Graard en Jaon Jans(s)en, een keigaaf duo.

weekbladen 1998 en 2000
 
Beiden gepensioneerd maar beiden nog vol passie. Het schrijven van verhalen, het vertellen van gewone dingen. Maar ook het verzamelen van echte keien en de relatie die hiermee gelegd wordt met de geschiedenis van Reusel en de mooie dingen die dat op kan leve­ren. Zoals nu, met hun plan om in onze streek, met de Acht Zalighe­den en zijn culturele erfgoed, dit uit te beelden met een keienmo­nument in Reusel. Dit plan is een zaak die de beide Jansens nu erg bezig­houdt en mede daarom is het in deze laatste Kemphaan tijd voor een portret.
Graard Janssen
"Reusel heeft iets met keien" zegt Graard. 'Bij Jan en alleman zien we, zoals al gezegd, keien in tuinen, paden, gebouwen, kunstzinnige uitingen. En bij recente opgravingen zagen we de keien­fundamenten van de middeleeuwse kerk'.
Graard Janssen is de zoon van de Reuselse vroegere postmeester Geert Janssen. De zoon zag het levenslicht in een arbeiders­huisje in de vroe­gere Hoofd­straat, nu Wilhelminalaan. Omdat zijn drie oudere broers vlak na de oorlog grenscommies werden, werd Graard bestemd om zijn vader op te volgen. Hij zou eerst onderwijzer worden en daarvoor zat hij, in 1944 en 1945, twee jaar, en niet graag, intern op de Bisschoppe­lijk Kweekschool in Den Bosch. In 1946 ging hij bij de P.T.T. werken om zijn vader later in Reusel te kunnen opvol­gen. Hij moest in 1948 naar 'Nederlands-Indië'. Van daaruit sollici­teerde hij naar het postmeesterschap in Reusel en werd in Indië daartoe be­noemd. Dat postmeester zijn sprak hem wel aan omdat zijn vader tegen hem zei:"Er zijn maar drie meesters in Reusel. Dat zijn de burgemeester, de school­meester en de postmeester. Dus.
Graar­d's leven zou zich na zijn Indiëtijd verder afspelen op onge­veer 500 meter in Reusel. Zijn geboortehuis en zijn laat­ste postkantoor in Reusel liggen 500 meter uit elkaar. Daar tussen speelde zich verder zijn hele af. Na bijna veertig jaar was zijn postleven voorbij. Na twee angsti­ge roofovervallen op zijn postkantoor en na hart­proble­men vond de bedrijfsarts van de P.T.T. dat het voor Graard, 58 jaar oud, genoeg geweest was.
Een korte tijd was Graard Janssen politiek actief door zijn 4 jaar in de gemeenteraad na het oprichten van de politieke partij ROEP 70, de voorloper van de huidige PvdA. Ook was hij de oprichter van de Openbare Bibliotheek en van de 'Bejaarden­stichting' die de eerste 39 bejaardenwoningen in het Busseltje in Reusel bouwde. Hij gaf mede een aanzet tot het oprichten van de Openbare School in Reusel, wat niet overal evengoed viel.
Vanuit zijn Indië-ervaring schreef hij het boek 'Dorp en Dessa' over de 46 Reuselse soldaten die daar, soms meer dan drie jaar lang, een zware taak vervulden.
Hij schrijft nog regel­matig in het blad 'De Schééper'. Hij volgt nog met grote belangstelling alles wat er zich in Reusel afspeelt.
.....................................................................................................................................................
"Op het postkantoor kwam eens een brief van een arm weduw­vrouwtje met als adres 'Aan Onze Lieven heer in de Hemel'.
De bestellers wisten er geen goede raad mee en schonden even het briefgeheim door de brief te openen. Zij lazen in de brief:Lieven Heer, stuur mij a.u.b. honderd gulden want ik heb niets meer".
De bestellers kregen medelijden met haar en besloten wat geld bij elkaar te leggen. Dat leverde 75 gulden op. Zij stopten dat in een envelop en stuurden die terug aan het diepgelovige vrouwtje en met als afzender:'Van Onze Lieven heer in de Hemel'. Enige tijd later kwam er van haar weer een brief met dezelfde adressering naar den Hemel. Nu lazen de bestellers: ' Dank U Lieve God voor het geld al was het ook geen 100 gulden, maar die 25 gulden zullen de bestellers er wel uitgehaald hebben'.
 
 


Jaon Jansen
"Als grafsteen wil ik straks een heel grote hebben en het liefst een die hier in Reusel gevonden is". Jaon Jansen ten voeten uit. De man die zijn wortels diep in Reusel heeft, werd er geboren aan de Mierdseweg en groeide er op in een tijd dat Ora et Labora nog het credo was. Jaon was echter iemand die dingen zag die anderen ontgingen, een bijzonderheid die hem tot op de dag van vandaag nog te pas komt.
"Het was in 1934, ik was er 10 jaar, toen we met de school-
k­las gingen kijken naar de opgravingen van de grafheuvels in Hooge Mierde die door Mieke van Loon waren gevonden. Ik gaf mijn ogen goed de kost en voelde me meteen verkocht aan het­geen ik zag". Het waren niet alleen de oude verhalen die zich aan de buitenwereld prijsgaven maar ook de oeroude stenen en voorwerpen die uit moeder aarde bloot gelegd werden en die hem boeiden.
"Waar ik ook ooit ging wandelen nadien, altijd lette ik op stenen en voorwerpen die ik tegenkwam" zegt de Reuselse verha­lenverteller. In een vitrine in zijn garage heeft hij zo een verzameling waarin zelfs fossiele resten van dinosaurussen en mammoeten, maar ook gebruiksresten als speerpunten en stenen kogels ontbreken er niet. Zijn tuin is een museum op zich met stenen die hij moeiteloos naar ontstaan en samenstel­ling kan duiden en het was deze kennis die hem al vaak te pas kwam. Niet alleen in de verhalen die hij er vaak mee vulde maar ook met het onderricht dat hij er als hobbyist over gaf op de basisscholen in de omgeving en het materiaal dat hij vaak beschikbaar stelde voor diverse tentoonstellin­gen.
Jaon, de oudste uit een gezin van 10 kinderen had zich in het arbeidzame leven ontwikkeld van een sigarenmaker,hij begon op zijn 14-de bij de Willem 2 sigarenfabriek, tot vertegenwoordi­ger bij Imants ploegenfabriek en later als administrateur voor de gezinszorg en het maatschappelijk werk. Hij was 20 jaar lid van de gemeenteraad waarvan 8 jaar als wethouder. Hij bracht samen met zijn vrouw Griet 4 kinderen groot. Als opa van 5 kleinkinderen dacht hij meer tijd te hebben voor zijn stenen­verzameling toen hij 1n 1984 met pensioen ging, maar dat bleek een misrekening. Fietsen maar vooral het vertellen en het schrijven van verhalen werd van hobby een passie. Bussen vol toeristen werden verrast met de Kempische volksverhalen van Jaon Jansen. Het zijn verhalen van oude gebeurtenissen en legendes die hij smakelijk weet te brengen en waaraan hij altijd een eigen draai aan kan geven, daarbij gesteund door een fotografisch geheugen. "Alles wat ik vanaf mijn tweede jaar tegen kwam weet ik nog", zegt hij, hetgeen zijn vrouw een lachje ontlokt: zij is de enige die er meestal niet bij is als haar man weer eens op pad is. " Zij is de enige die mij van mijn apropos kan afbrengen" zegt Jaon.
De Gloeiige en andere verhalen
Het blad de Schééper van de Reuselse Heemkunde is het blad waar Jaon de meeste van zijn verhalen aan toevertrouwt. Hij heeft er de vaste rubriek Hanna en Drieka, maar ook schreef hij gedichten, toneelstukken en verhalen.
Zijn verhaal over de Gloeiige werd verfilmd met Wil 'Post'
in de hoofdrol en zijn smokkelverhaal over Schore Fons en het smokkelen werd in 1959 al opgevoerd met burgemeester Willekens in een belangrijke rol. De smokkelverhalen doen het nog steeds erg goed bij Jaon, maar ook de kei van Reusel is een onderwerp waar hij zich graag mee bezig houdt.
De kei
D'r was kritiek gekomme op m'ne faom,
omdat ze um gebruiken wilden als naom,
ik gaai proberen ij duidelijk te maoken
dat ik 't werd ben in ut durp te geraoken
witte gij wel dat ik uit het Cambrium stam,
in het twidde diluvium naar hiet toe kwam
dat ik de oudste steen soort ben, de mensen bekend,
en dat ge ze in Holland nergens anders mer vent
Als vertolker van de belangen van de Reuselse Kei schreef Jaon in 1962 een gedicht met wel 80 coupletten als reactie op de kritiek op de naamgeving voor het nieuwe gemeenschapshuis dat in dat jaar werd geopend. Zijn passie en kennis van stenen kwamen hem nu goed van pas en de Reuselse kei had hem altijd geboeid. "Hij lag in de buurt van het Kroonven in de bossen en een legende vertelde dat er een schat onder lag. Hierdoor werd er vaak onder gegraven waardoor hij naar beneden zakte". Jaon kan nog persoonlijk getuigen van den Dijkman uit Bladel die de zware steen naar de Grote Cirkel vervoerde in 1930 waar hij een ontmoetingsplek werd voor velen.
Op initiatief van de gemeenteraad waar hij toevallig zelf in zat kreeg de 1442 kg zware kei een plaats in het Reuselse cen­trum, maar daarmee was zijn route nog niet voltooid.
"Toen later Hooge Mierde een gemeenschapshuis kreeg vonden we het zielig voor hen dat ze ook niets zoiets hadden en uit balorigheid besloten er enkelen om de steen te verplaatsen".
Broer van Gompel had een takelwagen en midden in de nacht ging men op weg." Helaas viel de steen voortijdig uit de riemen en het was een hele toer om hem weer terug te krijgen. "We moeten hem terughebben declameerde Jaon al staande in Hooge Mierde op de Kei. Burgemeester Meys zag dat zo niet gebeuren. "Hier moet niets" zei hij en eiste samen met de Mierdenaren een losgeld dat hij uiteindelijk ook kreeg. "In Rijsoord haalden we een stuk scheepsketting dat tot op de dag van vandaag de Schakel symbo­liseert".
Het zou niet alleen bij deze ludieke actie blijven zo weten ze ook in Arendonk waar de plaatselijke steen, een vergelijkend exemplaar, gekaapt werd om een tijd in Reusel te figureren. "Hier zagen ze de humor niet meteen van in," weet Jaon nog. Het idee om het kanon in Zand-Oerle te kapen werd ook pas op het laatste moment afgeblazen. "Ach, het was maar snotneuze­rij..."
kan brengen” zegt Jaon.
HW 1999