Het leven dat net even anders liep…

 

dit verhaal werd verteld en door Kempen tv uitgezonden op 1-11-2015. zie hiervoor www.kempentv.nl/ uitzending van 1-11 minuut 19-23 van deze uitzending

 

Kent u ze nog?

‘Efkes buurte’

 

In deze rubriek in Steen voor Steen komen de oudste inwoners uit een van de kernen

aan bod. Harrie Wenting gaat op bezoek op plaatsen waar de koffie al klaar staat nog voordat je er goed en wel zit. ‘Efkes buurten’ is vooral terug kijken naar vroeger. Graven in de herinneringen levert vrijwel altijd nog leuke details op. Wie kent ze nog, waar kwamen ze vandaan en wie vertelt later nog hun verhaal?

Hier het verhaal van Harrie Jansen, in Hulsel beter bekend als Harrie van Gielles. Harrie met de grote handen waarin een grote schop op een speelgoedschepje lijkt. De man die het tot zijn specialiteit maakte om de sloten handmatig te vegen. Ook de man van de rechte aspergebedden en een groot paardenliefhebber.

 

Harrie Jansen wou ooit de grootste boer worden,

 

Zijn ogen staan diep, de trekken in zijn gelaat worden in de zon nog geaccentueerd. Alles wat aan zijn lichaam uitsteekt lijkt net iets groter en krachtiger. Het is in contrast met de gelatenheid zoals hij het leven accepteert.

Zittend voor het raam van zijn bejaardenwoning in Bladel kijkt hij naar de duifjes in een kooi, iets verderop. Het zijn de duifjes die hij elke ochtend verzorgt en elke dag weer voelt hij met hen mee.

Ze worden goed verzorgd maar ze zijn wel gekooid. Hun wereld is begrenst door de tralies en ook al kunnen ze hun omgeving overzien, ze kunnen die zelf niet verkennen en echt beleven.

‘Nee, toen ik deze winter met mijn snorfiets viel dacht ik het kan wel eens afgelopen zijn. Het was spekglad op de asfaltweg op de Franse Hoef en ik zwaaide naar iemand die ik tegenkwam. Ja, typisch, dat doe ik nou altijd. Misschien had ik het niet moeten doen dan was me dit niet overkomen. Maar goed, voor ik er erg in had lag ik daar. Nog een geluk dat er iemand stopte om me te helpen.’

 

Nadat Harrie Jansen (78) door een ongeval aan kamer en bed gekluisterd werd moest hij verstek laten gaan op de boerderij waar hij tot dat moment dagelijks zijn ronde deed. De mooie boerderij die voortgezet werd door zijn twee neefjes maar diezelfde boerderij zou ooit voor hem voorbestemd zijn geweest. Dat vermoedde hij althans. maar het liep net even anders.

‘Ik was thuis de jongste van het gezin. Vader Gielle en moeder Koos hadden een mooi boerenbedrijf opgebouwd aan het Vooreind in Hulsel. We hadden veel grond en we waren vooruitstrevend. Zo lang ik me kan herinneren pakte iedereen mee aan thuis, ik vond dat ook heel vanzelfsprekend en was nooit te lui om te werken. In de zomer oogstten we het koren, in het najaar plukten we het knollengroen. Twee maal per dag de koeien melken en met het paard op het land.  Toen ik jong was ging ik ervan uit dat die hele boerderij ooit van mij zou zijn. Zeker toen mijn oudste broer overleed, de volgende pater werd en de derde met een schoone uit Hilvarenbeek trouwde en daar introk. Toen waren ik en onze Toon nog over. Ik weet het nog goed, het was de tijd na de oorlog. Ik was jong, had toekomstdromen en een vriendin uit Hooge Mierde. Ik zag in Hulsel alles gebeuren, ik weet het nog goed. Het ongeluk dat Jan –pap- Roest overkwam en bij meester Piet van Sambeek in de klas.

Toen maakte mijn meid het uit, het gaf een vreemd gevoel. Ik was zogezegd in de pubertijd en toen leek alles ineens de verkeerde kant uit te gaan. Ik kwam er achter dat ik geen boer zou worden, dat bleek weggelegd voor onze Toon. Voor mij bleef niets over dan prutsman.’

 

Vanaf die tijd ontrolde het levenspad voor Harrie zich anders dan hij aanvankelijk voorgesteld had. In zijn geboortedorp Hulsel sloot hij zich aan bij de jongeboerenstand en het gilde waar hij een verwoed vendelzwaaier werd. Hij stak de handen uit de mouwen op het steeds maar groeiende agrarisch bedrijf en zag dat het met de tijd mee ging. Dat laatste vond Harrie moeilijk, met de tijd mee gaan. Op zondag zong hij in het gemengd kerkkoor maar toen hij daar de bloemen in ontvangst mocht nemen als teken van afscheid was dat ook een bevestiging dat veel dingen bij hem net even anders liepen.

‘Ik was onze Lieven Heer niet altijd dankbaar voor wat hij voor mij in petto had maar het was net alsof ik voorkwam in een film van een ander. Dat ik het zelf niet was in de hoofdrol, maar ik was het wel.

Onze Toon kwam met een meid thuis en trouwde zijn Marietje. O ja, ik genoot met hen mee en bleef als enige bij ons pa en moeder wonen. Toen die naar het bejaardenhuis gingen bleef ik bij onze Toon inwonen, dat ging als vanzelf. Het was een tijd van vroeg opstaan en aanpakken. Hard werken en elkaar vooruit helpen. Als de aardappels gezet moesten worden en later weer met de riek uitgestoken was dat een feest voor mij. En dan die sloten maaien, dat was mijn lust en mijn leven. Soms zag iemand wat ik die dag gedaan had. Dat de sloten er zo mooi bij lagen. Daar deed ik het dan voor, dan was mijn dag weer goed.’

Op de boerderij ontpopte Harrie zich als de specialist van de paarden. De grote Belgische trekpaarden en de lux die ze hadden. Toen hij later zijn eigen Fjord kreeg voelde dat goed aan. Ze zouden meer dan 25 jaar onafscheidelijk zijn en er werden diverse veulens uit geboren.

 

Wie de ploeg vast heeft kijkt niet om

 

Harrie Jansen werd door sommigen gezien als bijzonder, zelf twijfelde hij wel eens of hij wel serieus meetelde. ‘Dan dacht ik altijd: ik kijk met goede moed vooruit. Ik vertrouw erop dat alles wat ik deed goed was. Dingen liepen in het leven zoals ze liepen. Ik bleef altijd alleen, vond nooit een vrouw aan mijn zijde en het eigen boerenbedrijf bleef een droom.

Toen onze Toon naar een nieuw huis verhuisde ging ik met hem mee. Het boerenbedrijf was voor de volgende generatie, ik bleef daar wel gewoon aanpakken om hen vooruit te helpen. Het sjouwen met het paard werd iets te zwaar en de jongens kochten een klein trekkertje voor mij. Als de aardappels gerooid en gesorteerd werden deed ik altijd de laatste check. Ik haalde er altijd nog slechte uit. Van die bonkige knokige aardappels die toch niet op je bord passen. Ja, zo voelde ik me zelf ook wel eens.’

 

Nadat zijn broer en schoonzus op het ziekbed terecht kwamen viel er niet aan te ontkomen dat er voor Harrie een volgende statie zou komen. Die lag niet meer in zijn vertrouwde Hulsel maar een stap verder, in Bladel.

‘In het begin dacht ik het is maar voor één nacht. Eigenlijk maakte ik me dat zelf wijs. Toen kon ik nog gewoon elke dag met de snorfiets naar Hulsel. Daar lagen nog steeds de sloten te wachten om door mijn handen in model te worden gebracht. De aspergebedden die ik met de schop opmaakte en de fruitbomen die om verzorging vroegen. Ik kende er elke meter grond, zag er elk struikje opgroeien.

Maar goed, niet alles loopt zoals je het zou willen. Ik moest mijn zus afgeven, ons Jaan, ik mis ze nog erg vaak, als ik de foto’s kijk waar ze op staat dan voelt dat nog erg dichtbij. Ook de anderen die ik kwijt raakte. Ik ben nu nog als enige over. De enige van het grote boerengezin van Gielle Jansen.

Ik weet maar al te goed: de rijksten gaan ook weg uit deze wereld, iedereen gaat een keer. Ik verwacht daarna iedereen weer terug te zien, ons Jaan wel als eerste. Dat wordt daar boven één grote reünie.

Ik hoop ooit begraven te worden, dat mag van mij gerust in Bladel  zijn want daar woon ik nu. Maar zover is het nog lang niet want er zijn voor mij nog veel dingen om van te genieten. Het allermeest geniet ik van de kinderen van de volgende generatie. Stijn ging op stage in Canada en belde van daaruit naar mij om te vragen hoe het met me ging. Dan ben ik zo trots, ik kan dat gewoon niet vertellen. Ik heb nog nooit een verjaardag van deze kinderen overgeslagen, zijn geven mij de kracht om altijd weer door te gaan.

Maar goed, soms duren de dagen ook lang, hier achter het glas. Ik wordt vaak opgehaald, maar natuurlijk niet elke dag. Dan denk ik weer aan het Hulsel van toen. We waren fanatieke vendeliers, daar kan het gilde van nu nog van leren. Soms denk ik aan vroeger en dan beleef ik het gevoel weer dat ik gedoopt werd. Dat kan natuurlijk niet maar toch, ik denk het te kunnen voelen. Ik ben eigenlijk heel gevoelig, ooit wou ik me waar maken. Als ik dan door een straat reed waar een ooievaar in de tuin stond dacht ik: dat zal nooit voor mij zijn. Ik wou de wereld altijd vooruit helpen maar op dat gebied heb ik niet mijn steentje bij kunnen dragen.

Ooit ben ik een keer mee op vakantie geweest, toen gingen we naar Lourdes. Dat was ontzettend mooi en maakte veel indruk. Vakantie was verder niet mijn ding. Ik was liever aan het werk met het paard dat ingespannen was, dat was mijn vakantie.

De boerderij was van mij en onzen Toon, ik voelde me heel verantwoordelijk. Het is ontzettend fijn dat het goed voortgezet wordt. Er is altijd veel werk en ik vraag me nu af wie het werk doet nu ik dat niet meer kan. Komende week is er weer een van de kinderen jarig, dan zal ik eens kijken of de kersen al rijp zijn.’

 

Op tafel langs de afstandbediening ligt een puzzelboek. Hij is er veel uren mee bezig, soms gaat hij naar buiten om te kijken of de duifjes nog water hebben. Als hij op weg is naar de eetzaal en later weer terug op zijn kamer weet hij dat dit zijn stekje is, maar wel zijn laatste.

Dan kijkt hij naar buiten, ziet de groene ruimte langs de stenen muren. Zijn wereld, maar vooral ook zijn beleving daarvan.

 

Harrie Jansen in 2010

 

 

Overige foto’s:

  Het gezin Jansen met op de achterste rij broer Jan en zus Jaan. Voorste rij vlnr: Toon, vader Gielle, Harrie, moeder en broer Nol

 

Harrie met zijn paarden

Zijn favoriete Fjord was 25 jaar bij hem, hier met veulen.

  Tijdens de oogst metvlnr vader Gielle, Toon, Harrie en Jaan.

  Als trouwe voetbal supporter