Leon Adams liep naar Santiago

November 2016

 

Op vakantie in Spanje zag Leon Adams (69) uit Hooge Mierde eerder dit jaar pelgrims op weg naar Santiago de Compostella. Hij zag de wandelaars en hoorde hun verhalen, waarna één gedachte ging overheersen: dat wil ik ook gaan doen.Na enkele maanden van voorbereiding trok hij de wandelschoenen aan en ging begin september op weg…

‘Ik stapte met mijn rugzak op de trein, op weg naar de Pyreneeën, waar ik mijn tocht wilde beginnen.’

Als Leon zijn verhaal vertelt in zijn stulpje in de Hooge Mierdse bossen, zit zijn tocht van 800 kilometer er al weer op. Maar terwijl hij de kilometers onderweg wegstampte, raakte zijn rugzak met leuke verhalen en ontmoetingen alleen maar verder gevuld.‘Het begon wel met tegenslag,’ zegt hij. ‘De trein nabij Parijs had vertraging waardoor ik mijn eerste hotel mistte. Er was mij aangeraden om de eerste twee dagen vooruit te boeken. Gelukkig werd dat goed opgelost en kon ik vrij vlot vertrekken vanuit st Jean Pied de Port. Daar komen de pelgrims van all over the world aan. Velen per trein, om het Spaanse deel van de Camino te wandelen. Amerikanen, Canadezen en veel Koreanen. In het eerste hotel telde ik dertig nationaliteiten, ik was de enige Nederlander. Na de gezamenlijke avondmaaltijd stelde iedereen zich voor en vertelde over de beweegreden van zijn tocht. Die van mij was simpel: ik voelde me vooral Europeaan en wilde graag wandelen en mensen ontmoeten. Dat dat ook nog in een mooie omgeving gebeurd is meegenomen, want het Noordelijke Spanje is vooral mooi.’Leon bemerkte wel een spanning voorafgaand aan de start. Hij wist niet of zijn 1100 trainingskilometers volstonden, maar achteraf viel het lopen hem zelf erg mee. ‘Alleen het klimmen en dalen maakt het soms wel zwaar zegt hij. ‘Op enig moment liep ik op met een groep Spanjaarden, het was reuzegezellig. Zij liepen nog tien kilometer verder dan ik die dag gepland had, maar achteraf voelde ik dat niet. Het optrekken met anderen geeft een extradimensie aan zo’n reis: dat is niet te beschrijven.’Leon keek wel met verbazing naar de vele kruisjes, ter nagedachtenis van de Caminogangers die de tocht niet hebben kunnen voltooien. ‘Daar moet je niet teveel bij nadenken,’ zegt hij bedrukt.

Hij merkte in zijn contacten met andere lopers dat iedereen zijn eigen beweegreden heeft om zo’n tocht te lopen. Koreanen die het doen vanuit hun geloof, Amerikanen omdat het hen een gevoel geeft van een pioniers- of ontdekkingstocht. Jongeren, maar ook veel gepensioneerden die het doen om een periode te overbruggen of als overgangsmoment in hun leven. ‘Ik genoot gaandeweg steeds meer van de mooie natuur en de cultuur,’ vertelt Leon. ‘Het prachtige paleis van Gaudi bij de stad Astorga en de mooie kathedraal van Leon. Het mooie groen in de heuvels nabij ponferrada en de wijnvelden bij Riocha  En dan die wandelaars, die uit alle windstreken komen en allen steeds dezelfde kant uit lopen. Het is een eensgezindheid die ik nog nooit zo ervaren had, het maakte diepe indruk op mij. Bij de refuges is het allemaal prima geregeld. Allereerst je kaart af laten stempelen en dan tussen de 5 en 10 euro neertellen voor een overnachting en 9 euro voor een warme maaltijd.’Met de Jacobusschelp aan zijn rugzak, naderde hij Santiago. ‘Op de laatste 100 kilometer sluiten nog honderden Spaanse jongeren aan. Dat maakt het even druk, maar na twee dagen merk je dat al niet meer.’

Toen hij de torens van de kathedraal in Santiago naderde had hij nog geen euforische gevoel. ‘Meer een gevoel van : ai, het zit er bijna op,’ vat hij het samen. ‘Maar na 2,5 uur in de rij voor de oorkonde, woonde ik de dienst in de kathedraal bij. Als je dan het grote wierrookvat van voor naar achter door de kerk ziet gaan krijg je weer dat onbegrensde gevoel. Het gevoel dat ik onderweg ook had, en dat eigenlijk mijn grootste drijfveer was.’

 

Leon derde van links, met mensen die hij onderweg ontmoette