Op bezoek bij Ed en Willem Bever

April 2021

Het was twee jaar geleden dat we op voor een tripje bij de Geul in Zuid-Limburg stonden. Eerder hadden we nabij camping De Gele Anemoon in Wijlre al vast kunnen stellen dat er bevers actief zijn. Maar zo makkelijk als je de sporen van deze dieren ziet, zo moeilijk lijken ze zelf te spotten.
Daarom op onderzoek uit.
Ik begin aan een twee kilometer lange wandeling: eerst 1000 meter stroomopwaarts om te zien of ik de dieren en anders hun sporen vindt. Het is tegen 20.00 uur in de avond en ik weet dat in de naderende schemering de kans om iets te zien het grootst is.
Ik loop door een poortje en zie het riviertje de Geul kronkelen. Het water stroomt snel, ook al heeft het al dagen niet meer geregend. Er zijn meanders van wel 50 meter lang, waarna je weer vrijwel op dezelfde plek terugkomt en vanwaar het riviertje weer verder kronkelt. Terwijl mijn ogen in het water speuren zie ik iets fel blauws over het water gaan. Een ijsvogeltje. In de verte roffelt een specht, maar hoe nabij die ook is, ik krijg die niet te zien. Even verder zie ik een dikke eikenboom van wel 1 meter doorsnee die voor 50 procent doorgeknaagd is. Op een halve meter boven de grond zie ik de typische vorm die de bevers in hun knaagzucht achter hebben gelaten. Even verder staat nog eenzelfde boom in dezelfde toestand en nog iets verder ligt er eentje geheel plat. Gevloerd door enkele kleine bevers, indrukwekkend!
Ik loop verder, maar van de bevers zelf zie ik niets.
Ik keer om en loop terug, daarna loop ik ook 1000 meter de andere richting op. Hier zie ik knaagsporen op een aantal kleinere bomen, maar van de dieren zelf hier ook helemaal niets. Het begint nu al iets donkerder te worden en ik besluit terug te lopen. Net voordat ik de camper binnen wil gaan werp ik nog vlug een blik in het kabbelende water dat achter de camper doorstroomt.
En daar zie ik hem.
Op zo’n vijf meter afstand van mij zit er een bever rustig op een boomstam die over het water hangt. Iets van het dier vandaan zie ik nog iets bewegen en daar zwemt een tweede. Ik zie dat hij met zijn voorpoten iets vast heeft, waar hij van eet. Aan de andere zijde hoor ik knaaggeluiden en daar zie ik nummer drie, die is net bezig om een niet al te dikke boom om te knagen.
Het is een mooi tafereel waar ik deze avond als enige toeschouwer bij sta. Ik had vooraf bij de campingbeheerder geïnformeerd, maar ook al zag hij elke dag de sporen, de dieren had hij zelf nog nooit gezien.
Ik blijf net zo lang kijken als de duisternis het toelaat. Ik neem me voor om de volgende ochtend nog eens te kijken of ik ze kan zien. Het is mooi dit stukje natuur zo van nabij te ervaren. De dieren die ooit nagenoeg uitgestorven waren krijgen nu weer de ruimte, al zullen daar niet alle bomenbezitters daar even blij mee zijn. Op de camping zelf verloren ze eerder al alle fruitbomen aan de knagers en een nieuwe lichting boompjes staat nu veilig afgeschermd met hekjes van gaas.
Terwijl Ed en Willem bever achter blijven trekken wij weer verder. Over een jaar hopen we weer terug te zijn om te kijken wat er van hen is geworden, maar ook om te zien wat ze verder aangericht hebben!