Tit van de Freete.

Ne Freete mens

 Oktober 2016

 

Hij is nog maar enkele maanden verwijderd van de 90 jaar, maar het leven is dit 3-koningenkind nog lang niet beu. De bijnaam van de Freete kreeg hij van zijn grootvader van moeders kant die altijd met wit geschrobde klompen rondliep: ene frete mens. Zijn drie doopnamen zijn als 6 januari geborene gelijk met minstens twee van de drie wijzen: Henrdricus, Caspar en Melchior. Waar de roepnaam Tit vandaan komt? Hij kan het zelf niet verklaren.

Aan de Kerkstraat in Reusel dreef hij jarenlang zijn fietsenzaak. Het was tevens een kleine smederij en voor de brommers die hij verkocht en repareerde, was er een kleine benzinepomp. Rond het kacheltje in zijn werkplaats werden de mooiste en spannendste verhalen verteld. Die gingen vaak terug naar de smokkeltijd, maar net zo goed over het duivenmelken.

‘Ik weet nog dat we bij de Fraters op de eerste verdieping van de jongensschool les hadden. Als je in de buurt van de school woonde mocht je niet met de fiets komen. Toch speelde Piet Heuvelmans het klaar om met een brommer daar te komen: en om er nog de klas mee in te rijden ook!

In Huize Hermans – er waren vier zonen – stond het muziek maken altijd bovenaan. De passie was zeer waarschijnlijk meegekomen met opa van moeders kant. Tit had een voorliefde voor de mondharmonica, maar ook de trekzak stond hem wel aan. Maar om alle vier de zonen noten te laten leren: dat was pa Hermans iets te gortig: daarom mocht alleen de oudste zoon (Jan) op muziekles. Hij moest zijn kennis vervolgens aan de anderen doorgeven. Oefenen mochten de vier enkel op zolder, want moeder had er geen behoefte aan om de hele dag het gejengel aan haar hoofd te hebben. De vier gingen later allen wel iets met muziek doen: broer Jan (Durpslenters) en Louis (deel van duo Hermans-Jansen) nog het meest.

In Anneke de Waal vond hij de liefde van zijn leven: ze vierden samen nog hun diamanten huwelijk.

Het afscheid van Anneke viel hem zwaar, maar hij is dankbaar voor alles wat zij hem schonk. Liefde, gezelschap, maar vooral een kinderschaar, met vier kinderen en evenzoveel klein- en achterkleinkinderen. Dat zijn zoon Ruud de fietsenzaak voortzette, vult hem ook nog steeds met trots.

Op latere leeftijd, toen hij meer tijd kreeg voor leuke dingen, herontdekte hij de muziek. Hij klopte het stof van zijn oude trekzak af en begon weer te spelen. De Reuselse liederentafel had veertig zangers: maar ze misten een accordeonist. Tit vult het nu met verve in, hij beleeft er veel plezier aan. Ook treed hij regelmatig op bij zorgvoorzieningen en speelt hij mee met de Reuselse accordeongroep.

Nu woont hij alleen in een woning waar de zorg altijd in de buurt is. Nog steeds zo zelfstandig. Dan zet hij een potje koffie voor de mensen die bij hem op d’n buurt komen. Dan komen de (smokkel) verhalen weer uit de oude doos. Of het verhaal dat de oudere dames die hij tegenkomt hem bestoken met knipogen. ‘Ik ga er niet meer achteraan,’ zucht hij dan. Ook al streelt de aandacht hem wel.

Tit. Ne Freete mens uit Reusel.