November 2022

Jarenlang maakte Reuselnaar Harrie Coppens (74) fietsreizen over de hele wereld. Hij legde daarbij niet alleen vele kilometers af, maar verkende ook zijn grenzen. Door zijn avonturen te vertellen wilde hij graag anderen inspireren om dat ook te doen. Maar nu hij de gevreesde ziekte ALS onder de leden heeft, is terugkijken op die mooie reizen het enige wat hij nog kan doen. In een serie verhalen neemt hij de lezer mee terug naar zijn avonturen.

deel 12 Marokko (2011)


Fietsen in Marokko ركوب الدراجات في المغرب
“Jaren naar uitgekeken en eindelijk is het dan zover, fietsen in Marokko. Vorig jaar tijdens een fietstocht in Noorwegen enkele wereldfietsers gepolst of er geïnteresseerden zouden zijn om in Marokko te fietsen. Daarna enkele van deze fietsers, waaronder Jim de organisator van de Noorwegen- tocht gemaild. Jim die zorgt voor de organisatie en de route, kan dit als geen ander.
Op 4 februari vliegen we vanuit Brussel met vijf fietsers naar Agadir, de drie anderen vliegen vanuit Weeze en komen morgen aan in Agadir. Om 18.00 uur zijn de fietsen rijklaar en kunnen we, na de nodige Dirhams uit de muur te hebben gehaald op weg, het grote avontuur in. Dirhams mogen namelijk niet in- of uitgevoerd worden in Marokko. De route staat op GPS maar omdat het weldra donker is zien we daar niet zoveel op. We slaan een weg te vroeg af, op weg naar het afgesproken hotel. Hierdoor fietsen we in het schemerdonker door een bos over een onverharde weg (piste). Het is door het losse zand, bezaaid met keien en kuilen, moeilijk fietsen. We horen een hond blaffen maar zien hem nog niet. Wel moeten we van de fiets af als we in een schaapskudde verzeild geraken. Eindelijk komen we weer op de verharde weg. Het wordt spannend zo in het donker fietsen zonder verlichting waarbij we enkele keren van de weg geraken door verblindende tegenliggers. Je mag in Marokko zonder verlichting fietsen als je maar onder de 20 km per blijft in verband met het aanrijden van ezeltjes.  De hotelbaas in Biougra is blij als hij ons ziet.
We worden om 5.30 uur gewekt door een moskee die juist naast ons hotel staat. Niet één keer maar diverse keren horen we het zanggeluid van diverse moskeeën. Oproep voor gebed. We moeten nog even wennen aan deze cultuur! Vandaag fietsen we naar Taroudant. We willen het oude centrum, de medina, en de soeks gaan bekijken. Als we tijdens een tussenstop de tuinstoelen van een cafeetje buiten zetten en in de zon gaan zitten, iets wat Marokkanen nooit doen, kijken we onze ogen uit. We worden gadegeslagen door de bevolking maar het tafereel, de revue die voor ons wordt afgespeeld, is ook bijzonder. Het is twaalf uur en de kinderen, allen in witte kleding, komen van school. De open vrachtwagentjes zijn tot de nok toe volgeladen met groenten en andere goederen. Anderen vrachtwagens zijn ook weer afgeladen maar dan met mannen, die ook naar de markt gaan. Soms worden mensen zelfs vervoerd boven op een imperiaal van een busje. Langs het cafeetje is een slagerij waar we het gillen van een dier horen dat plots verstomd!! De slager houdt even daarna een klein zwart konijntje met zijn oren in de lucht en vraagt of dit iets voor ons is. Het konijntje met doodsangst in de ogen kan voorlopig weer opgelucht ademhalen als wij zeggen dat hij nog te klein is. We vragen de weg naar Taroudant en worden over een zandweg gestuurd die spoedig verandert in een zwerfkeienweg. In Taroudant komen we langs het paleis van de stad en fietsen door het centrum van de oude ommuurde stad, de medina in. We weten niet waar we het eerst moeten kijken, dit grenst aan het ongelooflijke, alsof de tijd hier tweeduizend jaar heeft stilgestaan. Het is een gekrioel van ezeltjes, paard en wagen en mannen in lange gewaden. De vrouwen zijn veelal gekleed in bourka’s. Alle mogelijke ambachten worden op straat uitgevoerd, van schoenmaker tot meubelmaker en dat alles in een wirwar van straatjes. Als we met de fietsen de donkere soek inlopen hebben ook wij veel bekijks. Toeristen zie je hier niet.  We overnachten voor zeven euro in een auberge juist buiten de stadsmuur. Omdat de jonge eigenaar niet voor warm eten kan zorgen brengt hij ons met de auto naar het centrum waar op zaterdagavond de voetbalwedstrijd P.S.V.-ADO  via de satelliet is te zien.

We bezoeken ’s morgens de zondagse Berbermarkt en laten ons door een gids wegwijs maken in de uitgestrekte soek, een schitterend museum met talloze oude kunstvoorwerpen en hij brengt ons naar een onderkomen waar vrouwen handmatig vruchtenpitten tot olie vermalen. We gaan weer fietsen en rijden naar Tioute waar de anderen, die een dag later aankwamen en niet naar Taroudant gingen, op ons zouden wachten. Hier aangekomen waren ze al doorgefietst en hebben de route vervolgd. ’Restaurant’ staat er boven een schuur en jawel bij navraag komt er iemand de poort openmaken. De man zegt dat hij overal voor gaat zorgen en fietst weg. Juist, als we na tien minuten willen opstappen omdat we niemand meer zien, komt hij aangefietst. Zes broden, een zak vol eieren melk en een zak dadels heeft hij meegebracht. We kunnen aan de slag en gaan omeletten bakken. Na het eten mogen we de schaal dadels meenemen. Omdat we in dit uitgestrekte en verlaten gebied geen overnachtingplaats vinden gaan we voor het eerst wildkamperen. We worden ’s nachts gewekt door een gil van Injoo. Aan de andere kant van de rivierbedding hadden we onze tenten opgeslagen waardoor we uit het zicht lagen. Maar door het licht dat Jan in zijn tent had, zijn we toch opgemerkt door een automobilist die naar ons staat te roepen. Ook met zijn koplampen schijnt hij onze richting op. Volgens mij willen ze alleen maar helpen en zien in de duisternis het lichtje branden dat Jan vervolgens maar snel uitdoet. De rust wordt hersteld.
Na het opbreken van de tent vervolgen de route maar stoppen al snel omdat er een karavaan Nomaden de weg gaat oversteken. De geiten en schapen worden door vrouwen, kinderen en honden door de droge rivierbeddingen geleid zodat deze dieren niet stil gaan staan om te grazen. De tenten worden door ezels en paarden vervoerd en de geitjes die nog te klein zijn zitten in een jute zak, en hangen aan de zijkant van de paarden. Alleen het kopje steekt er nog uit. De mannen wijzen de weg met de wandelstok maar steken zelf geen vinger uit. Als we even daarna niet goed opletten rijden we per abuis een gehuchtje binnen waar een wekelijkse markt is. Dat wil zeggen, er staat een vrachtwagen waarvan de marktproducten zijn uitgeladen die de bevolking kan kopen. Terwijl wij de gesluierde vrouwen aan de ene kant van de weg bekijken worden wij aangestaard door de gehele bevolking. We maken met toestemming foto’s van een klein kind en laten dit aan de vrouwen zien. Het ijs is gebroken, alle kinderen willen op de foto. Een mongool is trots als hij voor Injoo (zij is portretfotografe) mag poseren. Zij maakt een close-up van hem waardoor hij voor de anderen de ‘gevierde’ man is. Tot twee kilometer buiten het dorpje lopen alle kinderen met ons mee en duwen ze ons op een steil stuk naar boven. We rijden door en zeer slechte piste bezaaid met keien waar het voortdurend balanceren is om niet te vallen. Het is stapvoets rijden totdat ik met het voorwiel van een rots afglijd en val. Het stuur draait om en het uiteinde van het stuur, het barend, plaatst zich gevoelig in mijn ribben. Even beduusd, wat gegeten en toch maar weer doorfietsen. We rijden door de rivierbedding waar het steeds moeilijker is om op de fiets te blijven. Als we de weg vragen worden we uitgenodigd om thee te komen drinken. Na de thee volgen nootjes, dadels en krenten. Ook wordt er door de vrouw des huizes een grote schaal couscous op tafel gezet met een lepel voor elk van ons. Jan gaat ondertussen een emmer water halen waar ik mijn hand, die na de val behoorlijk is opgezet, in ga houden om te koelen. De man en de vrouw geven beiden les aan kinderen in het schooltje dat tegen hun huis staat. De man verteld ook dat hier nog nooit fietsers zijn langs gekomen, wij zijn de eersten. Eenmaal op de harde weg is het nog 55 km. naar Talioune. Omdat mijn verwonding bij wat langzamer fietsen steeds meer parten gaat spelen wordt besloten dat ik met Gerard doorrijd naar Talioune waar de drie anderen, die we nog niet hebben gezien, op ons wachten. De pijnsteken van de ribben worden heviger en bewegen gaat  moeizaam. Jan geeft mij een zware pijnstiller en van Injoo krijg ik een slaaptablet. Ik doe de hele nacht geen oog dicht vanwege telkens opspelende pijnsteken.

Op dinsdag fietsen we voor het eerst met z’n allen (zes mannen en twee vrouwen) samen. Vandaag geen piste enkel verharde weg, waardoor ik tijdens het fietsen bijna geen pijn heb.  We stoppen bij een boer die een stukje land met een ezeltje aan het omploegen is en maken een praatje. Met een driehoekig stuk hout dat als ploeg moet dienen wordt de aarde omgewoeld. De beklimming van Tizi-n-Ounzour (1880m) heeft een lengte van 45 km waar we een tijd mee bezig zijn. Na enkele kilometers ‘off road’ gaan we wildkamperen. Het uitpakken en opzetten van de tent en de andere spullen kost mij veel pijn en moeite maar het lukt. Omdat Kees als enige een benzinebrander bij zich heeft en wij nergens aan campingaz konden komen, mag hij voor ons kokend water verzorgen om onze kant-en-klaar maaltijden warm te maken. Bij het opstaan heb ik de pijnlijkste nacht van mijn leven achter de rug. Geen oog dichtgedaan en bij elke beweging of een te diepe ademhaling een zeer pijnlijke steek in mijn zij. Het gekreun van pijn heb ik vannacht niet kunnen onderdrukken waardoor ik ook anderen van slaap heb onthouden. Nadat ’s morgens alles weer netjes in de tassen is opgeborgen kunnen we weer op weg. De route gaat vanaf de doorgaande weg via een vuilnisbelt rakelings langs de huizen van een dorpje, steil omhoog. Ook hier weer kinderen die op de foto willen. We nemen er de tijd voor. Nadat ik ze een zuurtje heb gegeven duwen ze ons tegen deze helling weer op gang. Met het allerkleinste verzet van de mountainbike kan ik nog juist op de fiets blijven. Na 70 km op slechte piste komen we eindelijk in het oasedorpje Tagmoute. De enige overnachting in de auberge blijkt gesloten maar wordt snel voor ons geopend.  Drie keer onderneem ik tevergeefs een poging om mijn fietstassen van de grond op te pakken. Het lukt niet. Als Lidewij dit ziet doet zij het voor mij. We genieten van een voortreffelijke maaltijd waarna we vermoeid kunnen gaan slapen. Ik heb wat pijnstillers ingenomen waardoor ik hoop wat te kunnen slapen. Bij het wakker worden ‘s nachts voel ik aan de ribben en dan blijkt dat er één van mijn ribben is gebroken. Dit verklaart ook dat ik het steeds voel bewegen en hoor knakken. Ik ben opgelucht dat het niet iets ernstigs is.

Na het ontbijt vertrek ik met Gerard omdat de anderen waarschijnlijk gaan wildkamperen. Voor mij hoeft dat even niet. Via diverse oases klimt de weg met steile stukken tot 15% naar Igherm. Met bagage is dit zeer zwaar waarbij de snelheid soms zakt tot 5 km/u. Na Igherm zou de route afdalen maar dat valt tegen. Het is de hele middag stevig klimmen en dalen met een behoorlijke tegenwind. Uit het niets verschijnt een oud vrouwtje op de weg, gebukt onder een grote berg sprokkelhout loopt ze ons tegemoet.  Ook komen we veel ezeltjes tegen die afgeladen zijn met de meest uiteenlopende goederen. De Berbers zijn zeer vriendelijke mensen, iedereen roept of zwaait naar ons. Al enkele uren valt het fietsen voor mij erg zwaar. De volgende dag blijkt dat mijn achterband is leeggelopen door een spijker die er nog inzit, vandaar! Omdat de bewegwijzering ineens 10 km meer aangeeft is het donker als we Tafraoute binnenrijden. Op zoek naar het hotel word ik aangesproken door een man die vraagt of ik uit Hollanda kom. Hij spreekt een beetje Nederlands omdat hij enkele maanden in Amsterdam woonde. Hij adviseert een goedkoper hotel. Voor 100 dirham. (€ 9,=) kunnen we overnachten. Later blijkt dat Jan, Injoo en Frans op een hoogte van 1800 m de tenten hadden opgezet waarbij de temperatuur ’s nachts daalde tot -5 graden onder nul!
Wij hebben vandaag een rustdag en wachten op de anderen. Omdat ik vanwege de pijn niet zelfstandig uit bed kan komen krijg ik hulp van Gerard. De volgende nacht ga ik dus slapen in het andere bed waar ik wel links kan uitstappen. Tijdens een verkenning door het dorp worden we aangesproken om mee te gaan naar de soek en de winkeltjes om zelfgemaakte producten te bekijken. Er is hier van alles te zien. Op een terrasje wachten we op de andere drie die in de namiddag komen aangefietst.
Vandaag gaan we een rondje Ait Mansour fietsen. We kunnen de tassen thuislaten omdat we hier vannacht weer gaan overnachten. Na 20 km klimmen door bergen met schitterende uitzichten dalen we langzaam naar de oase van Ait Mansour. Dit is een oase met palmbomen in gorges met een kabbelende waterpartij die langzaam over het pad stroomt. Dit is met het zonlicht erop werkelijk zo mooi en uniek, het lijkt wel een paradijs op aarde.
Als jan zijn fiets even tegen een paaltje zet valt deze om waardoor zijn stuurtas openvalt en de filmcamera in het water valt. Maar het is hier zo goed vertoeven dat we van de gelegenheid gebruik maken om hier te eten. We vervolgen nog enkele kilometers dit natuurfenomeen en komen op een 30 kilometer lange piste waar we niet op hadden gerekend. Met sommige doorsteken in rivierbeddingen gaat het niet snel waardoor we in tijdnood komen. Het begint al te schemeren als we eindelijk op het asfalt komen voor de laatste 20 km. afdaling. Het is waterkoud als we zonder verlichting in het donker bibberend Tafraoute binnenrijden. Jim die samen met Kees en Lidewij een rustdag in Tagmoute hadden genomen zitten al op ons te wachten. Lidewij blijkt ziek te zijn geworden en ligt met koorts op bed. Zij is samen met Kees met de taxi gekomen. Na een tweede rustdag gisteren beginnen we vandaag, zonder Lidewij en Kees, aan een pittige klim en daarna 35 km piste waarbij we langzaam afdalen. Fietsend hebben we alle aandacht nodig hebben om overeind te blijven in deze met keien bezaaide stenenwoestijn waardoor we echt moeten stilstaan om van het prachtige uitzicht te kunnen genieten. Schitterende oases langs de gorges. In een van deze oase gaan we overnachten in een grote Nomadentent maar daarvoor bereidt de Franse eigenaresse een voortreffelijke maaltijd voor ons.
Na een goede nachtrust nemen we afscheid en gaat het weer verder. De gehele dag rijden we tegen de wind in waardoor we vaak beurtelings op kop rijden. 
Weer overnachten we in een oase waar een origineel Nomadenkamp is gevestigd. ’S Avonds zingen en klappen we, zittend op kussens in het kaarslicht, op de maat van gitaar- en trommelgeluid. Terwijl Jim in een moslim jurk staat te dansen hadden wij Injoo bijna verkocht aan een Arabier voor 3 kamelen en een ezel. Omdat wij 4 kamelen vroegen ging de koop niet door.
We verlaten het gebergte en dalen langzaam af naar de kustplaats Sidi-Ifni een badplaats met vergane glorie. Volgens Jan heeft Franco hier nog gewoond. Wat opvalt is, dat er hier nog veel Renault 12 auto’s rijden, voor mij is het 30 jaar geleden dat ik er een had.
Het is donderdag 17 februari als de route langs de kust naar het Noorden voert. Even voor Aglou Plage heeft Jim een Auberge gevonden. Het lijkt wel een museum zo mooi is dit aangekleed met vele attributen aan de muur. De warme maaltijd gebruiken we met uitsluitend kaarslicht, in een sfeervolle met zitkussens ingerichte tent. Ook de kamers zijn met oude materialen zeer mooi uitgevoerd, een lust voor het oog.  Met veel tegenwind rijden we langs de kust richting Biougra. Omdat we dicht langs de zee willen blijven wordt het moeilijk fietsen in het rulle zand van de duinen. De fiets duwen we voor ons uit en lopend bereiken we de verharde weg waar we plotsklaps na twee weken weer in de bewoonde wereld zijn. Het is dan ook weer wennen aan de drukte als we de weg naar Agadir opdraaien. Na de avondmaaltijd op een terras nemen we afscheid van Jim, Frans Jan en Injoo omdat zij morgen weer naar huis vliegen. Gerard en ik gaan een dag later omdat wij een vlucht naar Brussel nemen.
De lengte van de tocht was 1280 km waarvan 170 km piste en het hoogteverschil was 12.310 m.
Bij thuiskomst op advies van ‘vakantiedokter’ Jan van Dooren naar de huisarts gegaan. Meteen door naar het ziekenhuis voor foto’s waaruit blijkt dat er niet één maar twee ribben zijn gebroken. Voor de spoedafdeling is het volgens de dokter inmiddels te laat.
Ondanks alles was dit voor mij de meest avontuurlijke fietsvakantie in jaren.”