Rijke Rooms leven in Hooge Mierde

Nostalgische pastorie krijgt andere bestemming maar blijft behouden
Trompetter Kempenland 2008
 
Met een tentoonstelling van het gebouw en haar inventaris is er binnenkort de gelegenheid om afscheid te nemen van de pastorie in Hooge Mierde. Omdat er vergevorderde plannen zijn om het gebouw in te gaan richten als een bruid-suite annex museum, zal er veel gaan veranderen. Het kerkbestuur wil nu iedereen de kans geven om het heiligste der heiligen te betreden en te bezichtigen. Had de pastoor ook een ‘huiske’ en waar sliep hij eigenlijk. Kisten vol met prachtige kazuifels en jurkjes voor de bruidsmeisjes. Maar natuurlijk ook het gebouw zelf met een grote kelder waar behalve het ronde gewelf ook een groot wijnrek staat. Oude balken die met hun inscriptie verwijzen naar de eerdere pastorie uit 1524.
Direct na de hoogmis op zondag 20 oktober is iedereen welkom in het statige pand aan de Torendreef in Hooge Mierde.
 
Pastoor Jan van Duijnhoven was een vooruitstrevend man in 1861. Met de toestemming van bisschop Zwijssen kocht hij twee percelen weiland aan: op een toplocatie tegenover de kerk van Hooge Mierde. Alle parochianen kregen vervolgens de kans om mee te helpen aan de bouw van de nieuwe pastorie: elk uur dat er gewerkt werd, werd nauwkeurig door de pastoor genoteerd in een boekje. Het boekje met de werkuren van de Hooge Mierdenaren is bewaard gebleven: een bouwtekening helaas niet.
 
De bouw van een nieuwe pastorie
 
Hooge Mierde was in die negentiende eeuw een rijke parochie getuige het kasboekje van de bouwpastoor. De kosten voor de bouw werden geraamd op 3500 gulden: 2000 daarvan legde de pastoor er zo op tafel, terwijl er ook 1000 verzilverd konden worden door de verkoop van een Russische staatsobligatie.
Net buiten het dorp werden in zelf aangelegde steenovens ruim 46000 stenen gebakken. In heel de omgeving, tot aan Hoogeloon toe, werd gezocht naar bruikbaar hout, dat ter plekke gezaagd en bewerkt werd. In Arendonk werden er 1500 plavuizen gecharterd en tegelijk met 3000 pannen en 25 mud kalk opgehaald: een onderneming die meerdere dagen in beslag nam.
Een zekere Jacobus de Graaf stucte de plafonds met dekbanden en dekstro. Voor de pleistering van de wanden werden wilgentenen gebruikt: afgewerkt met kalk dat in een put langs het huis verzameld werd.
De nieuwbouw die in 1862 in gebruik genomen werd door de dorpsherder, is slechts een deel van de pastorie zoals die er nu staat. In latere tijden werd er nog een koetshuis en paardenstal bijgebouwd: in dit laatste deel werden veel materialen gebruikt van de vorige pastorie die buiten het dorp aan de Kuilenrode stond en die rond 1883 afgebroken werd.
 
Vertrekkende pastoors
 
Honderdvijfendertig jaar aan één stuk was de plaatselijke pastoor de vaste bewoner van de pastorie. Enkel zijn meid kreeg een blik achter de schermen: de gewone man kwam niet verder dan de voordeur en de eerste kamer in de gang, waar de missen besteld konden worden.
Slechts één maal in je leven kon je verder komen: voorafgaand aan de huwelijksvoltrekking was er een persoonlijke preek voor het aanstaande bruidspaar met mijnheer pastoor. Dit gesprek vond plaats in de eerste voorkamer, wat de status van het gesprek alleen maar onderstreepte. De pastorie en zijn bewoner hield door het onbekende iets mystieks: een gebouw dat aan de voorkant heel herkenbaar was maar achter de grote ramen en de voordeur leken veel geheimen goed bewaard te blijven.
Toen Nguyen Duc Minh enkele jaren terug vertrok als laatste dorpspastoor en als laatste bewoner van het pand werd het stil. Het parochiebestuur van H.Johannes Evangelist onderhield het gebouw weliswaar maar er bleef enige terughoudenheid om alles eens goed te bekijken. Toen er toch enkel bestuursleden de stoute schoenen aantrokken konden ze hun ogen nauwelijks geloven.
 
Oude archieven
 
Hij stond er altijd al in de hoek van de kamer aan de achterzijde van de pastorie. Vanaf de voordeur kwam je in de statige hal: rechts was de werkkamer van mijnheer pastoor waar de missen besteld werden. Als je verder ging kon je rechtsaf de keuken in maar rechtdoor was er zowel links als rechts nog een kamer: links een grote ontvangstkamer –wat moet een pastoor met zo’n ruimte die bovendien ook nog 3,5 meter hoog is- en links was er nog een niet al te grote ruimte. Meteen rechts in de hoek de bruine kast. Hij was van fineer plaatmateriaal en viel totaal niet op, vooral omdat hij geflankeerd werd door een enorm mooie oud-eiken kledingkast. De bewuste kast was afgesloten en een sleutel was niet meteen voorhanden: in eerste instantie werd er dan ook aan voorbij gelopen. Bij een latere inspectie werd besloten om hem toch te openen. Simon Dickens van het kerkbestuur hierover: “Bij het openen van de deuren werden twee kluizen zichtbaar.Een metalen en een houten. Mogelijk heeft de ijzeren lang gediend voor het bewaren van geld en belangrijke relikwiën. Deze kleuis was leeg. In de houten kluis bleek echter de grootste schat te liggen: eeeuwen oude archieven uit Hooge Mierde en van ver daarbuiten. Pachtcontractenuit de zestiende eeuw en transportakten. Achttiende eeuwse publicaties van de overheid inzake tiendheffingen (belastingen) , fundaties en dispensaties. Ook is er veel correspondentie bij van de parochie met het bisdom van Averbode. Ook het oude kerkregister dat vanaf 1820 is bijgehouden is een waardevol document.”
 
Nieuwe bestemming
 
De afgelopen jaren dat de pastorie leeg stond waren niet de gemakkelijkste voor het Hooge Mierdse parochiebestuur. Regelmatig werden ze bestookt met verzoeken om het pand te verkopen. Daarnaast werd er regelmatig over het pand gesproken in verband met de vestiging van een woon-zorgproject voor ouderen. Het parochiebestuur dat niet rechtstreeks bij dit laatste betrokken was, had al snel door dit geen optie was. Om het gebouw een functie te geven in een zorgproject zou het verbouwd moeten worden om aan de eisen van deze tijd te voldoen. Omdat het een rijksmonument is stuit dat op problemen. Daarnaast bleek er sprake te zijn van een stankcirkel, waardoor ook de optie verviel om een deel van de grote pastorietuin voor de lokale woningbouw te gebruiken.
Toen een half jaar terug plaatsgenoot John Meulenbroeks met het idee kwam om er zijn privé oorlogsmuseum in te huisvesten, bood dat nieuwe mogelijkheden. John Meulenbroeks, tevens uitbater van café-feestzaal de Bijenkorf, wil het museum gaan combineren met een bruidsarrangement waarbij het gebouw zijn functie terugkrijgt in de huwelijksvoltrekking. vond er voorheen enkel het gesprek tussen bruidspaar en pastoor plaats: in de toekomst is het wellicht ook mogelijk om er een klein feestje of receptie te houden met een bruidsuite als aardig toetje.
Het parochiebestuur wil met een openstelling van het gebouw alle belangstellenden de kans geven om een blik achter de schermen te werpen van ‘Het Rijke Roomse leven’
 
 
Tentoonstelling
 
Allereerst is er natuurlijk het gebouw dat de moeite waard is. De grote kelder met zijn gewelfde plafond. Op de begane grond verschillende kamers, vrijwel allen afgewerkt met authentiek gestucte plafonds. De lager uitgevoerde keuken is van latere tijden maar de originele uit 1861 is wel bewaard gebleven: aan de achterzijde: behoorlijk laag met een granieten blad als aanrecht. Langs de keuken een op het oog loze ruimte maar goed kijkend blijkt het ’t oude ‘huiske’ van de pastoor te zijn. Aan de vernieuwde tegels op de vloer is te zien hoe de afmeting van de oude poepdoos was. De tegels tegen de muur zijn ook meer dan een eeuw oud. De paardenstal en het koetshuis zijn bijzonder omdat er veel materiaal verwerkt is van de vorige pastorie die al in 1524 gebouwd werd. Een inscriptie van een familiewapen in een balk van de familie Van der Schaaft verwijst naar de zestiende eeuw.
Op de eerste verdieping blijkt de slaapkamer van de pastoor direct langs die van de pastoorsmeid te liggen. Het brede pastoorsbed is laag met hoog opstaande voor- en achterschot.
Op de gang staat een grote kist van ruim een meter breed: onlangs werd duidelijk dat dit de kist van een van de pastoorsmeiden moet zijn geweest: ze heeft wel haar eigendommen meegenomen maar niet de kist waar ze in zaten.
In een aparte kamer zijn de oude kazuivels te bewonderen. Ook de misdienaarsgewaden in zwart en in rood zijn nog origineel bewaard gebleven.
Voor een aantal Heemkundeleden die betrokken waren bij de inrichting van de tentoonstelling was er veel herkenning van oude voorwerpen die ze vroeger als misdienaar in handen hadden gehad.
Op de zolder is een oude kruisweg te bewonderen. Opvallend daar zijn de brede houen planken die onder de pannen liggen: volgens de aantekeningen van pastoor vanDuynhoven gekapt in ’t Loons bos!
De tentoonstelling die door Heemkundegroep De Mierden werd gehouden, werd voorbereid door drie dames: Riny Rovers, Ton Moeskops en Koosje Kramer.
 
HW