Van oktober 2015 tot december 2019 vertelde ik maandelijks live een verhaal voor publiek in het Kempisch uurtje. Dat Kempisch uurtje, met daarin die verhalen, zijn digitaal terug te vinden op de website van kempen tv.
HW

 

Marja Sanders was altijd een grensgeval

 januari 2018

Marja voelt zich nog goed thuis in het grenscafé

Ze werd als geboren aan gene zijde van de grens, in Poppel, waar ze als enig kind in het gezin van Steenbergen opgroeide. Nog slechts vier jaar oud kwam ze in 1940 in het oorlogsgeweld terecht, waardoor ze geëvacueerd werd naar haar grootouders in Reusel. Die hadden daar aan de meet café Het Grenshuis. Op de grens van Arendonk en Reusel voelde het gezin zich al snel thuis. Er woonde in Arendonk al familie van het gezin, waaronder Rik Rick van Steenbergen, een van Belgisch grootste wielrenners aller tijden.

In de oorlogsperiode was er een bijzondere situatie doordat de Duitsers gestationeerd waren recht tegenover het café. Doordat vlak voor hun deur het grondgebied van België begint, met aan de andere kant de strook (een stukje niemandsland) bleef het café altijd vanuit twee landen bereikbaar. Wat dat betekende voor de smokkel laat zich raden….

Marja ging in Reusel bij de nonnen naar school en na schooltijd werd ze ingeschakeld achter de bar. Nog maar net 17 lentes jong, zag ze daar een knappe soldaat zitten: Jan Sanders. Hij was zes jaar ouder dan zij, maar hij kon weergaloos goed dansen. Terwijl Marja haar hart op hol sloeg, draaide haar moeder steeds het deuntje ‘te jong’ (Bobby Prins).

Het weerhield haar er niet van om met Jan te trouwen. De eerste negen jaren woonden ze nog langs het cafeetje, daarna verhuisden ze naar het Reuselse centrum, waar Jan voor de klas stond. Met zijn bijnaam Bakkie was hij daar een populaire leraar op de MAVO. Café Het grenshuis werd voortgezet door de ouders van Marja en als het er druk was hielp Marja er een handje mee. Er werd altijd afgerekend in zowel Belgische franc en de Hollandse gulden. Nadat haar ouders te oud werden voor het caféleven, kwam het pandje in de verhuur terecht. Het zinde Marja echter niets en na het nodige overleg kreeg zij het met haar familie weer in beheer. Haar zoon Jules zag er wel iets in om het af en toe open te stellen en samen met zijn vrouw Sylvia draait hij nu elke eerste zaterdag van de maand de deur van de knip.

Als je dan het café nadert, zie je de vlaggen van Nederland en België gebroederlijk langs elkaar hangen. De slagboom die eerder het verkeer bij de grens tegen hield, is er al jaren niet meer. Er zijn dan ook geen drempels om de voordeur te bereiken. Het is precies de plek waar het wegdek van profiel verandert: daar waar België officieel begint. Als de deur open gaat, komt het geroezemoes je met de zoete gezelligheid tegemoet. Kleinzoon Arthur loopt met een dienblad rond en verwelkomt tegelijk de nieuwe gasten. Aan de bar zijn alle tien barkrukken bezet en als ook alle stoelen aan de tafeltjes bezet zijn, verdwijnt er iemand naar een achterkamertje om enkele stoelen bij te halen. We zitten nog maar nauwelijks als er al een lokaal likeurtje wordt voorgezet. Marja wordt overal herkend en begroet en als ze even achter de tapkraan plaats neemt, krijgt ze veel reacties. De inrichting van het cafeetje is zoals het café er begin jaren vijftig uitgezien heeft. Het bordje volledige vergunning, de oude radio op de toog. Diverse snuisterijen uit lang vervlogen tijden en het biljart dat er toen stond, staat er nu nog. In een bijkamer staat een plattebuiskachel. Die was populair bij de douaniers, die er graag ‘zwangere’ vrouwen achter plaatsten, om te kijken of ze echt zwanger waren of dat er boter begon te smelten… Langs de kachel staat nog de oude kinderwagen van Marja zelf, eentje met een dubbele bodem voor de smokkel. Als Marja de spulletjes weer eens terug ziet, staren haar ogen in de verte. Dan hoort ze de klanten van lang geleden aan de bar en dan lijkt het geroezemoes van nu, op de stemmen van vijftig jaar terug.

Nu, in de herfst van haar leven, op haar 82-ste, is ze nu ook aangeland bij stichting Wereldwijd, dat ze in 1986 zelf mee opgezet heeft. “In de beginjaren zaten we in een lokaal van de Mariaschool in Reusel,” legt ze uit. “We maakten en we verzamelden spulletjes voor diverse missieprojecten. Het was voor zusters en paters uit Reusel, die ver weg van hier voor de armen opkwamen. Door hen te ondersteunen, kwamen wij ook voor de arme kindertjes op. Dat voelde goed.  Later kwamen we in de ruimte van Den Horst aan de Mierdseweg terecht. Elke maandagavond zitten we daar met veertig vrouwen, veelal ouderen bij elkaar. De naaimachines staan op tafel en van de bollen wol worden de mooiste kledingstukken vervaardigt.” De ruimte van Den Horst oogt stoffig en gedateerd, maar de sfeer uit het naailokaal is zeker niet gedateerd. De vrouwen kletsen dat het een lieve lust is en de bewering dat vrouwen twee dingen tegelijk  kunnen, wordt hier veertig maal uitgebeeld. Tussen het handwerken door kan er overal over gebuurt worden! “Dit geeft mij het gevoel dat ik iets bijdraag aan de wereld,” legt ze uit. “Er zijn zoveel kindertjes die het slecht hebben. Dan denk ik aan de kleintjes in Roemenië waar de winters nog veel kouder zijn dan hier. In de winter is het weer er zelfs zo slecht dat de hulptransporten niet rijden.”

Oud gaat naar Jong Nederland

Maar hoe hard Marja en de andere vrijwilligers van Wereldwijd ook aan de weg timmeren om iets goeds voor de wereld te doen, zo slecht voelen ze zich behandeld nu ze hun onderkomen kwijt raken.  

,,Dit gebouw moet van de gemeente verdwijnen, maar het heeft nog steeds een functie,” wijst Marja. ,,De vrouwen vervaardigen kleding en de mannen maken houten speelgoed. We organiseren elk jaar enkele rommelmarkten en verder rijden er regelmatig hulptransporten naar Oost Europa. We doen dit hier geheel gratis en voor niets.” Samen met de andere vrouwen stort ze zich weer op het  handwerken. “we hebben een keer foto’s gehad van kindjes uit Roemenië, die hadden de kleertjes aan die wij eerder voor hen gemaakt hadden,” zegt ze met een blik op de bewuste foto. “Dan weet je waar je het voor doet. Gelukkig kregen we die foto, want het komt er toch nooit van om daar naar toe te gaan. Het is veel te ver en bovendien nu veel te koud.” Door de jaren heen werden er vanuit Reusel al duizenden kindertruitjes gebreid. Honderden dekentjes en lakenpakketten samengesteld en ontelbare jurkjes genaaid en mooi verpakt. “Zo’n kindje daar gun je ook een warme toekomst,” zegt ze berustend.

met de andere vrijwilligers aan het werk voor Wereldwijd