Toon en Anneke van Herpt 60 jaar bij elkaar.

Bij de familie Dickens kwam een jonge Tilburgse commies in de kost en die gaf er ook zijn ogen goed de kost: de mooiste dochter had hij al snel in de smiezen.

Toon van Herpt kan nog mooi vertellen over zijn leven als commies en Anneke vult hem graag aan over het leven dat ze samen leefden.
Samen, in hun knusse huisje in Hooge Mierde.
 
 
Als je diamant haalt kun je echt meepraten
Hij was de jongste commies in de regio
Kunstenaars van het leven: Anneke met naald en draad, Toon met penseel en potlood.
 
‘Liggen we daar in het gras, komt een van de stropers naar buiten en pist precies naast mijn hoofd’.
 
Hooge Mierde – Op 4 mei 2010 was het precies zestig jaar geleden dat Toon van Herpt Anneke Dickens aan zijn zijde kreeg. Het diamanten feest lieten ze niet ongemerkt voorbij gaan, het was een hoogtepunt dat ze vierden met iedereen die hen lief is.
 
Aan de Bredaseweg in Tilburg stond de wieg van Toon van Herpt. Zijn vader dreef er een klein groentewinkeltje en de elf kinderen moesten al van jongsaf mee aanpakken. Alle elf? Nee, de middelste net iets minder, dat was Toon.
‘Ik zat in de vijfde klas bij de broeders op de Noordhoek toen de fraters van Eikenburg Eindhoven kwamen vragen of ik bij hen in de leer wou. In die tijd had dat nog veel aanzien en ik wist dat ik mijn ouders er veel plezier mee deed. Binnen de kortste keren liet ik mijn familie achter om me voor te bereiden op het leven als geestelijke.’
Als Toon van Herpt aan de keukentafel zit is dat zijn praatstoel. Zijn Anneke die hij al 60 jaar aan zijn zijde weet vult hem graag aan, zoals ze altijd al deed.
‘Na vier jaar was het mij duidelijk dat het een verkeerde keus, er zat blijkbaar toch geen pastoor of frater in mij. Maar ja, hoe vertel je dat tegen je ouders. Ik zat een maand voor het MULO-diploma en wist dat ik mijn vader en moeder enorm teleur zou stellen. Mijn toenmalige rector was de latere bisschop Beckers: hij ging met mij mee naar Tilburg om het hen te vertellen. Hij voelde het prima aan en overtuigde ze. Het ontlokte mijn vader wel de uitspraak: ‘iedereen heeft hier altijd gewerkt behalve jij, jij hebt altijd geld gekost. Ik trok me dat wel aan en pas op zijn sterfbed hoorde ik van hem dat hij het altijd heel moeilijk gevonden had om elf kinderen groot te brengen. ‘Vier was toch ook genoeg geweest?’ zei hij vlak voor zijn sterven.’
Toon kon hem alles vergeven, ook al had vader met harde hand over zijn gezin geregeerd.
‘Aan de tijd van het Juvenaat dacht ik nog vaak terug. Je kreeg de meest onmogelijke straffen. Ik moest urenlang met blote knieën op een kokosmat zitten omdat ik met een meisje gepraat zou hebben. Een keer kreeg ik een pak slaag met mijn billen bloot op het bureau van de frater, ze moesten mij daarna naar beneden dragen.’
 
Toen Toon weer thuis was moest er wel gewerkt worden, hier was hij ook niet te beroerd voor. Zijn eerste baantje bij een radiohandel leverde hem twee en een halve gulden per week op. Na anderhalf jaar kon hij ergens in een magazijn beginnen waar hij de Duitstalige klanten moest helpen, hij was de enige in het bedrijf die de Duitse taal beheerste. Kort voor de oorlog kon hij gaan werken bij VOLT waar hij hand-dynamo’s maakte. Dit ging hem goed af, tot de machines uit de fabriek geroofd werden en hij weer met lege handen stond.
Hij kon daarna als schilder beginnen en rolde zo de oorlogstijd door.
 
Commies
 
‘Het was net na de oorlog, ik was 21 en er werden commiezen gevraagd om de grens te bewaken. Je moest 23 zijn maar toch mocht ik beginnen, ik was de jongste van allemaal. Ik moest me melden in Lage Mierde bij een zekere Franske Verhoeven, daar zou mijn nieuwe kosthuis zijn. Ik verwachtte er veel van maar o, wat viel dat tegen. Die man was zo ontzettend gierig. Sliepen we onder de pannen waar de kieren met stro dicht gestopt waren. Er zat zo weinig stro in dat bij een sneeuwbui ons hele bed wit zag.Ik ging toen samen met mijn maat bij boer Meijs aan de Kloosterstraat in de koeienstal liggen, dat was beduidend warmer. Daar konden we natuurlijk niet blijven, zo verkaste ik naar Hooge Mierde.’
De commiezen hadden hun basis in een boerderij aan de Bernardusweg in Lage Mierde. Toen Toon zich op15 januari 1945 daar voor het eerst meldde was hij er samen met in totaal 19 commiezen. Ze kregen de taak om de grens tussen paal 204 en 208 secuur te bewaken. Ze draaiden hiervoor continu- diensten van vier uur op en vier uur af.
‘We begonnen dan meestal in Netersel waar we te voet naar toe gingen. Bij de weg naar Beek pikten we de Scheidijk op, een dubbele pad die wij de Schijtdijk noemden, je kunt wel raden waar we onze behoefte deden. We waren altijd met tweeën op pad. Vaak lag er sneeuw, we deden dan van die hoge beenkappen aan.’
Toon en zijn collega’s moesten goed op smokkelaars en stropers letten en ze kwamen daarbij de meest bizarre smokkelaars op het spoor. Door de oorlogsjaren was er aan veel dingen een gebrek ontstaan en het was een lucratieve handen om spullen over de grens te smokkelen. Zo snapten ze op een nacht een man die vier pispotten bij zich had.
‘In ons rapport noemden we het nachtspiegels maar onze chef kende dat woord niet. Toen werden het ook in ons rapport maar pispotten. We snapten ook zwarthandelaren in fietsbanden en een keer hadden we een groep stropers op de korrel. We zagen ze een schuurtje in gaan en besloten hen in het gras op te wachten. Toen er een naar buiten kwam ging hij staan te pissen: net naast mijn hoofd.’
Een van de collega’s van Toon was Jan van de Brekel die later met Mien van der Aa trouwde en in Tilburg café van den Brekel begon. (Dit café aan de Hoefstraat wordt nog gerund door dochter Ans vd Brekel).
‘Op de tochten hadden we veel tijd om met elkaar te buurten. Mannen als Wim Leereveld die later bij de Kruisbergkapel nog de Belgische jager Jan Beijens dood schoot. Hij was een rare, wou iedereen boksles geven. Ik ben er zelf maar nooit aan begonnen.
Dan was er ook onze chef Van de Zalm, een doodgoeie vent. Ongelofelijk dat het voorval met Leereveld hem de kop kostte. Ook  Kroonenburg kreeg met die zaak te maken en werd daardoor later naar Reusel overgeplaatst.’
(Het doden van de jager Jan Beijens is uitgebreid beschreven in het boek ‘Kruisbergkapel als stille getuige’. Een monument ter plaatse herinnert nog steeds aan het voorval.)
‘Ook mannen als Van der Lee waren collega’s waar ik veel tijd mee door bracht. Toch hadden we vaak tijd over, daarom had ik altijd een potlood en schetsboek bij me. Als we dan even stopten zat ik te tekenen, zo legde ik de hele omgeving vast. Van de heide op het zwartven waar de vliegdennen nog ontbraken tot de dubbele rij bomen aan de Scheidijk. Helaas heb ik de tekeningen niet bewaard. Ik gaf alles weg, uit die hele periode heb ik maar één kunstwerkje bewaard.’
 
Toon begon als hulpcommies en kon na een simpel examen al snel promoveren tot commies. Hij kreeg toen ook een wapen mee, al wist hij niet eens hoe het werkte. Toen zijn maat Piet van der Lee het hem uit ging leggen bleek het op scherp te staan. Daar had hij toen al wekenlang mee rondgelopen. Op de plaats waar nu de Spartelvijver is was een kleine schietbaan waar geoefend kon worden maar voor Toon kwam dat er niet van: hij gebruikte het wapen nooit.’
Onze tochten werden verder van A tot Z gecontroleerd door onze meerdere. We starten op het aangegeven beginpunt en liepen zo naar het verschijningspunt. Daar werd je dan opgewacht en moest je verslag uitbrengen.
‘Soms moesten we ook met politie samenwerken. Zo hadden we een keer de hele Prins Hendriklaan afgezet, kwam er een gast aanlopen. We hielden hem staande, bleek hij geen papieren bij zich te hebben. Bij verder controle bleek hij wel vele Franse francen en Amerikaanse dollars bij zich te dragen. We vertrouwden het niet en hij werd opgesloten in de oude kelder van het oude gemeentehuis aan het Dorpsplein in Lage Mierde. Daar zaten maar zelden gevangenen in die tijd. Toen ik hem de volgende ochtend zijn brood moest gaan brengen had hij net de tweede tralie eruit liggen en was bijna ontsnapt. Het bleek een geroutineerde bankrover te zijn.
Het was dat buitengebeuren dat het zo schitterend maakte. De vogels die zich lieten horen, het groen van de bomen, de optrekkende dauw. Die uren in de bossen konden ons niet lang genoeg duren maar goed: na werktijd moesten we toch weer terug naar onze post of naar ons kostadres.
 
Toon was intussen bij de familie Dickens in Hooge Mierde in de kost gekomen en daar ontging hem dochter Anneke niet. Het was in een tijd dat je nauwelijks gelegenheid kreeg om samen te gaan dansen maar toen dat één keertje kon was het raak. In het cafeetje van Bertje Bekker aan de Corneliusstraat vroeg hij haar ten dans.
‘Als er in die tijd iets te doen was, was dat vooral in de tent bij de Bijenkorf,’ zegt Toon. ‘Maar dan kwam de Rijks binnen en hij gooide zonder pardon iedereen onder de achttien jaar naar buiten. Je mocht niet zonder meer met elkaar dansen, daarmee bracht je elkaar blijkbaar op verkeerde gedachten. Toen het die ene keer wel kon was het duidelijk, die mooie meid laat ik niet meer los. Nooit meer’.
 
Anneke had die jonge Tilburger al een poos elke ochtend fluitend naar zijn werk zien vertrekken en ze zocht naar een mogelijkheid om zijn aandacht te trekken. Zo kon het gebeuren dat Toon s avonds op zijn strozak ging liggen en er een kei in lag. Hij begreep de hint en was  zo verrukt dat haar later voor die eerste dans ging halen. Zo ontstond er een romance waar ze tot dan toe alleen nog maar van hadden kunnen dromen.
Het was in die tijd, eind jaren veertig, dat het leven in Hooge Mierde nog knus was. Na een verkering van enkele jaren gaven ze elkaar in 1950 het jawoord.
Aanvankelijk woonden ze in een woning aan de Corneliusstraat waar hun kinderen werden geboren. Toen ze later naar Het Leen verhuisden bleef  het een gezellige boel in huize van Herpt.
In hun huis draaide het vaak om pen en potlood want er werd altijd veel getekend. Toon kon zijn gave om vast te leggen wat zijn ogen zagen, overbrengen op al zijn kinderen en kleinkinderen.
Het leverde zoveel materiaal op dat er in 2008 zelfs een geheel eigen expositie kwam: de Van Herpt expositie. Het was een hoogtepunt in het zestig jaar samenzijn, maar niet het enige.
Nu, in 2010,  zijn er naast de kinderen en kleinkinderen vijf achterkleinkinderen en Anneke kan intens genieten als ze om beurten langs komen.
Ze weet iedereen van haar kroost nog in goede gezondheid en ze beseft dat ze dit moet koesteren. Zelf was ze in haar leven altijd creatief met kleding en confectie. In haar jeugd was het haar beroep, later met veel kinderen en kleinkinderen kwam het goed van pas.
 
Diamant
 
Bij de gouden bruiloft in het jaar 2000 speelden de kinderen Toon na als commies in de Mierdse bossen. Het leverde een filmpje op waar ze veel plezier aan beleefden. Nadat op een mooie manier die gouden bruiloft was gevierd werd er voorzichtig toegeleefd naar 2010. ‘Zestig jaar is een hele tijd,’ zegt Anneke zachtjes. Op haar vaste plaats aan de keukentafel weet ze Toon nog steeds aan haar zijde. Ze weet nog precies wat ze zo mooi vond aan die jonge commies die bij hen in de kost kwam. Toon op zijn beurt weet nog precies waarom hij haar de mooiste vond.
‘Het was altijd zoete inval in ons huis,’ zegt Anneke. Hun kinderen Peter, Riet, Corrie, Ans, Thea, Kees, Annet en Agnes brachten veel vrienden en vriendinnen mee naar huis.
‘Het hadden er nog twee meer kunnen zijn,’ zegt Anneke zachtjes. ‘Twee kindjes leefden maar kort.’
Toon kwam vanaf zijn 58-ste thuis te zitten om zich fulltime op zijn hobby’s toe te leggen. ‘De ontslag-golf begin jaren tachtig viel samen met een zware hartoperatie,’ legt hij uit. ‘Het was goed zo. De laatste jaren had ik nog bij Philips gewerkt. Uiteindelijk heb ik op veel plaatsen mijn brood verdiend. Ooit was ik daarlangs nog correspondent voor het Brabants Dagblad.’
 
Toon en Anneke van Herpt. Hun geheim om zestig jaar bij elkaar te blijven? ‘Doe maar gewoon dan doe je gek genoeg’ zegt Anneke. Het is duidelijk dat het hier gaat om huisje weltevree in Hooge Mierde. Ze koesteren beiden het kleine, het gezellige en gemoedelijke. Hun huis is nog steeds het trefpunt van hun gezin en alles wat daarbij aangesloten is. Ze vonden het reuze gezellig en soms een beetje spannend om vooruit te kijken naar 8 mei 2010, de datum van hun diamanten bruiloft. Na het mooie feest zijn er de herinneringen. Herinneringen op een mooi feest en een mooi leven. Herinneringen aan het werken als commies en alle andere baantjes die Toon daarna nog had.
Herinneringen aan alle belevenissen met de kinderen en kleinkinderen en iedereen die hen verder dierbaar is.
 
 
 
 
Fotos:
Toon als commies in de jaren veertig
Toon en Anneke krijgen verkering
De fam Dickensmet staand op de achterste rij vlnr: Door, Koob, Jan en Dien. Zittend op de voorgrond vlnr: Lau, vader Kees Dickens, moeder Mieke Swaanen en Anneke.
De fam van Herpt met achteraan staand vlnr: Piet, Toon, Riet, Corrie, Adrie, Jo, Jaak en Jan. Vooraan zittend vlnr: Zus (Hermine), vader van Herpt, moeder van Herpt, Kees en Toos.
 
 
 
  Een van de weinige kunstwerken van Toon die bewaard zijn gebleven (1943)
 Toon kan aan de keukentafel nog de verhalen vertellen uit zijn leve
  Toon en Anneke in 2010 als ze 60 jaar getrouwd zijn.