Schopke op de schop

De Van den Houts zagen schuurtje vervallen
 
ED en Trompetter Kempenland 2005
 
‘Hé Janus, moette nou toch ‘ns kèke wat t’r gebeurt is…. De schop is ingezakt.’
Het zijn de woorden die Jaak van den Hout (76) vorig jaar tegen zijn broer riep nadat op een zaterdag in juli het oude schopke tegenover hun boerderij in elkaar was gevallen. Het had die dag geregend en het gebouwtje kon op dat moment het gewicht van het oude riet en de pannen niet dragen. De schop is een rijksmonument en er zijn plannen om hem te herbouwen. ‘Maar niet door ons, zeggen de gebroeders van Hout in koor. ‘Voor ons heeft dat weinig zin, laat het maar iemand doen die er zijn ziel en zaligheid in kan leggen.’ Op dit moment zijn de van Houts in gesprek met de overburen, die er wel iets in zien om de schop naast hun eigen woning opnieuw op te bouwen.
 
Het Brabantse land wordt op dit moment in hoog tempo volgebouwd na een aantal jaren waarin Rijk en provincie de woningbouw wisten te blokkeren. Het streekplan reguleert burger- en bedrijfs woningen en door alle open plekken in de dorpen vol te bouwen wordt er overal veel <I>ingrebreid<I>.
Maar soms zijn er van die buurtschappen waarvan je hoopt dat het er altijd uit zal blijven zien zoals het er nu bij ligt. Daar waar de bomen met hun omvang de ouderdom verraden en daar waar een vervallen schuurtje langs een woning staat.
Zo’n schuurtje staat er ook aan de Latestraat in Netersel: een oude schapenstal uit het midden van de negentiende eeuw, een gebouwtje dat als een <I>schop<I> door het leven gaat.
De woning die bij de schop hoorde ging rond 1930 tegen de vlakte en alleen de waterput en het bijgebouwtje overleefden. In het schopje stonden de laatste jaren enkel wat gebruiksvoorwerpen maar de schoonheid van het kleine bouwwerkje zat hem vooral in de vorm.
Vele malen is het gebouwtje vastgelegd door schilders die op zoek waren naar het authentieke boerenleven. En waar wordt dat boerenleven nog in al zijn charme bewaard?
De broers van Hout hadden daar nooit moeite mee: voor hen is het bewaren van alles wat er is de grootste bezigheid. Samen controleren ze alles wat er rond de deur staat aan oude gebruiksvoorwerpen. Een heel arsenaal aan oude landbouwmachines staat er te staan. Ooit in gebruik op hun eigen landbouwbedrijfje waar de koeien in de wei gemolken werden. De koeien verdwenen maar alle gebruiksvoorwerpen bleven staan als stille getuigen.
‘Ik weet nog dat er in Netersel 42 veeboeren waren,’ zo kijkt Janus terug in de tijd. ‘Nu zijn er daar nog een handvol van over en als we niet uitkijken draaien ze die ook nog de nek om’.
Voor Janus ziet de wereld er overzichtelijk uit. Zijn zus Jo zorgt voor de pot op tafel en hij is de man van buiten. De groenten in de hof behandelt hij met zorg en elke vrijdag een vis van de Reuselse weekmarkt.
 
Netersel
 
De boerderijen waar Jaak en Janus van den Hout wonen staan beiden op de gemeentelijke monumentenlijst: Latestraat 10 en 12. De boerderij van de overburen is net als de daarnaast gelegen schop een rijksmonument en daarnaast is het hele gebied van de Latestraat, gelegen ten westen van de kom van Netersel, ook nog een beschermd dorpsgezicht.
Een woordvoerder van de gemeente Bladel bevestigt dat er een aanvraag voor restauratie is binnengekomen. Hans Kok van die gemeente verwacht dat er binnenkort een bouwhistorisch onderzoek plaats zal vinden waarna er een restauratieplan opgesteld kan worden. In welk tempo dat verloopt zal afhangen van de overname door de buren, de familie Koning/Snijder. 
Corien Snijder kan de oudheden in haar directe omgeving wel waarderen. ‘Ik vindt het mooi, alles wat authentiek is. Ik zou de schop wel in zijn oude staat willen herstellen. Het past prima langs ons eigen huis, waar we ook zoveel mogelijk details in de oude staat terug brengen. Zo zit er in ons huis langs de kachel nog een oude broodoven en liggen de rode plavuizen er nog in het zand.
Netersel lijkt bij uitstek een dorp waar oud en nieuw samengaan. Ook de kerk inclusief de kruiswegstatie die er hangt staan op de monumentenlijst, net als maar liefst twee oude pastorieën. Daarnaast is na jaren van stilstand in het dorp de woningbouw weer op gang gekomen. Door het oude te koesteren kunnen oud en nieuw naast elkaar blijven bestaan.
 
Nostalgie
 
Ondanks zijn hoge leeftijd weet Jaak van den Hout alles wat er om hem heen nog goed in het oog te houden. Hij leest elke dag de krant en kent zijn dorpsgenoten, vooral diegenen waarvan er ook de vorige generatie al woonde.
‘Het schopke was ooit door mijn opa in gebruik. Of hij het nog gebouwd heeft zien worden is niet zeker; wellicht stond het er al van voor zijn tijd. Voor zover ik weet is er nooit iets met het gebouwtje gedaan. Wij hadden er ooit wel wat spullen in staan, zoals een oude kever. Ik had op ene gegeven moment wel de balken wat ondersteund door ze met kabels aan elkaar te verankeren. Toch opmerkelijk dat dit gebouwtje de boerderij waar het bij hoorde nog ruim zeventig jaar overleefde.’
Ook al wil Jaak het schopke zelf niet meer opbouwen, hij zal wel bklij zijn als dat een ander wil doen. ‘als ik voor uit de raam kijk is dat het eerste wat ik zie. Op een of andere manier ben je er toch aan gehecht.
Oude dingen. Zijn zus Jo kan ook oud metieuw combineren. Nieuw zijn de nieuwtjes in het dorp waar ze steeds goed van op de hoogte blijft; oud is de stamboom van haar familie waar ze jaren aanwerkte en die ze tot vijf eeuwen terug uitzocht.
 HW