Schotland is meer dan pipers en drums
 
2019

De camper met een deel van de Benn Nevis op de achtergrond

Onze vakantie naar Schotland begon niet bij de veerboot, maar in de Ahoy. Al in december van het voorgaande jaar keken we onze ogen uit bij de Schotse avond. De pipers (doedelzakspelers) en drummers gaven daar een wervelende show. Als we nog twijfels hadden over Schotland, verdwenen die daar die avond.
Voorafgaand aan het vertrek op 10 juli, zocht ik nog of we een bezoek aan de Highlandgames in ons schema in konden passen. De meeste evenementen zijn in juli, aug en sept, maar in Aberdeen stond er eentje op 16 juni: dat zou kunnen.
Zo werd nog voor ons vertrek ons -globale- schema aangepast. Een dag voordat we de camper op de veerboot reden, stonden we nog twee dagen aan het Haringvliet in Maassluis.
De overtocht van Rotterdam naar Hull was ruig door een storm op de Noordzee. De rit de volgende dag richting Edinburgh ook, vanwege de storm die nog steeds woedde. Na een nachtje op een rustig plekje bij de grens met Schotland, kwam ons eerste avontuur. Op weg naar Roslin Chapel (bekend van de Da Vincy code) lag er een enorme omgewaaide boom over de weg. Op maps leek een omwegje mogelijk, we reden daarbij een witte koeriersbus achterna. De wegen werden echter steeds smaller en we passeerden een bord ‘private’. Keren was nergens mogelijk en uiteindelijk kwamen we bij een T: links met een slagboom en rechts een zandweg. Meteen kwam er een auto agressief ons achterna en zette ons klem. Het bleek een withete landeigenaar: wat wij hier deden. Na enige uitleg toonde hij coulance en begeleidde ons zelf het gebied uit.
Het bezoek aan Roslin Chapel daarna, was bijzonder. Meteen het laatste deel van de Da Vincy-code nog ff doorgelezen. Alles staat er heel precies beschreven. De volgende dag nog het natte Edinburg in, met een bezoek aan Castel Edinburgh en het Nationaal Museum (waardering een 6-je).
Na Edinburgh door naar Falkirk waar het Falkirkwheel schepen 7 meter hoger tilt via een ingenieuze draailift. Je moet het gezien hebben, maar daar blijft het bij (7-tje).
Na een vrije overnachting op een camperplek bij een natuurgebied, door naar Aberdeen. Een dag voor de Highlandgames kwamen we er aan. Tijd genoeg om per fiets de stad in te gaan (6-je) en om het festival terrein te bezoeken. Mooie gesprekke met de houthakker die een sculptuur uit een megabeuk aan het zagen was en ook met toeschouwer Wilco.
De volgende dag stonden we al bij het openen van de slagboom vooraan. Al snel konden we de ogen uitkijken naar de sterke mannen die met zware gewichten gooien en daarna ook het paalwerpen: geweldig. Ondertussen vinden er ook atletiekwedstrijden plaats en zijn er wedstrijden touwtrekken (vergelijkbaar met de KPJ-dagen van weleer). Ik kon zelf ook nog even de arena in met een ingelast onderdeel: een hardloopwedstrijdje tussen internationale bezoekers. Tussen een Japanner, Mexicaan, Italiaan en nog ene tiental anderen, kon ik sportief geen potten breken, maar bijzonder was het wel om door duizenden aangemoedigd te worden. Maar het hoofdmenu: de solo- wedstrijden muziekgezelschappen met de pipers en drums. Het ene nog mooier dan het andere. Om 13 uur en aan het einde van de dag was eer een massale opmars met het welbekende deuntje: opnieuw ge-wel-dig (een dikke 10 !!).

Na dit hoogtepunt koers gezet naar Balmoral Castle, het buitenverblijf van queen Elisabeth en haar familie. Mooi om het hele kasteelpark te zien, alle stallen en bijgebouwen, helaas van het kasteel zelf maar één ruimte. Haar slaapkamer houdt de queen toch het liefst privé. (score: 8).
Na een overnachting in Braemar (daar stond ook een Highlandgame aangekondigd, maar pas na onze vakantie) volgde een dag later de rit uit het natuurgebied Cairngorms. Schitterend die omgeving (waardering 9). Twee uur aan een stuk een slingerende weg, mooie vergezichten en veel heide. De volgende halte: het Culloden slagveld. Op deze plek vond in 1746 de laatste grote slag plaats tussen de Schotse vrijheidsstrijders en de Engelsen. Het museum geeft een mooi beeld van de slag en alles eromheen. Op het slagveld buiten, precies daar waar het zich afspeelde, krijg je een goed beeld. (8).
Culloden ligt vlakbij het stadje Inverness en daar was onze volgende halte. Veel gefietst daar (dolfijnen spotten bij st George) en in de stad zelf. Na een fietsrepartie (ketting stuk) en verkenning van de camping in het park daar, verder koers naar het noorden. Halverwege naar John O’Groat hadden we Helmsdale omcirkeld. Kort voordat we daar waren nog een clash met een tegenligger, wat ons beiden de spiegel kostte. Reparatie was niet mogelijk: dus vervangen, maar wel pas over 4 dagen. De volgende dag verder naar het uiterste noorden. 3 km voorbij John O’Groats, genoemd naar de Nederlander Jan de Groot die het stichtte, kwamen we bij de vuurtoren. Hoog op de kliffen voelden we ons aan het einde van de wereld.

Vanuit de camper hoorden we de schapen mekkeren en zagen we de broedende zeemeeuwen. Pas de volgende dag ontdekte ik dat er onder aan de kliffen duizenden zeekoeten, alken en zelfs puffins (papagaaiduikers) leefden. Deze vogels leven het hele jaar op zee en komen alleen aan land om te broeden: schit-te-rend. (een 10). We hebben nog een middag de boot geboekt om dat gebeuren ook vanaf de zeekant te bekijken. Na 3 dagen John O’ Groats, waarin ook nog een fietstocht naar het uiterste noordpuntje Dunnet Head, weer terug naar Helmsdale voor herstel van de spiegel. Op de tocht naar het volgende mooie plekje stuitten we nog op een supermooi kasteel waar ook nog een roofvogelshow werd gegeven (9)
 
Daarna, iets vóór Inverness, twee nachten doorgebracht nabij enkele watervallen. Mooie plekjes gezien en een zeer vriendelijke campingmevrouw op camping Riverside.
Omdat we daarna niet op het Cullodenpark in Inverness terecht konden voor het Europian Pipership (camping was vol geboekt) kwamen we 15 km verder bij een camperplek langs het meer van Log Ness. Dit was een uitermate mooi plekje, niet in de laatste plaats omdat we hier schitterend weer hadden. Elke dag een mooi fietstochtje in de omgeving maakte het af. Na de tweede nacht al vroeg naar Inverness om aanwezig te zijn bij het EK. Al in de ochtend stroomden publiek en deelnemers toe en het leek een meer dan schitterende dag te worden. In de voormiddag was het dat ook. Alle voorrondes van de groepen Pipers uit heel Europa. We maakten ons op voor de grote finale van de dag, maar helaas begon het toen te regenen. Een geheide 10 zakte daardoor naar een 6-je.
Na een tussenstop hierna in Drumnadrochit (waar we eerder per fiets waren op bezoek bij het LochNess museum (6-je) gingen we verder naar Fort William, een camping aan de voet van de Benn Nevis. Voor elke Engelsman is het een sport om minstens één keer in zijn leven deze hoogste berg van Engeland te beklimmen. Dat leek ons ook wel een mooie uitdaging en al een half u na aankomst op de camping waren we al op weg. We kwamen een deelnemersveld atleten tegen, die een wedstrijd hadden op en neer naar boven (1350 m hoog, zo’n 10 km heen en ook weer terug). Helaas sloeg het weer steeds verder om. Motregen werd slagregen en een beetje wind werd een storm. Halverwege was het niet langer verantwoord om door te lopen, we hadden toen 1,5 u gelopen over glibberende rotsen en stenen. Bij droog weer is het zeker te doen, nu werd het een helletocht om ook weer heel beneden te komen. Drijf en drijfnat keerden we terug: moe, maar zeker ook voldaan. Na Fort William door naar Balloch, net boven Glasgow. Nabij het station stuitten we min of meer bij toeval op een super mooie camperplek, opnieuw de hoofdprijs. De volgende dag per trein naar Glasgow. Mooie levendige stad met ongelofelijk veel standbeelden van personen uit de 19-de eeuw.
Na Glasgow en Balloch gaan we toch echt na het einde van de reis. Op een lange reisdag brengen we eerst een bezoek naar de sporen die de Lockerbie ramp naliet (indrukwekkend, een dikke 8). Het doet erg denken aan de ramp met MH17. Daarna rijden we door naar de muur van Hadrianus. Het is de kunstmatig aangelegde grens (met een 3 meter dikke muur) die de noordgrens van het Romeinse rijk markeerde. Indrukwekkend hoe deze muur zich door het landschap slingert, ook dit geven we een dikke 8.
Nog in diezelfde middag rijden we door naar York, waar we niet al te ver van de veerboot van Hull zitten. Met nog twee mooie dagen en bezoek aan enkele musea (o.a. het railway musem met een 9) hebben we het dan echt gehad. Een kleine 4 weken Schotland leerde ons dat het een prachtig land is, nu is te begrijpen waarom ze zo lang voor hun eigen vrijheid streden. Het leverde tradities op die ze nog steeds angstvallig in stand houden. Ze dragen de kilt in ere en blazen de pipers met verve. Het landschap is soms imponerend ruig, de bevolking meer dan gemiddeld vriendelijk. Heren in het verkeer! Je ziet aan de oudere grandeur in de steden wel dat daar enig verval plaats vond, maar alle oudheden uit de historie laten ze nog maar wat graag zien. Grote kathedralen, kleine kerkjes, Liefelijke kastelen en mooie landgoederen. Minpuntje vonden wij dat de wegen in het noorden erg smal zijn, waardoor je steeds het gevoel hebt op het randje van de witte streep links van de weg te rijden. Maar daar staat tegenover dat diezelfde wegen je naar zoveel moois leiden, dat we er vast nog wel vaker zullen komen. De westelijke zijde, met de eilanden Mull en en Skye hebben we daarom nog onberoerd gelaten en ja: dat tochtje naar de top va de Benn Nevis, moet nog wel een keertje afgemaakt worden!
Reizigers die deze trip gaan maken geven we de tip om eens te kijken of je de taptoe bij Edinburgh castle kunt bezoeken of de Highlandgames in Braemar (kijk maar eens op Youtube naar deze evenementen). Schotland is mooi, het is er nog wel even, maar mogelijk niet als EU land. Voorlopig kan het bij ons van de Bucketlist, met in het achterhoofd ooit nog de westelijke zijde te bezoeken.