Drie eeuw-bankjes in gebruik genomen

Drika en Trui op inspectie

 september 2016

Na een voorzichtige draai vanuit haar rolstoel, laat Trui van Gisbergen (100) zich zachtjes zakken. Op het moment dat ze contact maakt met het bankje waarop haar naam en geboortedatum prijkt, komt er een brede glimlach op haar mond. Als even later haar zus Drika met haar hand haar eigen bankje aanraakt (met geboortejaar 1914 erop), komt er een klein traantje in een ooghoek.


 de eeuwelingen hier nog als kind tussen hun ouders in

De grond in het gehucht Kuilenrode in Hooge Mierde, is historisch te noemen. In vroeger tijden stond er de hoeve Culutsrode, aangestuurd vanuit de abdij van Averbode. De Corneliuskapel die daar nu nog staat, moet de herinnering daaraan levend houden. Maar aan de geschiedenis van Hooge Mierde is een nieuw stukje toegevoegd. Door de plaatsing van drie eeuwbankjes voor de drie (!) eeuwelingen uit het gezin van Gisbergen, is er een nieuw uniek stukje geschiedenis geschreven.

Joan van Gisbergen was in 2011 de eerste die zijn leeftijd met drie cijfers mocht noteren. Toen hij een kleine drie jaar later overleed, had zijn zus Drika zijn voorbeeld al gevolgd, een kleine twee jaar later ook nog gevolgd door Gertruida (Trui) die in december 2015 de honderd passeerde.

Doordat het bankje van Joan in eerste instantie in het centrum van Hooge Mierde was geplaatst, duurde het even voordat de drie herenigd waren. Met medewerking vanuit de gemeente Reusel-De Mierden, die de bankjes schonk, konden ze uiteindelijk bij de Corneliuskapel bij elkaar komen. Daarmee ging een belangrijke wens van Trui en Drika in vervulling.

Joan, Trui en Drika.

‘Deez hai onze Joan nog mee moete maoken,’ zegt Trui zachtjes. Haar rechterarm legt ze op de leuning van het zwarte bankje, haar voeten raken net de grond. De witte letters die in de bank gegraveerd staan, weerkaatsen in het zonlicht. ‘Wat een prachtige dag en wat een prachtig moment,’ zegt ze met een knik naar haar zus Drika. Die kan dit beamen en als zij even later vanuit haar rolstoel van het bankje naar de kapel kijkt, dan weet ze dat de keuze goed was.

‘Nee, het gaf ons geen goed gevoel dat onze Joan alleen in het durp bij het Myrthaplein stond,’ zegt ze. ‘Op het moment dat hij honderd werd, was er niet over een locatie overlegd. Anders had hij zeker gezegd ‘zet het benkske maar op de Baan bij onze woning. Toen duidelijk werd dat er meer eeuwelingen in ons gezin kwamen, groeide het verlangen om de bankjes bij elkaar te hebben.’

Vorige eeuw

Het gezin van Franske en Coba van Gisbergen, groeide vanaf 1910 uit met zeven kinderen. Het was een periode dat het begrip Wereld oorlog nog niet bestond en de eenvoud hoorde bij het leven. Franske en Coba bleven altijd bescheiden en hun kinderen namen dat over. Er was weinig ambitie om boven het maaiveld uit te steken. Dat dit later toch zou gebeuren, alleen al door het behalen van een hoge leeftijd, is dan ook zeer bijzonder.

Toen vader Franske (88) en moeder Coba (92) het leven lieten, konden ze nog niet vermoeden dat hun kinderen hen ver zouden overleven. ‘Een echt geheim om zo oud te worden hebben we niet,’ zegt Drika als er haar naar gevraagd wordt. ‘Wij zijn van een generatie van hard werken en van weinig luxe. Ik ontmoette in 1935 mijn man en we kregen samen tien kinderen.’ Ook hen hebben we deze waarden van het leven bijgebracht. Nu wordt mijn jongste al 65’!

Joan en Trui bleven altijd bij elkaar en zijn woonden tot aan de dood van Joan samen. Altijd zelfstandig en slechts de laatste anderhalf jaar in een verzorgingstehuis.

Of er ooit nog een vierde bankje bij de Corneliuskapel komt zou zo maar kunnen. ‘Dat zou dan van onze Kees moete komme,’ zegt Trui. Mer hij heeft nog effe te gaon, hij is er nou nog mer 94!!

De twee zussen willen de hele middag wel op en nabij hun bankje doorbrengen, maar ze hebben later die middag nog een feestje te gaan, daarom worden ze weer naar hun volgende afspraak gedirigeerd.

Op het moment dat hun mobiele stoel koers zet naar het centrum van Hooge Mierde, kijken ze als afgesproken samen nog één keer om. De heilige Cornelius kijkt hen vanuit de kapel met een glimlach na. Hij was altijd al de beschermheilige van Hooge Mierde. Een betere waker kunnen de zussen zich niet wensen.