Reunie Kamp Lage Mierde


Lage Mierde wil permanent aandenken

Weekbladen augustus 2011

Lage Mierde – ‘Daar was de ziekenzaal en daar de keuken en o, hier was ons huisje. Ja echt ik zie het zo weer voor me’. Albertina Luhulima kwam zaterdag terug naar Kamp Lage Mierde waar ze van 1953-1963 verbleef. Ze was bijna acht jaar oud toen ze in 1951, nu 60 jaar terug,  naar Nederland kwam. Als dochter van een KNIL militair behoorde ze tot de groep van 12.500 Molukkers die naar Nederland overgebracht werden. Aanvankelijk was het maar voor een periode van enkele maanden, maar een uiteindelijk zouden ze nooit meer weg gaan.

Samen met hun kinderen en kleinkinderen wandelden de oud bewoners zaterdag rond op de plek waar Kamp Lage Mierde was, zelf noemen ze het <I>Woonoord Lage Mierde<I>. Oude foto’s, levensgroot uitgeprint, vertelden de geschiedenis. Als Albertina de barakken op de foto’s terug ziet glimt er een traan in haar ogen. ‘Waar blijft de tijd. Mijn zusje overleed hier, ze ligt nog steeds in Lage Mierde begraven, ’ zegt ze.

 
Simon Dickens die vanuit <I>museum de bewogen jaren<I> en de stichting Pelita de reünie organiseerde zag de drukte zaterdag met een glimlach aan.

Simon Dickens met Albertina Luhulima

‘De Indonesiërs die eind jaren veertig aan de kant van de Nederlanders meevochten gingen een moeilijke tijd tegemoet toen Nederland toe moest stemmen in een soevereiniteitsoverdracht. Ze werden hier in kampen gehuisvest, apart van de Nederlandse bevolking want ze zouden toch weer snel terug gaan. Dat kwam er echter nooit meer van.

 Grote reis

 We gingen aan boord van een Engels schip, het was het jaar 1951.’ Als Albertina Luhulima terug denkt aan die tijd komt de film van de <I>grote reis<I> weer helemaal aan haar voorbij.

‘Mijn vader had in de oorlog gewerkt aan de Birma spoorweg en de brug over de River Quai. Na de oorlog kwamen de Nederlandse soldaten en vader sloot zich bij hen aan. Wij gingen naar een Nederlandse school en hadden een relatief goed leven. Toen het duidelijk was dat we met de boot naar Nederland zouden gaan was dat een spannende tijd. Moeder was hoogzwanger toen we aan boord gingen, bij het Suezkanaal kondigde de bevalling zich aan. Mijn zusje werd geboren ter hoogte van de Sinai woestijn. We kwamen in Nederland aan gingen via  Amersfoort naar Kamp Vught waar we enige tijd bleven.’

Vanaf 1953 kwam Lage Mierde in beeld,  elk gezin kreeg daar een eigen voordeur. Het gezin van Albertina was inmiddels uitgebreid met zus Doortje die in Lage Mierde geboren werd.Het weerzien met Kamp Lage Mierde was nu voor Albertine en haar zus emotioneel.

‘We hebben er nog vaak over gepraat en ja, we zijn ook naar het openluchtmuseum in Arnhem geweest waar de laatste barak bewaard is gebleven. Maar toch, hier was het. Hoe zou het met mijnheer Smits zijn en mijnheer Laureijs? En Jos Maas, die kwam hier ook. Wat, leven velen van hen niet meer? O, dat doet me pijn!

Wij kregen de eerste jaren onderwijs op het kampje zelf, pas na enkele jaren gingen we naar Tilburg. Kijk, daar was het ketelhuis, daar kregen we later onze groentetuin en daar was het kerkje.’

Als Albertina even later Wil Coolen uit Lage Mierde tegen komt is er herkenning. ‘O ja, die van de melkboer. Ja, ik zie het zo weer voor me’.

Wil Coolen ontmoet oude bekenden

 Simon Dickens zag dat de reünie een groot succes was. De Molukkers toonden hun enthousiasme door het zingen van hun liederen en hun kleinkinderen gaven een dansje weg.  ‘Het was voor deze mensen de start in Nederland, vanaf 1963 waaierden ze weer uit naar elders, de meesten kwamen in Wormerveer (NH) terecht.’

In café de Bijenkorf en museum <I>De bewogen jaren<I> werden er nog de hele dag herinneringen opgehaald.

Burgemeester Harrie Tuerlings toonde zich verrast over het enthousiasme van de oud bewoners en hun familie. ‘Laten we ons inspannen om een blijvende herinnering aan deze periode te creëren,’ zo deed hij een oproep.