Derde in één gezin 100 jaar

Trui van Gisbergen: Gewoon Ossem blève haole

 

December 2015

 Op 31 december viert Trui van Gisbergen haar honderdste verjaardag. Ze woont sinds kort in Reusel, maar haar hart ligt nog steeds in Hooge Mierde, waar ze altijd woonde.

Het gezin van Frans en Coba van Gisbergen aan de Smitsstraat in Hooge Mierde, was nauwelijks bijzonder te noemen. Een arbeidersgezin met zes kinderen, waar met hard werken en een sober leven het hoofd boven water werd gehouden.

Met de verjaardag van Trui, op de laatste dag van 2015, komt er de derde eeuweling uit dit gezin: dat maakt het ineens wel bijzonder!

Trui zelf is aan de drukte rond een eeuweling al enigszins gewend geraakt, daarom vindt ze het maar koude drukte. Haar broer Joan, met wie ze 98 jaar samenleefde, ging haar in 2011 voor en in januari 2014 was zus Drika aan de beurt. Zo kan het gebeuren dat er binnenkort drie (!!!!) eeuwelingen-bankjes bij de Corneliuskapel in Hooge Mierde komen te staan. Drie bankjes, ontsproten uit één gezin.

Het leven van Trui is een aaneenschakeling van gewone dingen, het bijzondere is dat je daar dus ook gewoon 100 mee kunt worden.

Het leven begon voor haar aan de Twisselt in Hooge Mierde, waar haar ouders op een kilometer afstand van de Belgische grens een huisje hadden. Hier zijn ook de eerste herinneringen van Trui: soldaten die aan het einde van de eerste Wereldoorlog langs de Dodendraad gingen patrouilleren. Haar vader was arbeider, waardoor het gezin het niet breed had: er moest zuinig geleefd worden.

Later verhuisde het gezin Van Gisbergen naar de Smitsstraat, waar haar ouders zich aan het arbeiders bestaan trachtten te ontworstelen. Er kwamen enkele dieren, waardoor er naast het werk van vader een klein gemengd bedrijfje ontstond. Iedereen in huis moest er mee aanpakken, dat is wat Trui zich vooral herinnert.

‘Vanaf mijn twaalfde ging ik niet meer naar school en werd thuis ingeschakeld. Ik werkte in d’n Hof en bereidde het eten mee. Eén keer per jaar werd een varken geslacht en er werd zoveel mogelijk uit eigen middelen geput. Het vlees werd gepekeld en ik weet nog dat we leerden om te wekken. Er werd nooit iets eetbaars weggegooid. We kochten daardoor bijna nooit iets in de winkel, ook het brood werd zelf gebakken.

Ondanks het sobere leven overheerst bij Trui de tevredenheid. Ze denkt nog vaak aan de tijd dat ze samen bij de kachel zaten en de sokken aan het stoppen waren. Daarbij vertelden ze verhalen aan elkaar en ook al was de wereld klein voor hen: er was altijd wel wat te vertellen.

Trui daarover: Mijn oudste zus overleed aan tb toen ze 24 was. Je kunt nagaan dat dat ons lang bezig hield. Maar we hadden het ook over leuke dingen. Zo kreeg ons Drika op enig moment een dambord, we hebben het spel tot in den treure gespeeld. We waren in ons gezin altijd bezig. De meisjes aan het handwerken en de jongens waren meer buiten, op het land en in de bossen. De meisjes hadden hielden alles in en om huis bij.

Het zuinige en sobere leven heeft Trui ook na de dood van haar ouders voortgezet. Als jonge meid ging ze eerst dienen bij andere boeren in de regio, maar altijd kwam ze weer terug naar Hooge Mierde. Toen haar ouders overleden, bleef ze met haar broer Joan achter en samen haalden ze de groenten nog steeds uit den hof. Hun boerderijdieren gaven hen voldoende te eten om telkens weer een winter door te komen.

‘Het was lang niet altijd makkelijk,’ blikt Trui terug. ‘Onze Joan verloor zijn hand bij een ongeval, wat hem de eerste jaren behoorlijk beperkte. Later ging hij als melkboer in het dorp aan de slag, toen kwam er weer wat ritme in ons leven.’

Ritme hadden Trui en Joan ook door de opvoeding van Annie, die haar moeder, een nicht van Trui, verloor toen ze werd geboren. Ze kwam als baby bij hen in huis en voedden haar op als was het hun eigen kind. De contacten met Annie en haar gezin zijn tot op de dag van vandaag gebleven.

 Ik heb een goed leven gehad maar aan oud worden is eigenlijk niets aan,’ verklapt Trui als ze aan de tafel in haar woonkamertje zit. Haar ogen zijn nog helder, het haar grijs gekleurd. Achter haar op de kast de foto waar ze met haar boers en zus rond haar ouders staat. Op die foto staat haar zus Pietje al niet meer bij.

Nu Trui ouder is bekijkt ze het leven anders. Ze weet wat er te koop is en wat het leven wel en niet te bieden heeft.

 ‘De dagen nu zijn soms lang, zeker sinds ik uit Mierd heb moeten vertrekken,’ zegt ze. ‘Honderd worden is lang niet altijd leuk,’ zegt ze. ‘Er zijn veel lege avonden en soms heb ik pijn aan mijn spieren of gewrichten. Er wordt goed voor mij gezorgd, iedereen in het zorgcentrum is erg aardig voor mij. Maar toch: alleen zijn is soms moeilijk.’

Op de laatste dag van dit jaar wordt haar feestje gevierd en bij de Corneliusstraat in ‘haar’ dorp komt er een derde Van Gisbergen-bankje bij de Corneliuskapel. Op de tafel in haar woonkamertje ligt een boek van 370 bladzijden. ‘Ik lees er nog drie in de week,’ zegt ze. ‘

En toch nog een geheim om honderd te worden? ‘Gewoon ossem blève haole,’ zegt ze.

 

Op de oude foto: achterste rij vlnr: Joan(werd 102), Harrie (werd 83), Kees, (is nu 93), Jan (werd 89).

Voorste rij vlnr: Trui (op 31-12 wordt ze  100), Vader Franske (werd 88), Moeder Coba (werd 93) en Drika (wordt in januari 2016 ook 102)