Bertha van der Heijden en haar herinnering van 75 jaar geleden

Vertrekken of de pastoor wordt neergeschoten
 
Augustus 2019
 
Bertha (met brilletje)met haar broers op de bokkenkar

“De bel ging en dat was opvallend want dat gebeurde niet vaak. Bij ons op de boerderij en in het winkeltje aan de Straot kwam iedereen gewoon binnen. Meestal ook zonder te kloppen. Stonden daar ineens twee Duitse soldaten met tussen hen in pastoor van Wagenberg. ‘Jullie moeten nu vertrekken anders wordt ik dood geschoten,’ zei de pastoor met bibberende stem. Onze pa krabde onder zijn pet. ‘Dan zullen we maar vertrekken,’ zei hij. “
Dit jaar wordt nog éénmaal uitgebreid terug gekeken naar wat er zich 75 jaar terug afspeelde tijdens de bevrijding van de Kempen en ook verder in Brabant. Een opmerkelijke gebeurtenis speelde zich af in Hulsel, toen de Duitsers dreigden om de dorpspastoor neer te schieten als de inwoners niet evacueerden. Het verhaal wordt vertelt door een van de getuigen van toen, Bertha van den Broek-Van der Heijden (82).
Als ze terug denkt aan wat er zich 75 jaar terug bij hen aan de deur afspeelde, komen de emoties weer terug. Dan sluit ze haar ogen achter het glas van haar bril, haar ogen die haar al jaren in de steek laten.
“Wij hadden een groot gezin met elf kinderen,” zegt ze als ze haar toenmalige situatie beschrijft. “Vader Geert van der Heijden was ingetrouwd in de ouderlijke woning van mijn moeder, Anna Maas. Ik was hun tiende kind, na mij werd alleen Hendrik nog geboren. Nu zijn ze allen overleden en ben ik nog de enige die dit verhaal kan vertellen. We hadden een boerderijtje, zoals er in die tijd veel waren. Mijn moeder had een klein winkeltje, waar ze levensmiddelen verkocht aan de Hulselse bevolking.”
Als Bertha het verhaal rond de bevrijding vertelt, dan gaat dat vooral over de evacuatie van de gezinnen. Bij de overburen was er al een voltreffer geweest waarbij Louis Jansen om het leven was gekomen en op de Bladelsedijk werd zo hevig in de richting van Reusel geschoten, dat de gehele familie van Jan Schenning al bij hen over de vloer was.
Eerder hadden de Duitsers tot groot verdriet van haar broers de bok en de bokkenkar gevorderd.
“Vader wou in eerste instantie niet vertrekken want hij had het beheer van de dorpsstier en daar waren velen van afhankelijk. Hij was bang als hij het dier achterliet het door de Duitsers meegenomen kon worden. Bovendien: wie moest het dier verzorgen als hij er niet was?”
Maar op het moment dat de Duitsers aan de deur dreigden om de pastoor neer te schieten, bleef er geen keuze over.


Pastoor Herman van Wagenberg had in 1936 zijn oom Henricus van Wagenberg opgevolgd in de kleinste Zaligheid van De Kempen. Hij was maar wat blij dat Geert van der Heijden niet moeilijk deed en samen met zijn gezin en de familie Schenning zijn biezen pakte.
“We gingen daarna op weg naar het vooreind naar de boerderij van Piet Vinken,” blikt Bertha weer terug. “De vadeers gingen in de tuin aan de slag om een schuilkelder te graven, waar we in moesten als er gevaar dreigde. De jongens konden hen daar niet bij helpen, want die zaten elders ondergedoken.
Bij de Vinkens hadden ze ook al een heel nest kinderen, daarom gebeurde het dat we op enig moment met zeven kinderen in één bed lagen. Maar erger dan het slapen: hoe kregen ze al die monden te voeden? Overdag moesten we maiskolven afpellen en elke dag slopen er enkelen naar de Hoef waar de koeien stonden. Ze kwam terug met wat melk in de emmer, waar ze dan maïspap van kookten. Maar ik kan me ook nog herinneren dat we honger hadden en dat er helemaal geen eten was. We kropen toen de straat over waar een appelboom stond. Zo werd de honger toch nog een beetje gestild.”

Het huis aan de Straot, waar het nu Willibrordlaan is

Na iets meer dan week op het schuiladres was Reusel veroverd en keerden ze weer terug naar hun eigen huis. Het leven van Bertha ontvouwde zich daarna zoals dat met vrijwel al haar tijdgenoten ging. Na de lagere school school leren om te naaien en te koken, thuis meehelpen in de huishouding en dan op een zondag gaan dansen. Daarbij kwam ze Frits van den Broek uit Eersel tegen, met wie ze in 1965 trouwde. Ze gingen in Eersel wonen en delen nu al 54 jaar lief en leed met elkaar. Ze kunnen samen met hun drie kinderen terug kijken op een mooi leven. Maar soms, zoals dit jaar, precies 75 jaar na dato, komen er weer herinneringen boven drijven. Dan wil ze graag haar verhaal vertellen, want als zij het niet doet: wie kan dat straks nog?