Frankrijk 2012

 Zaterdag 7 juli 06.00 u vertrokken.

Reisdoel: Pyreneeën, omgeving Pau/Lourdes

Via de reisbeschrijving van Mieke vd Heijden richting Bouillon (B), daar de Franse grens over. We rijden niet over de snelwegen maar dwars over het Franse platteland. Zien daar de graanvelden en de glooiende wegen en meer van het Franse leven.Eerste dag stop in: Bourges.

 

Bourges is echt het middelpunt van Frankrijk. De camping vinden we via het camping-routeboek dat Marian nog op de kop heeft weten te tikken via de ANWB.De camping ligt redelijk in de stad. Na de caravan geïnstalleerd te hebben gaan we met de fiets het stadje in. We zien een mega reuzenrad, het is een van de trekpleisters van een grote kermis. We fietsen er langs en komen bij de kathedraal van het stadje. Een bijzonder bouwwerk. Daar langs is een diner met mensen in oude klederdracht. We fietsen verder en komen in een bijzonder park met mooie planten en bloemen. We schieten er de nodige plaatjes en keren weer terug naar de caravan.

Ik vertrek. Zondag 8 juli gaat de reis verder. We bedenken dat het wel iets is om bij tante Nel langs te gaan. De tomtom wijst ons naar Champgangne Mouton. Oké, het is iets om maar het oude mensje verrassen heeft wel wat. We waren er ooit één maal, in 1993. Ik herinner me de weg nog enigszins, waar de tomtom het op het laatst af laat weten. Als ik aanbel bij het huis waarvan ik vermoed dat dit het is wordt er niet open gedaan. Ik loop eromheen maar zie niets. Mogelijk niet thuis? Ik heb de auto bij de buren voor de deur staan en bel daar aan. Een boer doet open. ‘je chercher madame Schellekens,’ zeg ik. De man begint te lachen. ‘Ik ben ook Schellekens,’ zegt hij. Marian stapt uit: maar dan ben jij Jacky? We lopen samen naar het huis erlangs. Tante zit in een stoel een dutje te doen en hoort de bel niet. We praten en laten tante in het kort haar levensverhaal vertellen. Als tante en Jacky tegen elkaar praten gaat dat in het Frans. Het is hun taal,hun leven en hun land geworden. Zij is nu 84 jr en ziet het einde van haar leven naderen. Frankrijk werd haar nieuwe thuis, ze weet nog niet eens of ze ooit nog wel in NL zal komen. Als we na enkele uren, de nodige koffie en vlaai weer vertrekken komt net André van tante Rien aan. Hij zou voor een week met vakantie komen. Wij rijden nog verder tot Cahors waar we overnachten op een rustige doorgangscamping.

Maandag 9 juli

Marian toont zich bedreven in rijden met caravan via de Franse binnenwegen. We zien zo veel van het platteland. De velden met zonnebloemen. Het graan dat voorbij midden Frankrijk al geoogst wordt,

De tomtom leidt ons richting Pau-Lourdes. We hebben geen goede kaart en rijden op de gok deze weg. Voorbij Lourdes zien we een NL die met de fiets op weg is naar Santiago. We maken een praatje met hem, hij komt uit Roermond en fietst elke dag zo’n 65 km. De zoektocht naar een goede camping zonder fatsoenlijke kaart valt niet mee. Ietwat op geluk rijden we terug Lourdes in, om de weg zuidelijk te nemen richting Argeles Gazost. Het is een toevalstreffer en naar later blijkt de place to be. We pakken de eerste de beste camping (3 Vallees) en besluiten de volgende dag wel verder te kijken. Al de volgende dag vinden we een camping die ons beter past: Bellevue. Deze ligt vlak achter de eerste. Het is er schitterend, met een meer dan mooi uitzicht. Een boer die in de zomer zijn vee in de bergen weidt verhuurt in de zomer zijn grond als camping. Intussen heb ik de Franse Cols ontdekt. De Aubisque (1774 m) is het eerst aan de beurt. Hierna Luz Ardiden, Ook de Soulors (voorloper van Aubisque.). De Toermalet ligt met zijn top 40 km van de camping. vrij ver voor een ochtendritje maar op zo 15 juli is hij aan de beurt. In 3 uur rijdt ik naar de top (1 u tot aan de voet van de beklimming (20 km en 2000 hm) in precies 2 u over de beklimming van 20 km (nog 1400 hmtrs).Intussen ook een wandeling gemaakt in de bergen van de Soulors (1400 m). Daar zagen we een kolonie gieren.

De trui

Ook naar Lourdes gaan we per fiets. Een oud spoorlijntje is tot fietspad omgetoverd. Het loopt langs de rivier De Gave, die in Lourdes ook langs de bekende grot stroomt. Op de terugweg zie ik de groene, de bolletjes en de gele trui op een muur staan. We besluiten te gaan kijken en komen in een oud kroegje. De eigenaar is een oud renner die in een grijs verleden ooit een touretappe won. Hij heeft een giga verzameling aan tourtruien en staat echt met alle vedetten op de foto. Van Merkx en zoetemelk tot Armstrong, Indurain en Pantani. Ook de hele Raboploeg met Theo Eltink ontbak niet in zijn collectie. Alle muren van zowel zijn eigen ruimte als het café hangen vol met de truien, foto’s en relikwieën.

Als we een dagje de col D’Aubsique op gaan om te wandelen komen we langs een plek waar ze aan het deltavliegen zijn. We zoeken waar we moeten zijn en parkeren op een klein pleintje. Er stapt net een man uit een auto met een enorme rugzak. Ik spreek hem aan en vraag of hij weet waar we moeten zijn? Hij stelt zich voor als Gérard uit Pau en is zelf op weg voor een vlucht. De man is 72 jaar maar ziet er nog erg actief uit. Als we vragen hoe hij naar de alpenweide gaat boven op de berg antwoord hij: liften.We bieden hem spontaan deze lift aan, tenminste als hij bereid is om in de bak te gaan zitten. ‘pas de probléme’ antwoord hij. Hij wijst ons de weg naar boven waar we hem even later afzetten. Het spreekt voor zich dat we hem nog even aanmoedigen alvorens hij het luchtruim kiest. We kijken hem na en rijden later nog naar de landingsplek, waar we hem niet meer zien. Later die dag rijden we richting de Aubisque tot aan de Col de Soulors. We maken een bergwandeling en zien daar een kolonie gieren. Eerst eentje maar korte tijd later wel twintig  bijeen. Als we de auto in willen gaan wacht daar een probleem. Er liggen een tiental schapen tegen de auto waardoor Marian de auto niet in kan.

De Tourmalet

De tour de France doet elk jaar wel de Pyreneeën aan. De rit over cols als Aubisque, Toermalet Aspin en Peyresourde is legendarisch. De etappe die op 18 juli vertrekt in Pau heeft de meeste hoogtemeters van de hele toer. Net deze etappe wordt 4 dagen eerder als recreantenrit gereden. Elk jaar wordt dat blijkbaar met één etappe gedaan. De 10.000 deelnemers komen ‘s morgens vanaf 9.30 Argeles-Gazost binnen gereden. Ik ben ze op de Aubisque tegemoet gereden en daal met de eersten af. Later gaan we nogmaals kijken. Zien daar velen klappertandend al na één van de 4 beklimmingen op hun tandvlees zitten. Ze vervolgen hun weg naar de Tourmalet. Maar hoe hoog is die eigenlijk? Drie dagen eerder ben ik hem met Marian al een stukje op gereden. Vanaf Lutz (20 km) reden we 3 km de beklimming op tot de accu van de elektrafiets aangaf dat we beter om konden  draaien. Twee dagen later doe ik een nieuwe poging. Om 6.30 u vanaf de camping vertrokken. De eerste 20 zijn glooiend (300 hmtrs). Vanaf Luz begint de klim pas echt. Steeds rond de 8 of 9 %. De beklimming is zo’n 19 km lang. Op de helft zie ik een man met grote tassen op zijn fiets in een enorm klein verzet omhoog rijden. Ik ga langs hem rijden. Het is Pierre uit Gent en hij rijdt de 100 cols tocht in zijn eentje. Doet op deze dag behalve Tourmalet ook de Aspin. Hij wil eindigen op de MontVentoux. Elk jaar wil hij er dan een aantal aan zijn arsenaal toevoegen.

Ik laat Pierre achter en ga verder de hoogte in. Bij het vertrek was het helder en 12 graden. Bijna boven is de temp gedaald tot 6 graden. De laatste km is het gemiddeld 10%. Bovenaan wacht een geweldige beloning. Een geweldig uitzicht over het dal, in één oogopslag zie je de helft van de route liggen. Ik spreek er een Australische die NL spreekt. Trek een jasje aan, prop een broodje achter de kiezen en sms de verwachtte terugkeertijd door. Naar boven precies in 3 u gereden. Terug (40 km) in precies een uurtje. In totaal 1750 hmtrs gereden die ochtend.

Foto: Pierre uit Gent wordt op de tourmalet ingehaald

De afdaling is meer dan prachtig. Lange, goed lopende stukken. Alleen letten op de loslopende koeien, de koeischitten op de weg en de campers die al de beste plekjes zoeken. Op de afdaling zie ik dat ook Pierre al tot op 3 km van de top genaderd is. In vliegende vaart laat ik de top van de Tourmalet achter. De honderden campers die hun beste plekje zoeken voor dé wedstrijd over 4 dagen. Het is enorm opletten om langs de koeien te slalommen. Berta en al haar vriendinnen staan sloom op het opwarmende asfalt te kijken waar ze eens naar toe gaan lopen. Als je de koeien al mist, met de koeischitten is dat minder. Met 70 kmh er doorheen, dan vliegt het even om je oren

Lourdes here we come

We keken er enkele dagen naar uit maar op maandag 16-7 kregen we bezoek van fam de Groot. De volgende dag met zessen (en 4 fietsen) op bedevaart naar Lourdes. Wij hadden de route eerder al een keer gefietst. 13 km via het mooie fietspaadje, zo de stad in. Fietsen vlakbij de grot geparkeerd en samen op zoek naar de grot. De kerk die in drie lagen boven de beroemde grot is gebouwd. Maar waar is de echte grot? We ontdekken deze onder langs de driedubbele kerk. Er staan tal van standjes waar je kaarsen in allerlei maten uit kunt zoeken. Als bijdrage wordt er een adviesbedrag ter donatie genoemd. Het duurt niet lang of Ruud heeft een kaars in zijn handen. Het bedrag dat hij er voor gedoneerd heeft blijft wat in het midden. We passeren allerlei plaatsen waar de kaarsjes gebrand kunnen worden maar nergens is het de perfecte plaats voor deze kaars. Maria die devoot voor de kathedraal staat bekijkt het met gebogen hoofd aan. We kijken onze ogen uit in de enorme ondergrondse sint Pieter en naar de rozenkransen op het plein voor de basiliek. Uiteindelijk lopen we bij het verlaten van het heilige plein een oud vrouwtje tegen het lijf. In een spontaan gebaar geeft Ruud haar de kaars. Ze straalt van oor tot oor als ze de geste aanneemt. We twijfelen er geen moment aan dat zij de kaars opgestoken heeft. Ongetwijfeld met een enorm mooie boodschap erbij.

De wedstrijd der wedstrijden

Een van de hoofddoelen om naar de Pyreneeën te gaan was de passage van de Tour op woensdag 18 juni. Het hoogteprofiel loog er niet om die dag. Een etappe van 197 km met meer dan de helft aan klimkilometers. De passage van de Aubisque met de afdaling naar Argeles Gazost. Daar even verder was de eerste ravitaillering waar wij ons opgesteld hadden. We hadden nog getwijfeld om op de Tourmalet te gaan staan maar dan hadden we de middag voorafgaand al moeten vertrekken met de camper van Ruud en Annemiek. We staan op de woensdagochtend al vroeg op onze plek. Om 11. 00 u is het al 28 graden, later zal het nog tot 34 gr oplopen. Het is met afstand de warmste dag hier. Als voorafje krijgen we de gebruikelijke karavaan. Steffie en Ward vangen de nodige prullaria en de spanning loopt gestaag op. Onze Koen stuurt per sms de wedstrijd info door, we maken eruit op dat er een groep van 35 man ontsnapt is. Om 13.40 u, 10 min voor het snelste schema, komt de kopgroep er al door. We zien de oranje kleuren van Laurens ten Dam, Neerlands hoop in bange dagen. Op 7 minuten volgt het uitgedunde peloton. Al van verre zien we Bradley Wiggins in zijn gele trui. We zien hem op de voorste rij met een van zijn helpers met wie hij een etenszakje deelt.

Cauterets en Pont d’Espagne

Ruud en Annemiek trokken weer verder en verkenden de Pont D’espagne, voorbij Cauterets. Ik had daar eerder al gefietst en vastgesteld hoe mooi het er was. Een buurman op de camping was er ook lyrisch over. Per sms even afgesproken om nog een dag samen te gaan wandelen. We pikken ze op hun camperplaats op en samen lopen we naar de plek waar de route naar boven begint. De bordjes geven aan dat het een wandeling van 2,5 u is waarin we 700m omhoog gaan. Het paadje loopt al snel langs de Gave de Cauterets. En het hele arsenaal aan watervalletjes en stroomversnellingen gaat aan ons voorbij. Het wordt ons onderweg duidelijk dat wij er langer over gaan doen dan de aangegeven tijd. We stoppen regelmatig, picknicken onderweg bij de rivier en stellen vast hoe fantastisch mooi het er is. Na 3,5 u komen we in Pont D’espagne aan. Ook daar zijn nog diverse watervallen te bewonderen maar we geloven het verder wel. We gaan kijken hoe we naar beneden kunnen. De verwachtte kabelbaan naar beneden vertrekt hier niet: we worden naar een bus verwezen. Deze blijkt net vertrokken en komt pas over zo’n 2 uur weer. We besluiten maar naar beneden te lopen. Ruud en ik lopen vooruit en ik rijdt met de auto terug om de anderen op te pikken.  Het was toch nog een wandeling van 8 km, sterk naar beneden, dat wel.

Foto: de zusjes bij een van de watervallen die we passeren

Fietsen

Of je in de Pyreneeën ook met zijn tweeën kunt fietsen konden we tevoren niet goed inschatten. Het bereik van de electrafiets hadden we nog niet geheel in beeld: tijd om het uit te proberen.

Er blijkt een fietspad van 20 km te lopen, over een tracé van een oude spoorlijn. Ideaal om samen te fietsen tussen Lourdes en Pierrefitte. Een van de tochten ging naar Luz, 20 km met in totaal 500 hoogtemeters. Was dit de max? Een volgende rit naar Cauterets stelde opnieuw alle batterijen op de proef. Nu in 20 km zo’n 600 meter stijgen. Met een tussenstop lukt het om het af te leggen. Cauterets is een gezellig stadje dat we per fiets verkennen en de afdaling is de ultieme beloning. Een dag later ken ik nog een mooi weggetje. Het is de nm van de touretappe, nog erg warm. Een tracé van 2,5 km met 8-10% stijgen blijkt erg veel van de fiets te stijgen. Doseren valt niet echt mee. Enkele honderden meters onder de top begint de fiets te piepen. De berijder ook. We rusten enkele keren en komen uiteindelijk bij de afdaling die in het oude stadje van Argeles uitkomt. Met deze rit is voor ons bewezen dat dit gebied bij uitstek een fietsgebied is. De ondersteuning via de electrabike is in dit geval de ultieme uitkomst. Het bereik wordt dermate groot dat we meerdere mooie ritten konden maken.

Aubisque en hoger

Op de laatste dagen in de Pyreneen inventariseren we wat we nog niet gezien hebben. Bovenaan de lijst: grotten. Kort daaronder: nog enkele hoge bergen en de gedenkplaats van Wim v Est. We starten met de grotten ven Betharram. We rijden er in een half uurtje naar toe. Worden met een bus naar een startpunt gevoerd waar we een meer dan mooie grot ingaan. Via allerlei gangen, een bootje en een treintje komen we uiteindelijk weer bij de plek uit waar we op de bus stapten. Een onderaardse rivier deed er honderden eeuwen over om een gangenstelsel uit te slijten met de nodige mieten en tieten tot gevolg. We treffen er een stel uit Middelbers (fam Hurks) en een echtpaar waarvan de vrouw met een kruk loopt. Zij dachten dat dit de grot van Lourdes was! Foutje. Moeten nu 3 km via trappetjes en gangetjes naar de uitgang toe. Na deze mooie grotten zetten we koers naar de westelijke beklimming van de Aubisque. De toerrenners hebben de berg aan deze zijde twee dagen eerder beklommen en hier moet Wim v Est ooit naar beneden gedoken zijn. De beklimming beloopt tot 13% en is echt superzwaar. Helaas is het regenachtig en bewolkt. Mogelijk daardoor zien we Van Est zijn plaquette niet.  Later hoor ik van een fietser dat de plaquette aan de andere kant van de weg tegen de rotsen zit, dus niet aan de kant waar je hem zou verwachten. Een dag later rijden we met de auto nog de Hautacam op. Ook deze beklimming (1000 hoogte meters) mag tot de zwaardere gerekend worden. Het was ooit (4x) een finishplaats in de tour, Bjarne Riis won er ooit. Zo nadert het einde in de Pyreneeen. Argeles Gazost, met name camping Bellevue is een aanrader. Op de laatste dag hebben we de enquêteur van de Acsigids op bezoek. We geven de boerderijcamping een goede beoordeling, in de gids kun je het vast wel ergens terug lezen. We stippelen een vervolgroute uit naar Iles de Ree, na een tip van Ellen die het een ‘enig’ eiland vind.

Ill de Ree

Al van verre zien we de grote boogbrug naar het eiland. We kunnen er niet meteen door, stuiten op een slagboom: 16 euri aftikken mijnheer! Op het eiland rijden we de eerste camping die we zien op, beetje op goed geluk. Er is nog net een plekje vrij. We komen er tussen de Fransen, beetje de leeftijdsgroep van het tv programma van omroep Max met die ouderen op de camping. De volgende dag gaan we per fiets het eiland verkennen en dat is daar de grote trekpleister. Het is één groot fietseiland. Echt iedereen lijkt op de fiets te zitten en er liggen uitstekende fietspaden, het hele eiland rond. We rijden de eerste dag naar het uiterste punt: 70 km op en neer. Zien veel mooie vogels op de oesterbanken. Witte reigers, steltlopertjes etc. Marian rijdt nog tegen een loslopende lama aan, die was duidelijk de weg kwijt. Onderweg enkele meer dan leuke stadjes zoals st Martin. Enkele keren over een lokale markt gelopen en nog even gesnorkeld waarbij ik op een kleine inktvis stuitte. Terug op de camping Marian weer het degelijks potje skibbo laten winnen. Iedereen weer blij. Nog enkele dagen te gaan, vanaf Ill de Ree nog in twee etappes naar huis (1000 km). Het rijden over het Franse platteland blijft boeien,verveeld niet snel.

 De laatste twee etappes rijden we met een tussenstop nabij Amiens. De emacipatie heeft ook bij de chauffeurs toegeslagen dus ik heb het makkelijk.

De laatste dag hoeven we nog slechts 390 km af te leggen. In onze reistas de herinnering aan een mooie vakantie en in onze gedachten een klein meisje dat we snel weer in onze armen willen voelen: Tess here we come.

 

HW 2012