Boeren-in-de-knel
Wout van Oostrum zag de ontwikkeling veehouderij vanuit bestuurlijke én uitvoerende kant

Juli 2022


Terwijl de boeren met hun trekkers overuren maken om de aandacht op zich te vestigen, vraagt menigeen zich af: hoe heeft dit zover kunnen komen? Hoe kon het gebeuren dat de Nederlandse boeren een van s werelds grootste landbouwexporteurs werden, terwijl ze er zelf onder de streep amper iets aan overhouden? Hoe kon het gebeuren dat er in eigen land regeling op regeling werd gestapeld, maar dat de problematiek alleen maar groter werd? En hoe kon het gebeuren dat de sector met vele subsidies groeide en nu met ander overheidsgeld (deels) afgebroken gaat worden?
Wout van Oostrum uit Hilvarenbeek werkte op meerdere plekken aan de bestuurlijke en sturende kant van de zaak en ook al verrast de heftigheid van de huidige problemen hem, helemaal verbaasd is hij niet.
"Wat er nu gebeurd is niet goed en het mag eigenlijk niet gebeuren dat een goed draaiende sector ontmanteld wordt," zegt hij. "Maar van de andere kant snap ik de gevolgen voor de natuur, die we zeker moeten beschermen." 
Als hij nu naar buiten kijkt ziet hij een schaap in zijn tuin lopen, het diertje wil gezien worden en laat zich goed horen. Als Wout ernaar kijkt is zijn hart bij de boeren die het nu ook niet makkelijk hebben en die zich ook laten horen. Ook zij maken kabaal en vragen om aandacht om Nederland bewust te maken van de problemen waar ze mee kampen.
Wout, geboren in Someren, komt uit een plattelandsgezin waarin er meerderen boer wilden worden. Maar terwijl een broer de ouderlijke boerderij voortzette, ging hij studeren en werd landbouwadviseur. Later ook rentmeester met een eigen rentmeesterkantoor. Hij werkte bij de Heidemij en het ministerie van landbouw. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw was hij een van de aanjagers van de grote ruilverkaveling en zorgde persoonlijk voor een aantal bedrijfsverplaatsingen (o.a. van Brabant naar Zeeland) waarmee hij zeker een bijdrage leverde aan de schaalvergroting van de landbouw. Ook zijn betrokkenheid bij de inrichting van Flevoland hoort in dat rijtje.
"Wat er nu gebeurt vind ik heel erg," zegt hij. Zijn ogen dwalen af, op de tafel ligt een boek over zijn leven dat hij met assistentie van journalist Bas Bierkens over zijn eigen leven schreef. 
"Direct na de oorlog, in 1945, moesten er zowel in Nederland als de rest van de wereld, veel monden gevoed worden. Groei in de landbouw was het credo en toen in de jaren zeventig Sicco Mansholt minister werd kwamen er diverse regelingen (zoals subsidies)." 
Het was een periode waarin Wout meer en meer te maken kreeg met de organisatie van de landbouw in Nederland en vooral in Brabant. Ook met de latere minister Gerrit Braks had hij warme contacten en voor veel boeren was hij de Messias omdat hij hen aan een nieuwe toekomst hielp. Een nieuwe toekomst met meer ruimte en vooral: meer productie.
Maar hoe hard hij er ook voor werkte en hoe goed hij het ook met de boeren zelf voor had: met de kennis van nu, sommige dingen zou hij anders doen. 
"Terugkijken is altijd makkelijk," zegt hij. “Zo' n voorbeeld van veranderende inzichten zijn de beken: ten tijde van de ruilverkaveling moesten ze rechtgetrokken worden, nu moeten ze weer naar de oorspronkelijke loop terug. Die ruilverkaveling zelf bracht overigens veel voorspoed waar heel Brabant van geprofiteerd heeft en werd altijd uitgevoerd met toestemming van de boeren zelf, die er ook met meeste aan meebetaalden.
In de jaren zestig hadden we nog de gezinsbedrijven, nu zijn er grote maatschappen en wordt er vaak al op industriële schaal gewerkt. Maar moeten we niet terug naar meer kleinschaligheid en terug naar het gezinsbedrijf? Waar meer aandacht is voor de natuur en de biodiversiteit? Maar dan zullen er wel regelingen moeten komen die dat mogelijk maken. In feite moeten de bestuurders en beleidsmakers de koers mee uitzetten, nu zien we een zwalkend beleid en te weinig sturing. De stip op de horizon moet er zijn en ze moeten regelingen ontwerpen om bij de stip op de horizon uit te komen, maar de stip is wazig. Dat de boeren nu maar een klein percentage krijgen van de totale opbrengst van de producten is niet goed en houdt het probleem mee in stand. Daar kunnen ze in hun eentje geen veranderingen in brengen want de tussenhandel en de winkels hebben erg veel macht en hun lobby is sterk. En dan is er altijd nog de consument die toch voor dat dubbeltje goedkoper gaat. Ook al koopt hij dan melk die uit het buitenland komt die minder milieuvriendelijk geproduceerd is. Denk ook aan het Argentijnse rundvlees, qua omvang hebben we dat helemaal niet nodig." 
Terugkijkend denkt Wout dat het in Nederland vooral ontbroken heeft aan flexibiliteit om tijdig in te spelen op de veranderende wereld. Een zo' n voorbeeld: Met de superheffing op melk werd de melkproductie en daarmee ook het aantal koeien gereguleerd. Toen die afgeschaft werd werden de veebedrijven in korte tijd veel groter. Een ander voorbeeld: de biologische boeren die hun stinkende best doen om op een meer milieuvriendelijke manier te werken worden nu met dezelfde kam geschoren als de rest.
Wout wenst Nederland, maar vooral de boeren, veel succes en de beleidsmakers veel wijsheid toe. Zijn boek over de landbouw is gesloten, een vervolg zal er niet meer komen. Wat geweest is, is geweest en wat er nog komt is toekomst. “Maar wel een toekomst waar wereldwijd zo' n acht miljoen monden te voeden zijn en daarvoor zijn de boeren hard nodig.”