Jan Tenbult liep zijn tijd ver vooruit

 November 2016


Op vrijdag 11 november 2016 was Bladelnaar Jan Tenbult (78) een van de speciale gasten bij het eerste hardlopers café van No Limits in Bladel. Samen met Jack van Avendonk en Robert van den Boom, boeide hij het publiek met informatie en verhalen. Terwijl Jack en Robert zich concentreerden op veel feitelijkheden (prima informatie voor de aanwezigen), ging nestor Tenbult een stapje verder. Hij nam het publiek mee naar zijn drijfveren, die lagen al ergens in de jaren veertig van de vorige eeuw.

‘Wij woonden op het Bladels Bosch, zo’n drie kilometer buiten de dorpskern,’ vertelt Jan. ‘Ik was een verlegen manneke en zag weinig meer van de wereld dan de koeien in de wei en mijn broertjes aan tafel. Tot ik naar school mocht. Niet dat ik in de schoolbanken uitblonk, maar wel op weg er naartoe. We gingen te voet en al op mijn achtste was ik de eerste op school en ook eerste terug. We maakten overal een wedstrijd van en ik bleek er goed in te zijn.’

Jan kende op dat moment het woord talent nog niet eens en toen de jongeboerenstand (de voorloper van KPJ) droppings ging organiseren, leek hem dat wel wat. De jongeren werden zo’n twintig kilometer ver weg uit een vrachtwagen gezet en probeerden zo snel mogelijk terug te lopen. ‘Je mocht echter nooit alleen lopen,’ weet hij nog te herinneren. Tot die keer de vrachtwagen verkeerd reed en zijn vracht in Gastel loste (nabij Budel). Wel 39 kilometer van huis af. Jan daarover: ‘eerst uitzoeken waar we waren. We zagen een boerderij en liepen achterom. De boer kon niet geloven dat wij naar Bladel moesten. We zetten er meteen een looppas in, met vier man sterk, ik was verreweg de jongste. Na ruim vier uur lopen in het donker bereikten we Bladel. Uren voor de tweede groep arriveerde.’

Jan zijn talent was ontdekt en hij kreeg een verzoek van AV DES uit Eersel om lid te worden: dat deed hij ook. Hij kreeg training van Olympiër Eef Kamerbeek en om hem op de boerderij tegemoet te komen, werd hij soms thuis opgehaald voor een training. De prijzenkast in huize Tenbult werd aangelegd en groeide al snel vol. Jan liep in vrijwel elke wedstrijd die hij startte op het podium. Zijn vader kwam één keer kijken, maar vond het maar niks. Moeder wel. Die keek op maandag samen met hem naar de uitslagen in de krant en zette dan trots een cirkel om zijn naam. Er werd verder niets gezegd, maar in haar ogen een traan van trots.

Jan bleek het beste tot zijn recht te komen in de zwaardere crossen. Moeder vroeg zich af hoe ze bij kon dragen aan verder succes en zette hem de beste kikkerbilletjes voor. Jan vond het prima, hij sopte er zijn brood in en zijn lichaamsgewicht kwam nooit boven de zestig kilo.

Jaren later, toen hij hoorde van het succes van Afrikaanse lopers, ging er bij hem wel een lichtje branden. Van hen werd ook beweerd dat ze hun talent verkregen door naar school te rennen…

Jan nam de boerderij van zijn ouders over en merkte dat hoe harder hij werkte, hoe beter hij in het weekend presteerde. Toen in Reusel een atletiekvereniging werd opgericht, meldde hij zich daar als lid en kwam in een mooie loopgroep terecht. ‘In de jaren vijftig en zestig waren er in heel de Kempen maar drie afstandlopers,’ weet hij nog te herinneren. In Reusel hadden we al een groep van zo’n twintig man en nu in 2016 loopt bijna iedereen. Het valt alleen op dat de tijden die wij dertig jaar terug liepen, niet meer gehaald worden.’

Jan op de achterste rij derde van links

Het is de overgang van de periode dat er alleen voor de wedstrijdsport werd gelopen, naar de recreatiesport. Jan maakte zijn eerste spikes zelf door een voetbed te zagen en er schroeven doorheen te schroeven. Tot er een vast bleef in de Arendonkse blub. Op het motorcrossterein in Reusel zaten de lopers onder de olie. ‘Dat zagen ze thuis niet graag,’ lacht hij.

Jan blonk niet alleen uit in de crosslopen, ook incourante uitdagingen ging hij niet uit de weg. Een wedstrijd over 100 meter tegen een luxepaard won hij, maar de 12 kilometer tegen zijn buurman op de fiets verloor hij nipt. ‘De weg liep op het einde licht af, waardoor hij meer voordeel had,’ weet hij nog.

Op zijn 40-ste schakelde hij moeiteloos over op de categorie veteranen en werd er twee maal Nederlands kampioen. Soms werd de prijsuitreiking naar voren gehaald als hij op het schavot moest: een boer moet immers op tijd naar huis om zijn koeien te melken…

Jan hield aan het hardlopen veel over. De vele prijzen in natura werden door zijn vrouw Jaan Geerts altijd goed ontvangen, ook al was het ‘t simpelste schilderijtje. Maar de bekers en medailles pasten niet meer in de grootste kast, waarna hij ze in plastic dozen bijeen verzamelde. Op een van zijn zolderkamers liggen ze nog. Er komt nu niets meer bij, want na een aanval door een van zijn koeien moest hij stoppen. Het woord stoppen kwam in zijn woordenboek eerder slechts één maal voor: bij een monstertocht samen met Ad de Bruin naar Santiago de Compostella. Na 1800 kilometer met een blessure afhaken doet hem nog pijn.

Jan, het verlegen jongetje van Blaals Bosch. Kreeg ooit een aanbieding om in Leiden trainer te worden en werd gevraagd voor een selectiewedstrijd voor de Olympische marathon in Mexico. Maar zijn koeien gingen altijd voor.

Jan Tenbult: al zeventig jaar koeien melken en al zeventig jaar bezeten van de sport.