Kamp Baarschot vijftig jaar gesloten

Reunie van Molukkers met oude buurtgenoten
 Trompetter 2009
 
Aan de Westelbeersedijk tussen Westelbeers en Baarschot lagen tot eind jaren vijftig een aantal barakken, wat later uitgroeide tot conferentiecentrum De Spreeuwel. De barakken warenin de jaren dertig geplaatst voor de werkverschaffing(DUW) maar toen het Indië-conflict op een eind liep zat Nederland met enkele duizenden Molukkers in zijn maag die als KNIL soldaten de Nederlanders bij hadden gestaan. Ze werden naar Nederland gehaald en kwamen onder andere in Baarschot terecht. Zo namen de <I>kei-ezen<I> afkomstig van de Kei eilanden, bezit van een stukje Baarschot. De gezinnen leefden dicht opeen, er werden huwelijken gesloten en er werden kinderen geboren.
Op 5 september is er een reunie voor iedereen die iets met <I>Kamp Baarschot<I> van doen had. Van de bakker die er brood bezorgde, de bewoners van toen die het nog na kunnen vertellen en de mensen uit de omgeving. We keken terug met een van de oudbewoners, Stinus Sarkol (59)
 
 
Door: Harrie Wenting
 
Zijn donkere ogen zijn oplettend, tasten steeds de omgeving af en nemen ook de kleinere details waar. Zijn gebruinde huid verschuilt zich voor een deel achter een half dichtgenoopte blouse, zijn sluike snor hangt speels over beide lippen. Voor Stinus Sarkol begon het leven in Baarschot, ook al werd hij eerder in Indonesië geboren. Hij heeft geen herinneringen meer van daar, wel van de barakken waar hij met zijn ouders, broers en zusjes woonde. En met de andere Molukkers.
Hij kent de verhalen van zijn vader, die als KNIL militair diende maar bij de soevereiniteitsoverdracht was verhuizen naar Nederland de meest reële optie gebleken. Stinus hoorde later dat daar nog wel een uitspraak van een hoge rechter aan vooraf ging.
Het ging om 4500 KNIL soldaten die met vrouwen en kinderen uitgroeide tot een legertje van 12.500 Molukkers. In twaalf grote boten kwamen ze in het verre Nederland aan waar ze verspreid werden over maar liefst 65 woonoorden, van kloosters tot barakken die er nog stonden uit de oorlog. Het leverde al snel conflicten op want de Molukkers bleken het onderling ook niet altijd goed met elkaar te kunnen vinden. Zet geen kei-ees bij een Ambonees. Voor Nederland waren het allemaal Molukkers en zagen ze er allemaal hetzelfde uit. De betrokkenen zelf probeerden intussen gewoon een eigen plekje te vinden.
De familie van Stinus Sarkol maakte de nodige omzwervingen door Nederland voor ze in Baarschot aankwamen. Stinus daarover: ‘Wij zaten met ons gezin in kamp Lunetten in Vught toen daar een enorme vechtpartij uitbrak. De sfeer was daar toen zo explosief dat de helft meteen moest vertrekken, zo kwam Baarschot voor ons in zicht.’
Hij zelf was nog een kind, kent dit soort zaken alleen maar van verhalen. Wat hij zich wel herinnerd is de schooltijd in Middelbeers. Ze gingen bidden bij de oude Westelbeerse kapel want Katholiek, dat waren ze. Daar had de missionaris pater Vliegen nog voor gezorgd, hij zou later ook in Nederland nog opkomen voor de Molukkers die het er lang niet makkelijk hadden. Vliegen had met succes bepleit dat alle katholieke Molukkers in Zuid-Nederland terecht kwamen: dat waren vooral de Kei-ezen.
‘Ja er gebeurde daar alles wat er in een ander huishouden ook gebeurd,’ blikt Stinus terug. We speelden in De Beerze maar we maakten ook een ernstige brand mee.
 
Brand in kamp Baarschot
 
Baarschot 1956 – Het was de 31-ste oktober en er ontstond een brandje in een van de barakken. De vlammen grepen snel om zich heen en in korte tijd stond een hele rij in de hens. De opgetrommelde brandweer had moeite om bluswater te vinden en kon niet voorkomen dat 60 personen dakloos werden. Ze hadden al bijna niets, maar wat ze hadden ging die dag in rook op. Er vielen geen dodelijke slachtoffers maar de ravage was enorm. De mannen die de eerste jaren van hun verblijf in Nederland niet hadden mogen werken hadden net emplooy gevonden en troffen bij thuiskomst hun huilende vrouwen aan. Stinus daarover: ‘Dat ging door merg en been. Dat was hartverscheurend, zoiets wil je nooit meer meemaken.’
Burgemeester Smulders was al snel ter plaatse om ondersteuning te bieden en de zaak te aanschouwen. Ze besloot ter plekke dat hier hulp geboden moest worde en eigenhandig zette ze een actie op om de getroffen gezinnen te ondersteunen. Het leverde veel reactie op in de Beerzen en nu pas bleek dat veel inwoners zich toch erg betrokken voelden bij hun nieuwe dorpsgenoten. Stinus: ‘toen kregen wij het pas echt warm. Wij hadden niet veel en de mensen in de omgeving moesten zo kort na de oorlog ook nog de eindjes bij elkaar harken. Toch brachten ze veel geld en goederen bij elkaar om ons te helpen. In één woord fantastisch, dat zijn wij echt nooit vergeten.’
Burgemeester Smulders had inmiddels besloten dat het niet bij deze ene actie mocht blijven, zij had nog een idee: ze gaf de kei-ezen een klein lapje grond en vanaf die dag mochten ze allen een eigen varken en enkele kippen houden. Zo konden ze voor een deel in hun eigen voedsel voorzien, de Molukkers zelf hadden geen woorden voor deze steun, zo blij waren ze er mee.
 
Tijdelijk
 
Het leven in <I>Kamp Baarschot<I> zoals het in de volksmond genoemd werd ging intussen verder. Bepaalde feesten, zoals de eerste communie, werden zeer uitbundig gevierd. Stinus Sarkol denkt dat men ook zocht naar rituelen om aan de sleur te ontsnappen. ‘Het ware feesten waarbij Kei-ezen ut heel het land kwamen om mee te feesten. Vaak was het één grote reünie. De trommels kwamen dan voor de dag en er werd gedanst, tot diep in de nacht.
 
Maar toch kwam er een einde aan al die vrolijkheid in kamp Baarschot. De Nederlandse regering had de intentie gehad om de Molukkers tijdelijk op te nemen maar na enkele jaren bleek er geen weg terug te zijn. Er dreigde een conflict te ontstaan als deze groep niet integreerde in de Nederlandse samenleving, daarom werden ze vanaf 1959 gehuisvest in gewone wijken. Stinus Sarkol verhuisde met zijn familie naar een wijk in Helmond, waar hij nu nog woont.
‘Onze ouders zijn de eerste generatie die opgroeiden in Indië en die hier eigenlijk nooit echt hebben kunnen wennen,’ zegt hij. ‘Wij als kinderen van hen zijn de tweede generatie. Velen van ons trouwden met een Nederlandse, wij groeiden al op met de Nederlandse cultuur en de taal. Het neemt niet weg dat vooral we ons soms letterlijk een weg gevochten hebben om onze identiteit te vinden en erkend te krijgen.
Nu zien we dat de derde en soms ook de vierde generatie verder geïntegreerd is. Natuurlijk, zo moet het ook, het neemt niet weg dat er af en toe nog wel eens een conflict oplaait. Van oorsprong zijn we een ontvlambaar volk. Maar waar we voor staan, daar staan we voor. Bij de strijd in 1948 stonden we aan de zijde van Nederland, toen konden ze op ons rekenen. Later konden wij op Nederland rekenen, al was het soms een moeizaam proces.
 
@T:Reunie
 
@1P:Op 5 september komt iedereen nog een keer bij elkaar, ze beginnen om 9.00 uur met een bezoek aan de school in Middelbeers waar ze hun herinneringen hebben, daarna de tegenover gelegen begraafplaats. Om 11.30 is er een herdenkingsdienst bij de kapel van Westelbeers, waarna de lunch is op het oude kamp. Er staan nog enkele gebouwen van het oude kamp en ze zijn benieuwd wat ze er nog van herkennen. En ‘s avonds wordt er weer gefeest, net zoals ze dat in de Indië tijd altijd deden: de avondmaaltijd en het feest speelt zich af bij herberg De Schuur.
Zo’n 90 personen meldden zich al aan voor de reünie, aanmelden is nog steeds mogelijk bij Stinus Sarkol: 06-15568156