Nono als voorbeeld voor beter leven

Verwaarlozing ezels en paarden schrijnend


Kerstkrant 2007

 Zesendertig jaar oud moet hij al zijn, al ontbreekt de exacte geboortedatum in zijn papieren. De grijze ezel Nono is een vaste gast bij herberg <I>In den Bockenrijder<I> midden in Landgoed De Utrecht tussen Esbeek en Lage Mierde. De bezoekers kunnen hem altijd tegen het lijf lopen als hij loom na een middagdutje van wei naar schuur wandelt. In de namiddag verpoost hij graag tussen de bezoekers op het terras en heb je een koekje bij de koffie, let dan maar op.

Het geciviliseerde bestaan van deze ezel staat in schril contrast met dat van duizenden anderen in landen als Egypte en India. Het zijn landen waar de eigenaren andere zaken aan hun hoofd hebben dan het welzijn van hun dieren. Het is deze dieren dan ook aan te zien. Slecht gevoed, ziektes niet behandeld en verwondingen die niet kunnen herstellen. De zesendertig jaar van Nono worden daar nergens gehaald.

Maar één lichtpuntje is er wel in deze kerstperiode. Er is een organisatie die zich het lot van deze dieren aantrekt: Brooke Hospital for Animals.

 

 

In de kerstperiode is de ezel een van de vaste gasten in elke kerststal. Zo rustig als deze viervoeter het tafereel overal aanschouwt, zo schrijnend kan zijn bestaan zijn.

slechte conditie

 In het begin van de negentiende eeuw werden er door het Britse leger duizenden paarden verscheept naar Noord Afrika. In landen als Egypte dienden ze de cavalerie van het Britse leger. Toen zij zich in 1918 uit dat land terug trokken verkochten ze twintigduizend van hun paarden aan de lokale bevolking.

Dorothy Brooke, de vrouw van een Engelse majoor, arriveerde twaalf jaar later in Cairo en ze kon  haar ogen niet geloven. De paarden die achter gebleven waren verkeerden in enorm slechte conditie en ze werden afgejakkerd en verwaarloosd. Ze besloot er meteen iets aan te gaan doen en richtte ter plekke een stichting op. Na een emotionele oproep haalde ze al meteen voldoende geld op om de 5000 van de resterende paarden terug te kopen om ze een goede oude dag te bezorgen. De naar haar genoemde stichting zou zich later wereldwijd in gaan zetten voor alle verwaarloosde paarden en ezels en ook in Nederland ontstond grote interesse om de stichting te steunen.

 

Taxi Ali

 In de drukte van Cairo ben je op straat je leven nauwelijks zeker. Het verkeer raast links en rechts van de voetgangers en al claxonnerend gaan de chauffeurs er vanuit dat iedereen wel tijdig opzij springt.

Wie meer in de buitenwijken vertoeft en een gemotoriseerde taxi niet kan betalen kan altijd nog zijn vinger opsteken voor een van de paardentaxi’s. Daar is het domein van Ali en al die anderen die niet veel meer hebben dan een paard en een oude koets. Het is voor hen de enige mogelijkheid om wat geld te verdienen en daardoor een middel van bestaan te hebben. Maar wie denkt dat er goed voor het dier wordt gezorgd heeft het mis.

Jaja, het grijze paard van Ali, zit slecht in zijn vacht. Geen glanzend haar, wel veel kale plekken die een tekort aan goede voeding en verzorging aangeven. Elke morgen om half zeven komt Ali aangesloft, zijn broek nog aansjorrend. De zon werpt haar eerste gloed op de buitenwijken van de stad, het belooft een warme dag te worden. Het leven komt er langzaam op gang en mensen gaan op weg naar hun werk. Daar liggen ook de eerste ritjes voor Jaja. Enkele werknemers zijn aangemonsterd om bij een boer net buiten de stad in de oogst te gaan helpen. Er is al een druk overleg aan vooraf gegaan want er waren twee maal zoveel arbeiders dan er nodig waren. Na het nodige gekissebis druipt de helft van de mannen af, de andere helft neemt plaats op de kar. Ali spoort zijn paard aan en de wielen beginnen te rollen. Na een kwartier stappen knalt voor het eerst de zweep om Jaja tot een looppas te bewegen. De rit duurt alles bij elkaar een uur en zonder te stoppen komen ze bij het bonenveld aan. Bezweet stopt Jaja, terwijl Ali een slok water neemt en met de baas afrekent. De zon is al een stuk hoger geklommen, een schaduw om eraan te ontsnappen ontbreekt. jaja probeert snel enkele sprietjes gras aan de kant van de weg op te peuzelen maar al snel knalt de zweep weer. Tijd is geld voor Ali en het magere paard is de enige die het voor hem kan verdienen.

 

Laatste rit

 Als later die dag de zon weer onder gaat staat Jaja nog na te hijgen van de lange dag. De landarbeiders zijn weer opgehaald en tussendoor waren er nog een aantal toeristische ritjes. Voor zijn baas was het een topdag, maar Jaja verkeerde regelmatig op de rand van totale uitputting. Op zijn rug zijn enkel schuurplekken ontstaan van de riemen die over zijn botten gingen. Een oudere wond ettert al wat langer. Niemand kijkt er naar om, morgen is er weer een dag.

Zijn baas leidt hem naar een oude wei waar lang geleden ooit gras groeide. Met een ruk wordt het halster over het hoofd van het paard getrokken en met een klap op zijn achterwerk wordt hij de binnen de afrastering gejaagd. Een halve meter voorbij de afrasteringdraad staan nog enkele groene sprietjes, Jaja gaat er meteen op af. Reikhalzend kan hij er enkele te pakken krijgen. De honger drijft hem steeds verder onder de scherpe draad door maar als even later de duisternis invalt is zijn maag nog lang niet gevuld. Van rusten komt die nacht niet veel, op zoek naar eten dat er niet is, loopt het paard de halve nacht doelloos door de stoffige wei.

In elk dorp en elke stad van landen als Egypte en Pakistan zijn paarden, ezels en muildieren zoals Jaja. Last- en trekdieren die voor hun baas moeten werken maar die daar geen goede verzorging voor terug krijgen. Wonden krijgen niet de tijd om te helen en door slechte voeding verkeren de paarden in slechte gezondheid. Dat het leven van deze dieren maar kort duurt laat zich raden.

Zijn baas Ali heeft geen oog voor de slechte toestand van het dier. Hij heeft de grootste moeite om voor zijn gezin voldoende te verdienen om elke avond een maal op tafel te krijgen. Welzijn van dieren heeft alleen al om die reden een lage prioriteit. Daarbij komt dat Ali het nooit anders geleerd of gezien heeft want ook zijn vader en diens vader gingen niet anders met hun trek- en lastdieren om. Het is het lot van deze viervoeters en alle ongemakken worden op de koop toe genomen.

Op het moment dat Ali geattendeerd werd op het bestaan van Brooke Hospital for Animals was hij verbaasd. <I>Oude paarden die opgekocht worden om ze een goede oude dag te bezorgen?<I>. ‘Dat zijn vast mensen die nog nooit honger hebben geleden,’ zo stelt hij zich voor.

 

In Cairo, maar inmiddels ook in tal van andere steden, opende Brooke’s Hospital for Animals klinieken waar paarden gratis behandeld konden worden. Aan eigenaren verstrekt de stichting ook een vergoeding voor de tijd dat ze hun dier moeten missen. Op het moment dat Jaja naar de kliniek ging om te herstellen van zijn opgelopen wonden, kreeg Ali een vergoeding om toch zijn brood op tafel te kunnen hebben.

Dorothy Brooke ging er vanuit dat de aandacht voor de zieke en verwaarloosde paarden ooit zou leiden tot een mentaliteitsverandering van de eigenaren. Inmiddels is gebleken dat die weg lang is en dat een oplossing niet los gezien kan worden van de leefomstandigheden van de mensen daar.

Brooke Hospital for Animals kan door een breed netwerk van donateurs middelen bijeen brengen waar ook zaken als waterbakken en overdekte standplaatsen van ingericht kunnen worden. Door de hoge temperaturen en de hoge werkdruk zijn de leefomstandigheden voor de dieren zwaar, elke verkoeling is er al een verbetering.

 

Brooke’s ambassadeur

 

Het hoofdkantoor van de organisatie zetelt in Londen maar ook in Nederland zijn er duizenden vrijwilligers en donateurs. Elke donateur levert met 15,88 euro een jaarlijkse bijdrage waarvoor ook het blad <I>Brooke Nieuws<I> ontvangen wordt. Kinderen kunnen juniorlid worden en zij ontvangen twee maal per jaar een <I>junior nieuwsbrief<I>.

Naast die donateurs zijn er ook ambassadeurs die het gedachtegoed van de stichting verder mee uitdragen. Een van hen is Martin Gaus die persoonlijk de plaatsen bezoekt waar de omstandigheden het aller slechtste zijn. Zo worden in Pakistan paarden ingezet in bakovens waar ze te maken hebben met temperaturen tot 55 graden. Geconfronteerd met een heel scala aan dierenleed werd het Gaus daar soms teveel, in een tv uitzending eerder dit jaar toonde hij er zijn emotie over. Op enkele andere plaatsen kon hij al tevreden vast stellen dat er op andere plaatsen al verbeteringen geboekt werden dankzij de inzet van Brooke’s.

Intussen denkt Nono na over zijn soortgenoten die ver van hem vandaan een ander bestaan lijden dan hij. Onder de eikenbomen bij D’n Bockenrijden ziet hij de gasten gaan en komen en sinds kort heeft hij zelfs een speelkameraad in de jonge ezel <I>Drieske<I>.

Voor aanmeldingen en meer nieuws: www.brooke.nl

 

foto:Nono bij D’n Bockenrijder, denkend aan zijn soortgenoten die het slechter getroffen hebben