Tejo en Marthe Sluijter gaan voor minder bureaucratie zorg

Mei 2017

‘Er moeten minder regels komen in de zorg, waardoor de zorg zich weer meer concentreert op de patiënt/cliënt.’ Een aantal zorgaanbieders uit de regio zetten zich in om meer aandacht te krijgen voor de directe zorg en minder voor de regels en de administratie.

Van Den Haag, waar de plannen worden gesmeed, tot aan het bed van de patiënt of de instantie waar de zorg verleend wordt: iedereen is het erover eens dat het simpeler moet. Met de invoering van de WMO zou er een belangrijke stap gezet gaan worden. Maar helaas gebeurde het omgekeerde. Gemeenten zetten tal van ambtenaren achter een bureau om de zorg waar zij verantwoordelijk voor werden te volgen en er ontstond nog meer bureaucratie. Van vaststelling van de zorg (indicatie) naar uitvoering. Daarbij telkens opnieuw het tarief bepalend en achteraf weer de controles. Hoe houdt Nederland elkaar bezig.nl.

Maar het kan ook anders!

Vanaf de werkvloer zijn een aantal kleine zorgverleners samen opgetrokken naar de gemeenten waar zij mee te maken hebben. Onder hen zorgatelier Buiten in Lage Mierde, Sport- en Zorgatelier Oisterwijk en Las-zorgatelier in Tilburg.

Om te kijken hoe het er aan toegaat in de praktijk keken we bij hen over de schouders mee.

Bij zorgatelier Buiten in Lage Mierde, zitten de deelnemers tegenover elkaar aan tafel. De beperkingen waar ze mee te maken hebben, zijn divers. Maar meer nog dan dat: de tarieven die ze inbrengen voor hun dagactiviteiten zijn ook divers. ‘Ja, het is een vreemde zaak, zegt Tejo Sluijter die er samen met zijn vrouw Marthe de activiteiten begeleidt. ‘Er gaat veel administratie zitten in het bepalen van de tarieven en telkens weer het aantonen van het handicap. Door de verschillen per gemeente krijgen wij voor de ene persoon soms maar de helft vergoedt ten opzichte van de ander. We proberen deze informatie bij de deelnemers weg te houden, want zij kunnen daar niet veel mee. Ons uitgangspunt is dat iedereen de zorg moet krijgen die hij of zij nodig heeft.’

Sluijter was dan ook enthousiast toen het idee ontstond om in overleg te gaan met meerdere gemeenten, waaronder Hilvarenbeek om te komen tot één tarief per dagdeel dagbesteding.

‘De deelnemers aan een zorgatelier hebben te maken met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Het typische van NAH is dat het vaak op relatief jonge leeftijd ontstaat,’ legt hij uit. ,De oorzaak kan een vaatprobleem zijn in de hersenen, maar ook een hartinfarct met zuurstof tekort. Ook een tumor, MS of Parkinson kan de oorzaak zijn, net als een ongeval.’

De verschillende tarieven die de gemeenten tot nu toe hanteren, waren de aanbieders van NAH- dagbesteding al langer een doorn in het oog. ‘De ene gemeente geeft 55 euro voor een dagdeel zorg, de volgende gemeente maar 35,’ vult Niels Vrijken, van zorgatelier Eindhoven aan.

Hierdoor kunnen er tal van creatieve uitvoeringen ontstaan, zoals minder dagdelen afnemen, maar aan de gemeentebalie krijg je daar ook steeds verschillende informatie over,’ zegt hij.

Ook op andere plaatsen, zoals bij Sport- en zorgatelier Oisterwijk, lopen ze tegen het verschil van tarief per gemeente aan. Initiatiefnemer Willy van Hijfte daarover: ‘het is toe te juichen dat acht gemeentes in Midden Brabant nu het initiatief genomen hebben om tot één tariefstelling te komen,’ ‘De NAH zorg is op veel plaatsen al een ondergeschoven kindje,’ stelt Tejo Sluijter. ‘Omdat de baliemedewerkers soms niet weten om wat voor beperking dat het gaat. We hopen nu met het één-tariefstelsel een stuk rust te krijgen,’ zegt hij.

De initiatiefnemers van de zorgateliers, waaronder ook Sylvia Las, van Las-zorgatelier in Tilburg, kijken nu met spanning uit naar de hoogte van het nieuwe tarief. ‘Dat is nog wel even spannend voor ons,’ zegt Sylvia Las. ‘Er zijn in Nederland 600.000 NAH patiënten. Het is vaak onzichtbaar letsel en zij  hebben het vaak al moeilijk genoeg om hun weg in het leven weer te vinden, laat dit hen een stukje rust en duidelijkheid geven.’

Voor het nieuwe tarief bekend wordt gemaakt, dat vanaf 2018 gehanteerd gaat worden, vindt er nu een kostprijsonderzoek plaats. De zorgaanbieders moeten hiervoor voor 12 juni hun gegevens daarvoor aangeleverd hebben.