Joep Verspaandonk koestert schuilkelder in zijn tuin.
 
Trompetter Kempenland 2003
 
Een grote gekromde zwarte pijp is zijn bondgenoot, zijn baard groeit zonder voorbehoud de wijde wereld in. De wereld van Joep Verspaandonk uit lage Mierde is een wereld van natuur, cultuur en sociale bewogenheid. Naast Voorzitter van de IVN afdeling Kempenland is hij ook nog een fervent heemkunde liefhebber en als Mierdenaar is hij een van de drijvende krachten van het Lage Mierdse dorpsnieuws. Alsof het allemaal nog niet op kan is hij ook nog de drijvende kracht in de plaatselijke Oranjevereniging en is hij druk doende meteen uniek fotoboek dat eind dit jaar uit zal komen.
 
Het kost Joep Verspaandonk weinig moeite om de unieke dingen in het leven en vooral in zijn directe omgeving te doorgronden, de waarde ervan te schatten en de schatten ook nog eens te koesteren. Een van die schatten ligt begraven in zijn achtertuin onder een grote bos tuinafval. In de luwte van de dichte begroeiing en in de schaduw van een aantal grote bomen waar de klimop vrijelijk groeit, ligt er een erfenis uit een stuk oorlogsverleden: een levensgrote schuilkelder.
 
Van vechten en vluchten.
 
In de oorlogsjaren 40-’45 was het een doodgewone zaak om een schuilkelder in je tuin te hebben. Toen in het eerste jaar van deze nieuwe eeuw voor het laatst de Canadese bevrijders ons land bezochten voor een defile werden we nog een maal herinnerd aan die donkere dagen die 55 jaar geleden afgesloten werden. De meeste schuilkelders zijn al jaren terug ontmanteld of opgeruimd, maar die van Joep Verspaandonk wist te overleven.
Opgetroken in Belse steentjes en afgewerkt met een halfrond gewelf aan de bovenzijde ligt hij nog steeds op de plek waar hij gebouwd werd zo’n 60 jaar geleden.
Verstopt onder een grote composthoop ligt de L-vormige ruimte verscholen in de tuin.
Het verhaal van allen die er bescherming vonden, lijkt in de kelder bewaard te blijven: in de stilte van de tuin. De kelder zelf wordt door Verspaandonk gekoesterd en zelfs de composthoop erbovenop wordt niet beroerd om alles te laten zoals het is.
 
De interesse voor de natuur was hem al op jonge leeftijd ingegeven. Op de lagere school kocht Joep Verspaandonk van zijn zakgeld vogel- en plantenboeken en met een plastic verrekijkertje struinde hij al de bossen in zijn omgeving af. “De natuur boeide me en alles wat er is wil ik het liefste behouden zoals het is, al besef ik wel dat dat niet altijd zo kan,” zo zegt hij, zijn pijp zachtjes uitkloppend en zorgvuldig opnieuw vullend. Als het klepje op de pijp weer sluit kringelen de rookwolken naar het plafond en de lucifer beland bij de rest in de asbak. In de hulstboom voor het keukenraam wipt een klein winterkoninkje van een tak. “Ja er zitten een hele partij vogeltjes in mijn tuin. Ik geniet ervan om ze te zien en ze lijken te weten dat ze hier niet gestoord worden”.
Als de vlam in de pijp verder zijn weg zoekt worden we verder meegenomen in de wereld van Joep Verspaandonk. De 50 jarige natuurliefhebber laat zich maar moeilijk onder een noemer vangen. Wie hem aanschouwt temidden van zijn vrije tuin kan zich al enigzins een voorstelling maken van zijn liefde voor de natuur en het respect voor alles wat er groeit en bloeit.
 
De stilte van de tuin.
 “Daar ligt de opening van de kelder onder de grote takken,” zo wijst Verspaandonk even later in zijn tuin. Er is er geen reden om te twijfelen aan zijn woord. Bevestigen met eigen waarneming is niet mogelijk omdat de composthoop die er overheen ligt groter is als het uitstekende deel van de kelder. “Hij steekt met de bovenkant zo’n 20-30 cm boven het maaiveld uit,” zo beschrijft Joep. “De toegang wordt gevormd door treden van gemetselde steen en de binnenkant van de gewelven zijn afgesmeerd met cement”. De stevigheid blijkt natuurlijk uit de tijd die de kelder doorstond. “Het is een solide bouwwerk, vooral doordat ook de bovenkant als een half rond gewelf gemetseld is”. Van de bouw van de kelder kan hij zichzelf niets herinneren omdat deze al in de tuin van het huis lag toen zijn ouders er in ‘46 kwamen wonen. In de vijftiger jaren kan Joep zich nog wel herinneren dat hij er met zijn zussen en andere kinderen uit de buurt in speelde. “Verstoppertje natuurlijk maar ook winkeltje en andere spelletjes. Eigenlijk was er niet veel fantasie nodig om met zo’n object in je ongeving een spel te bedenken. Er was voor ons nooit een reden om het ondergrondse bouwwerk te slopen,” zo stelt Verspaandonk vast. 
Ook de vader van Joep, ambtenaar op het gemeentehuis in Lage Mierde, had er geen moeite mee dat de kelder deel uitmaakte van zijn tuin. “In de oorlogsjaren woonde er een zekere familie Geenen in dit huis,” zo verteld Joep. “Het waren van afkomst Limburgers die in ‘46 weer naar hun geboortestreek trokken. Ondanks het contact dat er later nog wel was met de nazaten van deze familie, werd het Joep Verspaandonk nooit echt duidelijk waarom deze familie de bouw van een schuilkelder zo serieus opgenomen heeft. “Voor zover ik na heb kunnen gaan is er in deze buurt niet veel gevochten tijdens de oorlogsjaren. Bij het uitbreken van de oorlog in ‘40 waren er de Fransen die voor de Duitsers uit vluchtten en in ‘45 waren er natuurlijk de oorlogshandelingen die te maken hadden met de bevrijding van Reusel en later Netersel”. Als heemkunde liefhebber zocht hij al het nodige uit dat zich in Lage Mierde afspeelde maar de geschiedenis van zijn schuilkelder kon hij tot nu toe niet helemaal bloot leggen.
 
De dubbele grafzerk.
 Soms dient het nieuws zich gemakkelijker aan, zoals de geschiedenis van het 380 jaar oude grafkruisje naast de Lage Mierdse kerktoren dat hij beschreef. “Er was een zekere heer Plompen die met een publicatie in een familieboek mij op het spoor zette van het verhaal achter het eeuwenoude grafzerkje waarna ik contact met hem zocht”. Nadat Joep de pen had gepakt en de zaken uit had gezocht, publiceerde hij er een een aardig verhaal over in Steen voor Steen, het heemkundeblad van Heemkundevereniging de Mierden. 
Vertellend over Gods vrije natuur komt de IVN gids in Joep Verspaandonk pas echt naar boven. De voorzitter/secretaris van de IVN Kempenland-West is zelf actief als gids in zijn vereniging en kan met veel passie verhalen over de byzondere vogels die hij tegen komt tijdens zijn wandelingen.
Dudeljo-o klinkt zijn lied
“Pas geleden heb ik de wielewaal nog gesignaleerd in het Beerzedal tussen Casteren en Westelbeers, “ zo verteld Joep. De typische roep van de geel-zwarte vogel herkent hij op honderden meters afstand, wat ook wel nodig is, zo legt hij uit omdat de diertjes erg schuw zijn. “Ze houden zich graag op in de hoge toppen van loofbomen en vooral het groen gekleurde vrouwtje is moeilijk te ontdekken”. Of het IVN niet goed zonder Joep, of Joep niet goed zonder het IVN kan is moeilijk te zeggen maar de maximale bestuurstermijn van drie jaar die de statuten aangeven heeft hij op dit moment al met 17 jaar overschreden. “Het zijn niet alleen wandelingen door de natuur in onze omgeving waar we ons bij het IVN op richten maar het kunnen net zo goed cursussen zijn of lezingen over een biotoop verder van ons vandaan”. Het is duidelijk dat de Lage Mierdenaar zijn natuurlijke kennis door de jaren heen op een opmerkelijke manier bij elkaar sprokkelde. Natuurlijk was daar zijn studie aardrijkskunde en zijn colleges aan de Landbouwhogeschool. Het gaf hem naast de kennis uit het veld de nodige bagage waarmee hij al snel zelf cursussen aan het geven was op het gebied van de natuur. ”Er zijn nog veel mensen die nauwelijks notie hebben van de schoonheid die de natuur vlakbij je kan bieden. Je hoeft niet ver weg te gaan om wat dat betreft mooie dingen te zien,” zo is zijn overtuiging.
Smokkelen
Toen Joep op het eind van de zeventiger jaren in Lage Mierde betrokken raakte bij de heroprichting van het oranjecomite, dat enkele jaren eerder ter ziele was gegaan, pikte hij een initiatief op dat eerder door een jeugdvereniging gestart was: de smokkeltocht. De activiteit op koninginnedag trok al die jaren daarna steeds veel belangstellenden en ook afgelopen jaar, ditmaal op 29 april, herleefden in Lage Mierde weer de tijden van weleer. Vluchtende personen die commiezen ontlopen en douanes die zich in een hinderlaag opstellen. Voor Joep was het altijd een avond zonder het veldwerk dat hij aan anderen overliet: tot hij drie jaar terug de stoute schoenen aantrok en zelf het douanepad insloeg. “Wat je dan snachts meemaakt is ongeloofelijk. Het gebeurde ooit dat een groep door een sloot op 10 meter van ons afsloop en we konden ze niet ontdekken”. Helaas moest hij dit jaar door familieomstandigheden verstek laten gaan, maar een volgende keer zal hij zeker weer bij de organisatie betrokken zijn. “Ondanks dat we de afgelopen jaren een grotere deelname kregen van jongeren, bleef de uitstraling van de tocht uniek. Het lijkt of het smokkelen de Kempenarenin het bloed zit want slechts met de grootst mogelijke moeite kunnen de smokkelaars elk jaar weer betrapt worden.”
 
 
Van oude foto’ s en dingen die voorbijgaan.
 
Hoe vergankelijk het leven is hoeft Joep Verspaandonk niet meer uitgelegd te worden: hij maakte het allemaal al eens mee. Het verlies van zijn vader deed zeer maar het verlies van zijn moeder laat zich nog steeds byzonder voelen, vooral omdat het nog maar kort gelden is. Als hij door het concept van het fotoboek bladert dat hij binnenkort samen met enkele andere Mierdenaren uit wil geven komen er weer herinneringen boven. “De meeste foto’ s in het boek zijn echter van voor de tijd dat ik geboren werd,” meldt Joep. “Toen ik samen met Willeke Coolen en wijlen Janus van Dongen zomaar lukraak naar de oudere mensen in het dorp toe ging, merkte ik dat er nog veel oud fotomateriaal is. Verschillende schoenen dozen gingen om en vaak waren de mensen zich niet eens bewust wat voor ‘schatten’ ze bewaarden. Joep kan zich zo nog goed herinneren dat hij op bezoek ging bij Kees Hendrikx op het Dorpsplein. “Zijn vrouw Doortje heette met haar meisjesnaam van Loon en Kees had nog 2 foto’ s van wel erg verre voorouders van zijn vrouw in de schoenendoos liggen. Joep schat dat de twee vergeelde foto’s zo rond 1850 gemaakt zijn. “Naast foto’s zullen er in het boek ook byzondere gebeurtenissen uit Lage Mierde vermeld staan,” zegt Joep die het boek onder de vlag van de Heemkunde uit wil geven