Van oktober 2015 tot december 2019 vertelde ik maandelijks live een verhaal voor publiek in het Kempisch uurtje. Dat Kempisch uurtje, met daarin die verhalen, zijn digitaal terug te vinden op de website van kempen tv.
HW

 

Tom Maas, was Moske van de stoffen en de man die zich verzoende met zijn eerdere vijand in Indië

 Mei 2018

Met zijn 93 jaar heeft hij al bijna een eeuw aan herinneringen, maar die hoge leeftijd is hem niet aan te zien. Hij ging een halve eeuw met stoffen en spijkerbroeken langs de deur en vocht meer dan drie jaar in Indië.  Zo’n twintig jaar na deze periode ging hij terug naar de plek waar zijn maat doodgeschoten werd en hij kwam daar zijn vijand tegen. Het werd een emotioneel weerzien.

‘Ik ben geboren en opgegroeid aan het Hoogeind in Casteren, als derde van vier kinderen. In 1925 zag de wereld er nog heel wat anders uit dan nu. We kwamen niet verder dan de dorpsgrens en toen mijn moeder vier jaar later overleed was dat geen fijne periode. We hadden allerlei familieleden over de vloer die zich met ons bezig hielden. Vader had een boerderij dus die had het al druk. Pas met de komst van huishoudster Bet Louwers kwam er meer rust in huis. Bet zou er maar liefst 60 jaar (!) blijven.

Op mijn dertiende zat de schooltijd erop, ik had op dat moment geen duidelijk doel. Het enige dat er was, was de sigarenindustrie. Ik kreeg daar een opleiding in en begon bij een thuiswerker te werken.’

Op zijn vijftiende brak ook in Casteren de oorlog uit. Tom herinnert zich nog de fluitend granaten die vanuit Reusel afgeschoten werden en voor een deel in Casteren terecht kwamen. ‘Het bereik van de kanonnen in Reusel was zo’n tien kilometer, dat is midden in Casteren.  Een boer die in de ochtend naar zijn koeien ging werd er dodelijk getroffen.’

Samen met zijn vader en broers zat hij in de schuilkelder en eenmaal moest hij vluchten voor een razzia, waarna hij drie nachten buiten sliep. Maar in 1945 was daar dan toch weer de vrijheid, al zou die in zijn geval niet lang duren.’

In 1946, ik was 21 jaar, kreeg ik een brief om me als dienstplichtige te melden bij de 7-december divisie in Nijmegen. Ik werd er ingedeeld als hospik, maar toen kwam het conflict met Indië. Het werd al snel duidelijk dat we  er naar toe moesten, maar ik was nog nooit buiten Nederland geweest.’

De vijf weken op de boot keek hij al zijn ogen uit. Met 1200 soldaten opeen gepakt, was de eerste stop bij het Suezkanaal. De boot moest wachten op een sleepboot en ze zagen er voor het eerst zwarten die hun bananen kwamen verkopen. ‘We wisten echt niet waar we zagen. Ook niet waar we naar op weg waren trouwens.’

In Indië mochten ze eerst acclimatiseren, waarna ze het binnenland in gingen.

‘Het was een vreemde tijd. We wisten nooit wat er ging gebeuren, ook niet hoe lang we daar zouden zien en of we überhaupt wel thuis zouden komen.’

Als hospik stond Tom niet in de voorste linie, maar toch zou het geweld hem niet met rust laten.

‘We zaten een zes weken omsingeld in een gebied en werden door de lucht bevoorraad. Ook hebben we een week lang buiten in de rimboe moeten slapen. Altijd was er de dreiging van de achtergebleven Jappen die zich als scherpschutter opstelden. Zelfs als hospik was je niet veilig voor die lui.

De vrachtwagen bij de brug  waar zijn maat dood geschoten werd

In januari 1950 kwam hij weer thuis, om daar zijn stiel in de sigarenindustrie weer op te pakken. Maar dat duurde niet lang, want het bedrijf waar hij werkte stopte ermee. Omdat er geen ander werk was, werd hij naar een oom gestuurd, diehandelde in stoffen en kon wel hulp gebruiken. Hij was op dat moment 26 jaar en fietste met een transportfiets langs de boeren in de regio. Hij bleek sociale vaardigheden te hebben en bouwde makkelijk een goed contact op met de boeren.

‘Als ik ergens achterom kwam, was meestal alleen de boerin thuis. Maar zodra ik er was, was de boer er ook zo.. Ze wisten dat ik meestal de laatste nieuwtjes kende, Er werd nauwelijks een krant gelezen en radio en tv waren ook nog zeldzaam.’

Tom reed vijf jaar lang op de fiets rond, waarna hij zijn eerste auto kocht. Het liep in die tijd, midden jaren vijftig, voorop. In de grote gezinnen was veel nodig, maar de mensen hadden nauwelijks tijd of middelen om de winkels op te zoeken. Er lag letterlijk een gat in de markt.

‘Belt een boer mij op, hij moest die dag naar de Bossche veemarkt, maar hij had geen goeie overall. Of we eerder open konden dat hij een nieuwe kon halen. Tuurlijk ging dat.’

kledingwinkels waren er niet veel in de Kempen, maar wel Maas in Casteren

samen met zijn vrouw Riet in de zaak

Tom Maas, ofwel Moske, zoals zijn bijnaam daarvoor was, kon met zijn auto het verkoopgebied nog uitbreiden, hij zou dit tot zijn 75-ste blijven doen. Daarmee is duidelijk dat het voor hem veel meer was dan een kostwinning. Door de contacten die hij op zijn routes opgebouwd had, werd het een sociaal onderdeel van zijn leven.

In 1972 kreeg hij de kans om via de oorlogsgravenstichting terug naar Indië te gaan. Na overleg met zijn vrouw Riet nam hij die kans. De drie kinderen gingen enkele weken naar opa en oma en ze reisden samen af naar de plekken waar hij gelegerd was geweest.

‘Ik had er geen trauma’s van, zoals veel anderen. Ik kon erover praten en had eigenlijk die episode wel afgesloten. Natuurlijk, het was bijzonder. Het beeld dat mijn kameraad door zijn hoofd werd geschoten toen hij net voor mij opstond om uit een gepantserde wagen te springen vergeet ik nooit meer.’

In Indië zochten ze samen de route naar het kamp waar Tom met de 7-december divisie lag. Ze vroegen de weg aan een man die daar toevallig stond, het bleek een man te zijn die tegen de Nederlanders gevochten had.

Tom daarover: ’Ik twijfelde wat ik daarmee moest. Stond ik daar nu tegenover de man die misschien wel mijn maat van die vrachtwagen af geschoten had? Toen heb ik hem toch de hand gegeven en hem heel diep in zijn ogen gekeken. We hebben ons met elkaar verzoend. De man nam ons mee naar de voormalige commandopost en we kwamen bij hem thuis. Ik zag de plek waar ik geslapen en wachtgelopen heb en we waren zelfs bij de plek waar mijn maat beschoten werd. Dat was wel even slikken’

Als Tom dit laatste verteld is het even stil. Dan staat hij op en laat zijn decoraties en andere kleine herinneringen zien die ingelijst zijn. Voor hem is de cirkel rond.

De cirkel van het leven, het leven Moske de stoffen en kledingverkoper en de Indiëganger.

Hij woont nog steeds in de woning die hij 57 jaar terug met zijn Riet betrok. Met een elf jaar jongere vrouw waant hij zich nog steeds in het aardsparadijs. Zijn kinderen en kleinkinderen leven bij hem in de omgeving en zijn rijbewijs is nog tot zijn 97-ste geldig.

 Alle jongens uit Casteren die naar Indie gingen. eerste L Tom zijn broer Dolf. Hij zelf staat 7-de van L