De mooiste kunst is altijd nog de mens!’

Ad de Bruijn
 
Trompetter Kempenland 2006
 
Het verhaal is ondertussen klassiek. Van arbeider in een steenfabriek tot antiquair en daartussen nog een succesvol hardloper. Echter, dat is nog niet alles. Tweeënhalf jaar geleden kocht Ad de Bruijn (56)Huize Rustoord. Een vervallen retraitehuis voor de directie van verzekeringsmaatschappij <I>De Utrecht<I> (nu Amev). In twee jaar tijd herrees Huize Rustoord als nooit tevoren. Van dit al prachtige gebouw maakte De Bruijn een schitterende kunstgalerie, hotel en restaurant.
Als een mescenas (Spaans beschermheer) woont hij nu in de luwte van dit imposante gebouw. Vorig jaar deed hij de boel over aan zijn kinderen om het wat rustiger aan te doen. Hoewel... hij wil binnenkort toch weer gaan hardlopen. 
 
In het prachtig (en overweldigende) Rustoord zit Ad de Bruijn te wachten op het interview. Kwiek van geest, een stem van een rasechte Brabander en een uiterlijk van een wijze tovenaar. Als jongen werkte hij in de steenfabriek in Esbeek, waar hij iets extra’s verdiende met het verkopen van oude steenvormen. Op zijn 23e besloot hij de gok te nemen en de handel in te gaan. ‘Ik heb altijd van mooie dingen, van kunst, gehouden.Toen ik een paar duizend gulden had verdiend, kocht ik een oud busje, waar ik mee naar Engeland reed. Daar laaide ik mijn busje vol met antiek en ging het in Nederland verkopen. Het was natuurlijk moeilijk om het van de grond te laten komen, want niemand kende mij. Maar nadat ik drie keer had gereden, vochten de klanten er om. Vroegen ze of ze het móchten kopen. Met het beetje geld dat ik er mee verdiende, probeerde ik mijn grenzen telkens weer te verleggen met kopen. De eerste jaren probeerde ik steeds mooiere dingen te kopen. Wat dan? Oh, ik kocht alles van kunst tot meubels en sculpturen.’
Hoewel hij het heel gemakkelijk vertelt, is het in het begin verre van simpel geweest voor hem. ‘In het begin kende ik nog niks in Engeland. Het was voor mij dus echt pionieren, het avontuur opzoeken. Ik zat meteen aan de verkeerde kant van de weg, haha, en Engels leer je niet op een steenfabriek. Ik sliep in mijn bus, waar ik een petroleumstelletje had met wat conservenblikken en daar leefde ik van. Ik had geen geld voor een imperiaal op het dak van de bus, dus had ik er zelf één gemaakt van het spiraal van een bed. Dat zag er natuurlijk wel uit.’
De Bruijn is van nature eigenlijk altijd al een handelaar geweest. Zou hij die karaktertrek ook gehad hebben, als hij een rijkeluiszoontje was geweest? ‘Ik weet niet of je kunt zeggen of mijn leven dan gemakkelijker of moeilijker was geweest. Kijk, álles was een meevaller voor mij, want ik begon met niks. Als je bent geboren met alles er op en eraan, zal de motivatie misschien minder zijn. Dat ligt natuurlijk ook aan de persoon. Mijn kinderen hebben het ook altijd goed gehad. Het is maar net hoe je zelf het voorbeeld geeft. Ik vind dat iedereen moet werken. In juli dit jaar is het twee jaar geleden dat ik de zaak heb overgedaan. Voorheen heb ik altijd gewerkt.’ Zijn succes wijt hij inderdaad aan zijn harde werken, maar dat is niet alles. ‘Je moet net op het goede paard wedden. Het heeft ook heel veel met geluk te maken. Ik heb natuurlijk wel heel hard moeten werken. En talent. Je moet ook talent hebben. Als je dat niet hebt, gaat het niet. Logisch ook, want anders begon iedereen er wel mee. Als je een ketting hebt, en er zit één zwakke schakel tussen, dan lukt het al niet. Bij sommige zitten er drie zwakke schakels tussen. Die hebben dan niet de mogelijkheden om verkoper te worden. Bijvoorbeeld:iedereen kan zingen, maar niet iedereen even goed. Bij mij zat het handelen er gewoon in.’
 
grenzen zoeken
 
Hoewel De Bruijn zich het nu geriefelijk maakt in het restaurant in Huize Rustoord, had hij het zes jaar geleden minder fijn. Op zijn vierendertigste levensjaar ging hij hardlopen. ‘Ik ging marathons lopen en ja, dat ging toevallig heel goed. Tja. Ik was te veel bezig met mijn handel en ik moest een uitlaadklep hebben. Ik moest van mezelf mijn geest ergens anders opzetten.’ Hij won vrij veel wedstrijden en richtte zijn eigen atletiekvereniging op. En toen hij vijftig werd, had hij wel een heel bijzondere wens. ‘Ik zei:"als ik vijftig ben, wil ik hardlopend naar Santiago de Compostella (een bedevaartsoord in Spanje, SF). En dan wil ik wel vijftig kilometer per dag lopen. Uit mijn eigen vereniging wilden zo al zes mensen mee. In totaal waren we dus met zeven goede lopers. Drie man hebben het uiteindelijk gehaald.’ En dat was niet zo maar een prestatie: 2400 kilometer in 48 dagen! ‘Voor mij was het niet zwaar. Ik was toen in topvorm. Maar ook hier was weer een dosis geluk bij nodig. Ik had ook evengoed geblesseerd kunnen raken, maar dat is niet gebeurd. Maar ja, het is natuurlijk ook wel zo: of je wordt steeds beter, of je kunt naar huis.’
Zijn hobby voor het hardlopen heeft De Bruijn altijd gedeeld met zijn zoon Ad. ‘Hij is altijd een hele goede hardloper geweest en nu nog. Hij zit wel bij de regionale top, ja. We hebben samen altijd veel getraind. Hij zit (als enige, SF) niet in de zaak, want hij had andere ambities. Ik vond dat wel jammer, maar hij moest er natuurlijk ook zin in hebben.’ Op dit moment loopt De Bruijn senior even geen wedstrijden. ‘Ik neem even rust, maar ik wil binnenkort wel weer flink gaan trainen.’
In principe heeft hij ook wel iets anders aan zijn hoofd gehad. Tweeënhalf jaar geleden kocht hij het vervallen landhuis Huize Rustoord. Toentertijd nog voor drie miljoen gulden: een prikkie. ‘Ik was al twintig jaar bezig om Rustoord te kunnen kopen. Ik vond het altijd al fantastisch. Ik wist allang dat ik er dit meer wilde doen: moderne kunst op topniveau. Het hoort ook wel bij de geschiedenis van de mensen. Het is een stukje cultuur.’
En hij heeft er zeker iets moois van gemaakt – of laten maken. Het landhuis is omgetoverd is een kunstgalerie, temidden van een hotel en een restaurant. Overal hangen werken – of staan er sculpturen – van moderne kunstenaars. Tijdens het gesprek hoeft De Bruijn zijn hoofd maar op te richten of hij ziet al twee prachtige schilderijen en een standbeeld van een hert op ware grootte. ‘De mooiste kunst is toch de mens! Ja, toch? Dat is heel logisch. Kunst is altijd een kopie. Het is altijd gebaseerd op de werkelijkheid.’
Toch is het één en al pracht en praal wat er staat, hetgeen overigens niet zonder slag of stoot is gegaan. ‘Ik ben begonnen met het te restaureren, tussentijds heb ik het overgedaan aan de kinderen. Dit in de oude staat herstellen, is echt zwaar. Ik loop zelfs liever op en neer naar Santiago de Compostela, dan dat ik dit nog een keer moet doen!’ Nu doet hij niets meer ‘Ik ben gepensioneerd!’
Ja, dat zegt hij nu wel, maar het blijft wel kriebelen. ‘Ik ben een man van extremen. Nu kijk ik een beetje toe. Ik probeer een beetje de beschermheer van de kinderen te zijn. Je eigendom bescherm je altijd, toch?’
 
Handel
 
Dat De Bruijn echter een handelaar in hart en nieren is, steekt hij niet onder stoelen of banken. ‘Bij mij is alles te koop, behalve liefde en geluk. Ik heb heel veel geluk gehad en liefde ook. Maar ik hecht me niet aan aardse dingen. Dat heb ik nooit gehad. Alles wat een hart heeft, daar hecht ik me aan.’
Misschien is het best wel eng, dat alles hem zo in de schoot geworpen is. ‘Eng? Nee, ik vind het niet eng. Wie het treft, die heeft het. Kijk, er zijn mensen die rollen door het leven en er zijn mensen die er niet doorheen gekropen komen. Dat is het verschil. Daar moet je mazzel voor hebben.’ Maar helemaal zelf heeft hij het ook niet gedaan, dat geeft hij eerlijk toe. ‘Ik geloof in God. Ik denk ook wel dat Hij mij geholpen heeft en daarvoor ben ik Hem dankbaar. Ja, dit alles is toch niet vanzelfsprekend? Niet alles is normaal. Mijn beste vriend is onlangs overleden. Ik kon niks kopen om dat tegen te houden. Dat is weer de realiteit. Aan de andere kant: ik, heb er heel hard voor gewerkt. Ik blijf ook wel nuchter onder mijn succes. Ik kan slecht de hele dag op m'n kop gaan staan, omdat ik zo blij ben, toch?’
Huize Rustoord is in ieder geval weer een succes.‘Het gaat heel goed! Heel veel mensen uit de omgeving komen hier. Dat is toch een teken dat het me gegund wordt. We hebben van 35 kamers, negen suites gemaakt. Elke hotelkamer bevat kunst, die gemaakt is door de kunstenaar zelf. Daar hangt een bepaald prijskaartje aan, anders gaat het niet. Maar een bordje eten is niet duurder dan op een ander. Iedereen is hier welkom!’
Eigenlijk heeft Ad de Bruijn wel een fijn leven gehad. ‘Ik heb altijd genoten. Vanaf mijn 23e dan. Toen was ik onafhankelijk en ik had iets voor mezelf. Dan is je leven toch anders. Het vrijgevochten, dat vond ik wel fijn. Dat is ook wel mijn karakter.’ Voorlopige plannen heeft hij nog niet echt. Waarom ook? ‘Ik wil in de toekomst wel weer gaan hardlopen!’ Maar natuurlijk, hij blijft gewoon bezig, die man van extremen.
 
Omschakelen
 
Met regelmaat zijn er bekende Nederlanders die in dit stukje Kempen onder Esbeek hun rust zoeken. Deze bijzondere klandizie geeft altijd een bijzonder soort van belangstelling. Zoals ‘de bladen’ die Ad graag portretteren tussen zijn gasten. Met het grootste gemak kan hij omschakelen en als er op een gegeven moment een koper interesse toont in een levensgroot schilderij kruipt het bloed weer zoals altijd. Met een houding die het midden houdt tussen flair en nonchalance observeert hij de klant in zijn omgeving om even later het glas te heffen met zijn gasten. Het rustoord als een groot kunstobject, een galerie waar je je vingers bij aflikt. Als hij later zijn hardloopkloffie aan heeft om onder het groen van De Utrecht een aantal kilometers te draven, wapperen zijn grijze manen in de wind. De vrijheid is hem veel waard; met zijn troetelkind Rustoord in de handen van vijf van zijn kinderen kan hij onbekommerd van de dingen om hem heen genieten.
Nancy, Berry, Philleke, Ansje en Loes zetten er de kroon op zijn werk en het leven gaat verder. Zonder verplichtingen: enkel uitdaging!