IJsbaan méér dan nostalgie alleen

 Henk Schueler kijkt niet op Elfstedentocht meer of minder

 Trompetter Eindhoven februari 2011

Eindhoven – Het bericht over een mogelijke sluiting van de Eindhovense ijsbaan sloeg bij de gebruikers in als een bom. Al jaar en dag is deze sportvoorziening een vaste waarde voor de Brabantse wintersporters. Een leven zonder Eindhovense ijsbaan is voor velen dan ook niet voorstelbaar. Op die ijsbaan treffen we tussen begin oktober en half maart dagelijks jongere en oudere sporters, vaak honderden per dag. Kinderen leren de kneepjes van de ervaren rijders maar ook in het peloton van routiniers is een zekere gradatie te maken. Een man die al ver voor de komst van de Eindhovense baan het schaatsen beoefende is Henk Schueler (88). Hij reed al in 1942 (!) zijn eerste Elfstedentocht en als deze tocht dit jaar weer gehouden was had hij zeker opnieuw aan de start gestaan. Dat zou dan zijn achtste zijn want hij nam al zeven maal deel aan deze monstertocht. 

Eindhoven-Oss – Zijn wieg stond in Barneveld maar het grootste deel van zijn leven woonde hij in Oss. Maar wat is wonen, als je passie ijs is. Als de sloten en vaarten ook maar even bevroren zijn bindt hij de ijzers onder en glijdt door polders over sloten en vaarten. Elk moment dat het natuurijs er niet is, is het Eindhovense kunstijs zijn uitdaging. Hij tuft dan wekelijks meerdere keren per week de afstand tussen Oss en Eindhoven om zijn conditie op peil te houden.Henk Schueler, de man van de zeven tochten, maar ook de man van het boek met zijn unieke levensverhaal: <I>Werkijs<I>. Het boek dat hij in eigen beheer uitgeeft is gebaseerd op zijn aantekeningen, een vriend van hem stelde het uiteindelijk samen. ‘Het was in de winter van ‘41/’42 en het gonsde in Barneveld dat <I>Dé tocht<I> weer gereden zou worden. Mijn vader vond het maar niets en gaf pas toestemming toen een neef met mij mee ging om samen op te trekken.

In de jaren daarvoor had ik de duursport ontdekt, wij zelf noemden het <I>ausdauer<I>. Het was het streven om in gevecht met de elementen te overwinnen. Jezelf sterker maken om je te handhaven. Vanuit die gedachte wandelde ik niet naar school maar rende ik. Een stoepje schrobben werd een training om dat zo snel mogelijk te doen en ga zo maar door. Toen ik in 1939 gemobiliseerde troepen ontmoette zag ik hen schaatsen: dat wilde ik ook. En zo gebeurde het ook, ik vond een paar oude doorlopers en ging oefenen, elk moment dat het mogelijk was.

In 1942 vroor het 14 graden toen we die ochtend in Leeuwarden vertrokken. Ik wist niet hoe ver 200 kilometer wel niet was maar ik vermoedde dat het met mijn ondergeknoopte doorlopers wel eens zwaar zou kunnen worden. En zwaar werd het.’

 Eerste tocht

 ‘Barneveld had geen Elfsteden geschiedenis en wie was die Schueler toch? De deelname had nog aan een zijden draad gehangen want de huisarts had het vader afgeraden. Pas nadat ik een tocht op de Zuiderzee reed mocht ik naar Friesland afreizen. De  tocht van 1942 was zwaar maar het meest vermoeiende was het wachten op mijn neef: hij kon mij niet bijhouden. Ik had van tevoren ook het advies gekregen dat je voor zo’n tocht beter niet kon eten, nou dat heb ik geweten!’Door de oorlogsjaren duurde het tot 1947 voor Henk zijn volgende kans kreeg. Hij was toen 24 jaar oud en inmiddels een stuk sterker geworden.‘Ik had zelfs een paar botte noren op de kop getikt en was lid geworden van de NVBHS, een landelijke hardrijvereniging aangesloten bij de KNSB’. Al snel na de start zat ik voorin mee, net achter de kopgroep. Onderweg merkte ik dat er veel vals gespeeld werd. Rijders lieten zich op de zware stukken door vrienden vooruit trekken en op kluunplaatsen stonden ze met handkarren klaar. Ik wou daar absoluut niets van weten. Toen ik na ruim tien uur als elfde over de finish gleed was er veel tumult. De nummers een en twee werden nog diezelfde dag gediskwalificeerd. Later volgden nog anderen. Ik heb nog steeds het gevoel dat als alle oneerlijke rijders eruit waren gehaald ik bij de eerste vijf was geëindigd. Maar goed, dat is allemaal achteraf.’ De Friese Elfstedentocht bleef een sterke aantrekking uitoefenen op Henk. Het schaatsen ging hem steeds beter af en hij reikte in de jaren 1949-1954 tot aan de kernploeg van het langebaanschaatsen. Dat bracht hem de keuze in 1954: een EK in Zwitserland rijden of de Elfstedenklassieker in Friesland. Hij koos het eerste en heeft daar nu nog spijt van. Zijn vriend Jeen van den Berg, die hij in 1947 nog ruim voor bleef, werd nu de winnaar van de tocht.

 Globetrotter

 Buiten het schaatsen zocht Henk ook de grenzen op. Hij ging voor stages naar Denemarken, Noorwegen en Frankrijk en reisde in zijn eentje de kernploeg in Europa achterna. Hij kwam er in aanraking met de muziek, speelde gitaar en trad op als imitator van de Noorse zanger Alf Proysen nadat hij de Noorse taal had geleerd.

Terugkijkend op het leven markeren de zeven Elfstedentochten zijn leven. In 1956 en ’63 ging hij tot aan het randje om de tocht te voltooien, in ’85 en ’86 was hij er opnieuw bij, om in betere omstandigheden te finishen. Tijdens de laatste tocht in 1997 gebeurde er iets wat eigenlijk niet bij Henk past: hij stapt na 140 km uit. Zijn leeftijd van 75 jaar wil hij niet als excuus gebruiken. De harde wind en de kou hadden hem gesloopt maar voor zijn gevoel is het niet het einde.

‘Bij elke tocht die komt heb ik startrecht maar of uitrijden nog reëel is? Ach, het hangt van veel dingen af. Hij moet eerst nog maar eens komen die tocht…’

 Romantiek

 De duursport en dan met name het schaatsen, boeiden Henk meer dan gemiddeld. Maar hij stond ook aan de start van de 90 kilometer langlauftocht Vasa Loiped en skeelderde op zijn 70-ste nog de Elfstedenroute. ‘Ja, de tijden veranderen, ik weet het,’ zegt hij. ‘als ik nu op de Eindhovense baan mijn rondjes draai zie ik te weinig jeugd. Hebben ze te veel om te kiezen of hebben ze het allemaal te makkelijk? Misschien komt er wel teveel schaatsen op TV. De romantiek is er niet meer. Het afzien, het pionieren…Het mooiste schaatsen was op het eerste slootje achter ons huis, maar waar kan dat nog? Ik geniet ervan als ik de jeugd zie rijden. Maar ja jeugd: iedereen die jonger is dan ik zou ik jeugd kunnen noemen. Op de ijsbaan ben ik de oudste maar over de hele linie gaat de leeftijd daar omhoog. Er was een tijd dat heel Nederland op kwam draven voor onze schaatshelden maar wie boeit het nog?

Henk Schueler. De man voor wie er nooit grenzen waren. Hij vond en verloor zijn lieve Flo met wie hij vier kinderen kreeg. In Eindhoven vond hij een nieuwe liefde. ‘Nee, dan heb ik het niet over de ijsbaan,’ verontschuldigd hij. ‘Het is wel mooi dat ze maar 500 meter van de ijsbaan woont. We hebben een LAT relatie en ik ben er heel content mee.’

In het leven van Henk Schueler had hij altijd het motto: <I>Als je wat wilt bereiken moet je er voor werken<I>. Met liefde voor de natuur, het respect voor sportiviteit en een enorme dosis doorzettingsvermogen bereikte hij zijn levensdoelen. De Eindhovense ijsbaan vervult daarin nog steeds een cruciale rol, hij kan zich een leven zonder niet voorstellen.

 Werkijs

 Het boek over het leven van Henk Schueler is een handzaam boekje met 275 bladzijden. Het beschrijft heel laagdrempelig het leven van Barneveld in de vooroorlogse jaren en daarna het streven om sportief mee te tellen. Met de kernploeg naar het EK maar tussendoor ook het harde werken als zelfstandige. Tussendoor had hij ook oog voor de medemens en richtte in zijn woonplaats een Rotaryclub mee op. Binnen deze Rotary vond hij een doel – een weeshuis in Zimbabwe – waar de opbrengst van zijn boek naar toe gaat.

Het boek is voor 17,50 verkrijgbaar. Dat kan via een briefje naar antwoordnummer 21, 3770VB in Barneveld of via een bericht op www.bduboeken.nl

 

fotos:Henk Schueler met de doorlopers waarmee hij zijn eerste Elfstedentocht in 1942 reed.

 

Henk Schueler is op het werkijs van Eindhoven nog altijd een voorbeeld voor de jeugd.