Gerrit Soontiens richtte Leontien’s supportersclub mee op
 
Trompetter Kempenland 2006
 
Hij is 87 jaar oud, viert volgend jaar zijn zestigjarige bruiloft en meer dan ooit stond hij aan de basis van de zegetocht van een wielerheld. Maar sinds zijn ogen de wereld niet meer waarnemen is zijn wereld klein geworden. Toch volgt Gerrit Soontiens nog steeds het wel en wee van de wielersport over heel de wereld, al gaat dat enkel via radio en het commentaar op de t.v.
Gerrit Soontiens. Zijn ogen staan strak onder zijn grijze wenkbrauwen maar toch stralen ze warmte uit. Buurten met Gerrit Soontiens is buurten met een man die de wereld van de wielersport van binnen uit heeft gezien.
 
De Bladelnaar doorkruiste West-Europa al op zijn fiets toen anderen daar nog lang niet aan dachten. Later richtte hij samen met zeven vrouwen de supportersclub van Leontien van Moorsel op en werd daar kind aan huis. Nog steeds geniet hij van alles wat met wielrennen te maken heeft. De Bladelse wielerclub Het Snelle wiel die hij ooit zelf oprichtte heeft nog maar één lid van het eerste uur: Gerrit zelf. In 1947 kocht hij een klein schriftje waarin hij zelf de wielerreglementen uitschreef om ze vervolgens naar Koningin Wilhelmina op te sturen. De zegen van deze oud-vorstin rust nog steeds op de club die volgend jaar het zestig jarig bestaan viert.
 
‘Het was zaterdagavond en ik had de hele dag met groenten langs de deur gevent.’ We schrijven het jaar 1958, Gerrit zijn vrouw was in verwachting van het achtste kind. ‘Komen Jan van der Heijden uit Netersel en René van Bommel mij de weg naar Lourdes vragen. Ze willen er op de fiets heen. ‘Och zee ons Bertha, wurrum godde nie mee’. Enkele uren later is Gerrit al op weg voor de bedevaart 1000 kilometers van huis. Hij hoefde nooit lang over dergelijke uitnodigingen na te denken want net deze fietstochten gaven hem de zin in zijn bestaan. ‘Sliepen we bij een boer in het hooi ergens in Noord-Frankrijk, was die boer daar niet blij mee en hij joeg ons met de riek weg. Eigenlijk hadden we er wel lol in. We hadden toch eten genoeg bij want we waren met vijftig krentenbollen de man aangefietst. We hadden zelfs moeite om ze voor Lourdes op te krijgen’.
Maar meestal verliep het anders want Gerrit draaide er zijn hand niet voor om, om in zijn eentje op avontuur te gaan. Zoals de fietstochten die hij maakte naar Beauraing aan de Franse grens. Had hij tot zaterdags 22.00 uur gevent met zijn groentekar, dan nam hij een uurtje om zich op te frissen en te eten. Om 23.00 uur op de fiets om in Postel nog een kaarsje op te steken en dan koers in de richting van Hasselt. Na Luik werd het wat zwaarder maar tegen 11.00 uur in de zondagochtend was hij er meestal wel, net op tijd om daar naar de mis te gaan. Pal tegenover de kerk woonde een onderwijzer die hij had leren kennen en die kreeg het voorrecht om op Gerrit zijn fiets te passen. Na de mis een kop koffie en dan ging het weer verder. Pakte hij de route langs de Maas, ging wat vlotter zodat hij rond 22.00 uur op zondagavond weer thuis was. ‘Ach ja, veel slaap had ik niet nodig, da kwam wel goed uit.’
 
Van witheren en bruine paters
 
Het avontuurlijke om tochten te ondernemen zat Gerrit Soontiens al van jongsaf in het bloed. Van zijn ouders <I>mocht<I> hij voor pater gaan leren in st Michielsgestel. Na een jaar had hij het wel bekeken en op zijn dertiende jaar vertrok hij er. In het avondlijke duister, te voet en helemaal alleen. Hij had in de trein goed opgelet en wist dat als hij het spoor volgde hij in Bladel uit moest komen en zo geschiedde ook. Of dan in 1940 toen hij gemobiliseerd was en zonder een Duitser gezien te hebben naar huis gestuurd werd. In Utrecht stopte de laatste bus en hij liep in één ruk terug naar de Bleijenhoek in Bladel, waar zijn moeder hem weer begroette.
Daarna volgde een tijd dat hij overal zelf wielerkoersen reed maar later pakte hij elke zondagmorgen de fiets om ergens in Oost- of in WestBrabant te gaan jureren bij de wielerwedstrijden. Fietste hij in de regen naar Cuijk en op een van die wedstrijden zag hij voor het eerst een acht-jarig talentje zichzelf naar voren knokken: Leontien van Moorsel.
 
Rik van Steenbergen
 
Nee, een fiets voor elk van de drie zonen zat er bij pa Soontiens vroeger niet aan maar toen zijn moeder niet meer kon fietsen mocht Gerrit die van haar hebben. Moest hij wel dagelijks de familie af voor de laatste nieuwtjes, maar dat was geen straf voor hem. Van het een kwam het ander en het duurde niet lang of hij reed wedstrijdjes op de fiets. Zo kwam hij als 19-jarige knaap in contact met een Belgische jongen die vijf jaar jonger was dan hij. Maar net zo fanatiek. De Belgische jongen, Rik van Steenbergen, woonde in Reusel net over de grens en de twee vonden elkaar al snel om samen naar wedstrijden te gaan. In Bladel trainden ze. Trokken ze bij het stoom voor de deur een streep op de weg en maakten ze spurts van 500 meter tot bij Soontiens voor de deur. Er kwam publiek op af en men ging met de pet rond: de eerste sponsoring in het Nederlandse wielrennen was een feit.
Maar Rik van Steenbergen was bloedfanatiek en niet meer te houden voor Gerrit. Gerrit trouwde Rik zijn nicht en zo werden ze ook nog familie van elkaar. Van Steenbergen trok later met zijn fiets de wijde wereld in en werd in 1949 voor het eerst wereld kampioen, iets wat hij later nog twee maal zou herhalen. De vriendschap met Gerrit was er eentje voor het leven en hoe turbulent dat leven voor Rik van Steenbergen ook was: in Bladel vond hij altijd een rustpuntje bij Gerrit, Bertha en hun negen kinderen.
Als Gerrit vertelt over zijn onlangs overleden vriend klinkt ook dat warm. ‘Rik had de zesdaagse in Londen gereden, konden ze niet meer dan een vrachtvliegtuig naar Parijs charteren. De volgende dag stond de Primavera Milaan-San Remo op het programma en Rik had er zijn zinnen op gezet want hij voelde zich goed. Reed hij in één ruk met de fiets van Parijs naar Milaan waar hij nog een halve nacht slaap mee kon pikken. In 1954 was Rik van Steenbergen daar op de flanken van de Poggio de gevierde man en werd er als winnaar gehuldigd.’
En Gerrit die volgde het, net zoals hij nu nog steeds alles volgt. De tour voor dit jaar? ‘Let op Vinokourov. Ongetwijfeld herkent Gerrit iets van zichzelf in deze blonde kazak. Een renner die globetrottend door Europa trekt en die uitblinkt door veelzijdigheid.
 
Leontien
 
’Ik hoorde op een van de wedstrijden dat een aantal dames uit Boekel een fanclub voor hun dorpsgenoot Leontien op wilden richten. Ze zochten een man maar konden die niet vinden. Ik heb me toen gemeld en met hen de schouders eronder gezet. Nooit één moment spijt van gehad. Ik ging zondags naar de wielerkoers en soms ‘s avonds nog met mijn vrouw op visite bij de van Moorsels.’ Gerrit en Bertha maakten Leontien mee in al haar goede en slechte momenten. ‘Die momenten dat ze leed aan anorexia waren verschrikkelijk,’ blikt Gerrit terug. ‘We waren daar op visite, zat ze aan bos wortels. Wij zagen het van nabij gebeuren maar konden er weinig aan doen. Ja, haar steunen en hopen dat ze het overwon, gelukkig gebeurde dat ook. We zijn samen met haar naar de Olympische spelen in Barcelona en het WK in Noorwegen geweest. In deze periode was ze vaak in tweestrijd gewikkeld met Moniek Knol. Reuze spannend maar voor Leontien bijna funest, deze spanning kon ze er niet bij hebben. Toen we later weer mee gingen naar de Tour Feminin zagen we haar weer glansrijk winnen en toen was er weer die vechtlust en die glimlach. In Sidney en Athene waren we er niet live bij maar geloof maar dat we genoten hebben. We waren eregast op haar bruiloft met Michael Zijlaard en nog horen we regelmatig iets van hen. Prachtige mensen, ook beide ouders.
Op zijn vijfenzestigste moest Gerrit reglementair stoppen als jurylid bij het wielrennen en ging hij de jeugd van zijn wielerclub Snelle Wiel begeleiden. De jeugdafdeling van deze club staat al jaren goed aangeschreven maar Gerrit wil zich nooit zelf op de borst kloppen, ook al werd hij geridderd en onderscheiden voor al zijn bijdragen.
‘Nee, voor de roem heb ik dit nooit gedaan,’ klinkt het oprecht. ‘Het ging mij om het mooie van de sport. Het is het een zijn met de natuur en de omgeving. De laatste jaren fietste ik dagelijks naar de kapel in Westelbeers om een kaarsje op te steken voor de wielerdames. Zij hadden mijn steun en zij vertrouwden daar op. Soms belde er een van de wielervrouwen, had ik ze jarenlang niet gezien. Of ik het kaarsje ook voor haar op wou steken want ze had het nodig op dat moment. Dat zijn die momenten die je bij blijven.’
 
Per fiets
 
Maar nu staat zijn laatste fiets weg te kwijnen in de garage. Hij is het zicht kwijt uit beide ogen en ook al zit hij vier maal per dag op de hometrainer: het is geen vervanging voor de natuur. Soms denkt hij nog terug aan het nachtelijke duister om hem heen, hij met zijn fiets en verder niets! Dan denkt hij terug aan zijn tochten naar Beauraing of naar Atnwerpen waar hij zes dagen op en neer fietste om de zesdaagse te gaan bekijken. Altijd onderweg en altijd op de fiets. De broodjes nam hij van thuis mee en de koffie onderweg liet hij onberoerd: die dronk hij wel bij zijn Bertha die altijd weer geduldig op hem wachtte.
In Bladel is de wielervereniging Het Snelle wiel synoniem voor gezelligheid, topsport en talent. Gerrit dacht dagen na over de naamgeving, zat in eerste instantie aan <I>Het vliegend wiel<I> te denken maar die waren er in 1947 al zes. De trainingsbaan die Gerrit tot bij zijn ouders voor de deur had moet er nog eens echt komen, in Hapert loopt een initiatief om er eentje aan te leggen. Het zal zijn goedkeuring hebben, zien zal hij ze niet meer.
 
Gerrit Soontiens. Terwijl zijn maat Rik van Steenbergen uitgroeide tot een legende bleef hij de amateur, de Brabander, huisvader en groenteboer. Nu woont hij boven zijn voormalige groentezaak en hoort hij de fietsers over de Sniederslaan.
Enkele jaren later overleed Gerrit Soontiens. Hij blijft in herinnering als een markante Kempenaer die de mooiste wielerclub van de Kempen mee oprichtte.
 
Enige tijd na dit interview overleed Gerrit. Hij liet zijn vrouw en al zijn kinderen het gevoel na dat het goed was. Alles wat hij graag had willen doen had hij gedaan, in herinnering zal hij voortbestaan
HW