eigen beleving 1997
 
IJs en weder dienende
’t Giet aon
Schaatsen weer uit het vet
 
Jawel, hij komt er altijd wel weer een keer aan, die strenge winter. De schaatsen kunnen dan weer uit het vet want na al die magere winter-jaren zal het dan gaan gebeuren. Weerkundigen buitelen over elkaar heen met hun voorspellingen, soms gestoeld op berekeningen, soms op het aantal eikels, noten en kastanjes aan de bomen. Intussen verstuurt de stichting De Friesche Elfsteden jaarlijks hun startkaarten voor de Tocht der Tochten en daaruit blijkt telkens maar wee: eens zal het er weer van komen. Voor mij is het na veertien jaar lidmaatschap en dertien maal de vermelding <I>niet ingeloot<I> te hebben gekregen eindelijk een keer raak. Dan komt het gevoel ‘nu of nooit’ of zoals ook de bekende weerman Johan Vershuren zegt: ‘noordenwind en volle maan kondigt een strenge winter aan’.
 
Van het winterseizoen van 1996-1997 staat nog elke dag op de harde schijf alsof het gisteren gebeurde. Als fanatiek sporter al jaren wekelijks naar de ijsbaan en sinds enkele jaren Elfstedenlid. Weliswaar zonder een vast startrecht en daarom toen nog vallend onder de categorie lotende leden. Terwijl ploeggenoten van de ijsclub Eindhoven al met hun startkaart onder het kussen naar bed gingen, restte mij weinig meer dan me blind te staren op de vermelding <I>niet ingeloot<I>.
Tijdens de kerstperiode van 1996 kondigde zich een onverwacht heftig koufront aan en in korte tijd lag er zoveel ijs dat er toertochten gereden konden worden. Op de Weerribben bij Blokzijl maakte een toertocht van 110 km al duidelijk dat het met de vorm wel goed zat. In diezelfde week volgden twee toertochten rond de Zuid-Hollandse molens bij Kinderdijk en ergens begon het te kriebelen.
Met spanning werden de weersvoorspellingen gevolgd en de woorden van Henk Krol en Piet Paulusma werden bijna uit hun strot getrokken. Toenmalig Elfsteden voorzitter Henk Kroes vatte het telkens samen tot hij kort na Nieuwjaar 1997 in beeld kwam voor een ingelast journaal. Daar sprak hij de legendarische woorden <I>’t Giet aon<I> ofwel: ‘het gaat door’.
 
Verwarring
 
Het gaat door, maar ook voor mij? Waar heb ik al die jaren voor getraind, zal er nu een tocht plaats vinden zonder dat ik daar bij ben? Triathlons, survivalruns, duatlons, marathons, noem maar op. Wat ontbreekt op zo’n palmares? Juist ja: dat Elfstedenkruisje.
Maar goed, één probleempje: die startkaart.
Al bellend kwam ik terecht bij de schaatsende kapper uit Reusel, Jos Daniels. Hij was in 1985 al zo slim geweest om zich op tijd aan te melden, wat hem startrecht voor het leven opleverde. Probleem voor hem: hij had net zijn wintersportvakantie geboekt en zou op de wedstrijddag niet terug zijn. Na veel vijven en zessen bleek overdracht van de startkaart niet mogelijk te zijn, we wilden het wel eerlijk houden. Zo naderde de bewuste dag in januari met rasse schreden. Ik had niets gepland, wist niet wat te doen. Toch maar aan me voorbij laten gaan?
Toen, de avond van tevoren telefonisch contact met mijn broer. Hij had een dienstkameraad in Friesland. Okee, dat is al iets. Na nog enkele telefoontjes werd een team van drie personen samengesteld waarmee we nog diezelfde avond naar het noorden vertrokken. Witmarsum was het doel, daar wachtte een gezin op drie schaatsliefhebbers uit Brabant.
Daar aangekomen was hun eerste vraag: wordt het kijken of schaatsen? Voor twee personen was het kijken maar ondergetekende vroeg zich af of beiden mogelijk zou zijn. Kun je ook kijken met de schaatsen aan? Voor de zekerheid had ik de achtereenvolgende elf plaatsen al uit het hoofd geleerd.  
Kort na aankomst ging de telefoon bij onze gastheer. Of ze een rijder onderdak hadden en zo ja in welke startgroep zat hij? Welke startgroep? Zijn die er dan? Het antwoord was teleurstellend voor hen. Er bleken die dag duidelijk twee categorieën: de rijders en de niet-rijders, geen startkaart viel altijd onder de laatste categorie.
Het strijdplan dat opgemaakt werd hield in dat we ons s morgens naar de start zouden begeven. Rond zeven uur kwamen we aan op het parcours, zo’n 500 meter na het startpunt. De wedstrijdrijders waren toen al een uur op weg en de eerste tourrijders schoten het duister in, op weg naar Sneek. Ik besloot daar ter plekke om de schaatsen onder te binden. Me nauwelijks bewust of het consequenties kon hebben. Kwam er meteen achter dat ik wel opviel zonder oranje armband. Met dertig tot veertig kilometer per uur ging het met harde wind in de rug in de richting van Sneek. De tocht was begonnen.
 
Stempelen
 
De eerste stempelposten doken al snel op. Ik had niets te stempelen maar kon vrij makkelijk met de stroom mee. Piet Kleine was dat eerder ook al gelukt. Toen na Stavoren de route naar het noorden draaide kregen we de wind zwaar tegen en werd het super zwaar. Bij Witmarsum stopte ik even om naar het gastgezin te zwaaien maar ze waren nergens te bekennen. Halverwege de route, na 100 kilometer in Bolsward, stopte ik voor het eerst even om wat te eten. Kreeg van een andere rijder een oortelefoontje van zijn walkman en daar hoorden we zij aan zij aan de kant van de baan het live finishverslag van de wedstrijdrijders.
 
De adrenaline gierde weer door onze lijven en de tocht ging verder. Bukkend onder de bruggetjes, een knikje naar al die duizenden juichende toeschouwers. Het was een feest om dit mee te maken, nooit had ik dit willen missen, elke consequentie op de koop toenemend.
In Franeker, na 140 kilometer, was het groepje waarin ik reed uitgedund. We kwamen bij een stempelpost waar juist gefilmd werd door de NOS. Of we één voor één wilden stempelen, dan konden ze dit filmen. Stempelen? Hoezo?
‘Meneer, wilt u daar van het ijs gaan’.
Het was inmiddels 14.00 uur in de namiddag, de koude noordoost hoek heb ik door de verwijdering  nooit gezien. Ik droeg mijnlot gelaten en besloot het niet verder te tarten. Met de trein terug naar Leeuwarden, waar ik om 16.00 uur net op tijd was om de huldiging van Henk Angenent mee te maken.
 
Cyclus
 
De Elfsteden reglementen zijn inmiddels aangepast, wie zich tijdens de tocht zonder startkaart op de route begeeft begaat een verkeersovertreding en krijgt een boete die daarbij hoort. Alles kan afgekocht worden in Nederland. Desondanks ben ik ervan overtuigd dat het goed is dat er regels zijn.
De groep <I>eeuwig startgerechtigden<I> is inmiddels zover uitgedund dat alle leden vanaf nu één maal in de twee jaar startrecht krijgen. Maar dan moet het eerst nog wel gaan vriezen.
Dat bracht mij tot de voorspelling van een bekend weerman die concludeerde dat er een zekere wetmatigheid in de ritten zit: elke tweeëntwintig jaar een tocht. Toen er na 1963 een lange periode was zonder Elfstedentocht hadden we het ook bijna opgegeven. Precies tweeëntwintig jaar later kwam hij onverwachts toch nog en een jaar later nog eens. Nu, tweeëntwintig jaar na dato zou het zo maar weer opnieuw kunnen. Reden voor de weermannen om zich opnieuw op het gladde ijs van de voorspellingen te begeven.
Zo was er de voorspelling van een befaamd Engelse weerkundige die in november een superstorm aankondigde. Okee, het was onstuimig, maar zeker geen windkracht twintig, zoals hij voorzien had. Uit berekeningen was gebleken dat vier op de vijf van zijn voorspellingen uitkwamen. Zijn eerstvolgende voorspelling is een Elfstedentocht in januari 2008!
Nee, dan de voorspellingen gebaseerd op zaken als een zachte zomer, emmers vol noten of kastanjes en wat al niet meer. In feite zijn het allemaal zaken die het hart van de gemiddelde schaatsliefhebber niet sneller meer doen kloppen. Daar geldt maar een ding: het is koud of het is niet koud ofwel je hebt ijs of je hebt het niet!
Als we in januari hetzelfde hogedrukgebied hebben dan in april 2007 zou het overigens zo maar kunnen gebeuren. Dan zou de huidige voorzitter zo weer kunnen spreken <I> ’t Giet aon<I>.
Weerkundige Erwin Krol spant met zijn hoopgevende teksten overigens vaak de kroon. Met zijn handen kan hij gebaren van een grote koude draak die als een front op ons af komt. Dan hoop je soms dat hij die draak zo in zijn eentje hier naar toe kan trekken, op de weerkaart gaat het soms maar om centimeters.
 
Maar hoeveel voorspellingen er ook zijn, er zijn wetmatigheden die altijd uitkomen, helaas. Dan zullen we het moeten doen met spreuken zoals <I>als het regent in mei is de winter al weer voorbij<I>. Of zoals een bekend Brabants weerkundige het eens zei ‘als het regent in september is het kerstmis in december.’
 
IJs en weder dienende.
 
HW