Wil van der Linden had een droom. Nu werd het werkelijkheid

 

In de vroege ochtend van donderdag  18 september stond Eerselnaar Wil van der Linden dan eindelijk op de top van Afrika’s hoogste berg mount Kilimanjaro. Het was voor hem een hoogtepunt, niet alleen letterlijk. Het was ook het verwezenlijken van een jongensdroom. Het koppelen van een sportieve aan een sociale uitdaging. Met de beklimming rondde hij ook zijn persoonlijke sponsortocht af. Tevens bereidde hij door zijn beklimming de weg voor allen die dat na hem nog willen doen voor het goede doel: de steun aan het weeshuis Tumaini Children’s Foundation in Usa River.

Terug in Nederland kijkt hij terug op zijn tocht.

‘Ik stapte in het vliegtuig met de verwachting dat de beklimming van de ruim 5800 meter hoge berg zeker moest gaan lukken. Ik had twee weken daarvoor op advies van een ervaren bergbeklimmer, op hoogte doorgebracht in de Alpen. Samen met mijn zwager Cees Schellens kweekte ik daar rode bloedcellen aan, om op die manier meer zuurstofopname te hebben.

Al bij aanvang van de klim, een dag nadat we in Tanzania aankwamen, verbaasde ik me over de rolverdeling tussen ons vieren en de dragers. Ieder van ons had drie dragers om zijn spullen en al het eten naar boven te laten dragen. Wij droegen enkel een kleine dagrugzak. Als je dan vervolgens kijkt op welke wijze en in welk tempo de locals omhoog stappen, dan is dat ongelofelijk. Zij gingen ons met tientallen kilo’s bepakking zo voorbij. Telkens als we in het volgende kamp aankwamen stonden de tenten al voor ons opgezet. Ik besefte dat ik mijn fysieke krachten goed moest doseren. Daarom volgde ik het advies van de gids op om dicht bij elkaar te blijven. Als je achter elkaar loopt en er valt telkens een ruimte tussen de lopers, wordt het alleen maar zwaarder. Ik was verbaasd dat ik in het begin weinig eetlust had, mogelijk kwam dat door de hoogte. Ik kende het routeschema goed doordat ik erover gelezen had. De eerste vijf dagen zouden te doen zijn, maar op dag zes kwam het aan. In één ruk de laatste ruim duizend meter stijgen, kort op de top staan en daarna meteen een volle dag dalen, het zou een zware beproeving worden!

Op de route omhoog was ik geïmponeerd door het steeds wisselende landschap. We vertrokken met 25 graden in het oerwoud. Als halverwege de begroeiing ophoudt, passeren we een woestijnachtige zone. Op dat punt keken we al bovenop een wolkendek dat onder ons lag. Boven de 4000 meter kwam de kou in het kale landschap. Regen en sneeuw en daarbij weinig zuurstof: het laatste stuk is meer dan pittig. Tot aan de laatste dag omhoog had ik steeds het gevoel dat ik sneller kon, maar de gidsen remden ons steeds af. Achteraf maar goed want de laatste klimdag was nog vele malen heftiger dan we verwacht hadden.  In stilte noemde ik het ‘kapotmakerij’ omdat we daar over onze grenzen gingen.

Op het laatst gingen we slechts 1 kilometer per uur, steeds zoekend naar voldoende zuurstof. Tegen elkaar praten lukte amper en elke extra inspanning moesten we bekopen met een extra rust. Op het moment dat we de top bereikten ging net de zon op. Het was een ongelofelijk mooi, maar ook emotioneel moment. Je weet dat je op het dak van Afrika staat. Het is het sluitstuk van op dat moment al vijf dagen klimmen waarbij we erg dicht op elkaar aangewezen waren. Ik sliep met mijn zwager Henri in een klein tentje: als hij zijn knieën optrok ging de hele tent al op en neer. Dan ineens sta je op die top, nadat we de hele nacht doorgelopen hadden. Ik probeerde zoveel mogelijk te genieten, maar eigenlijk ben je op dat moment ook al weer bezig met de tocht naar beneden. We zijn ruim een half uur op de top gebleven om daarna meteen het eerste deel terug te lopen. Na vijf dagen klimmen volgde in twee dagen de afdaling. Ook op de terugweg stoven de Afrikaanse dragers ons voorbij. Ze vertrokken later en kwamen veel eerder in het kamp aan dan wij. Terug aan de voet van de berg besloten we een dag rust te nemen met een bezoek aan een natuurpark. De daarop volgende dag wilden we zeker nog naar het weeshuis, het ultieme doel van onze tocht.  De dagen na de beklimming bleef een euforisch gevoel over ons hangen. We hadden het fysieke deel van de tocht gehaald, nu volgde nog het sociale doel: de ontmoeting met de kinderen van het weeshuis.

Op het moment dat we bij het weeshuis kwamen zaten de kinderen daar buiten op ons te wachten. Ze wisten niet precies wanneer wij kwamen, daardoor hadden ze lang gewacht. Je hoorde echter geen onvertogen woord: ongelofelijk wat een discipline.

De kinderen vielen ons om de nek en we maakten er onze foto’s. Kort daarvoor hadden we ook al enkele kleine projecten (gezinnen) bezocht die wij gesteund hadden. Cherie Szucs, de MamaDee van het project, was niet aanwezig omdat ze de helft van de tijd in haar thuisland Canada verblijft. We werden uitstekend ontvangen door haar plaatsvervanger Oddo Ndondo. De kinderen ontvingen ons door ons aan te raken en door genegenheid te zoeken. Het raakt je letterlijk, als je tussen hen in staat. Het is een warme dankbaarheid waardoor je beseft waar je het allemaal voor doet.

De laatste dag heb ik nog een gesprek met een touroperator gehad die een schakel in de organisatie van de reis is. De dagen na de terugkeer krijg ik veel reacties binnen. Veel sms, mail en mensen die me spontaan aanspreken. Veel mensen spreken de wens uit om deze tocht ook te maken, met hetzelfde doel. Omdat we er naar streven jaarlijks 10-12 deelnemers op pad te sturen, hoop ik dat ze hun belofte gestand doen.

Op de terugweg in het vliegtuig bleven mijn gedachten bij de moeder van zes kinderen die mede door onze steun een dak boven haar hoofd heeft om haar kinderen op te voeden. Terwijl uit allerlei conflictgebieden tal van gezinnen naar ons land in West Europa komen om een thuis te vinden, kunnen wij deze mensen een thuis bieden in hun eigen land.

Het is voor mij voldoende motivatie om door te gaan met waar we gestart zijn. Een vervolg te geven aan de Klimanjaro-klim. Meer info over de editie 2015 met mogelijkheden voor aanmelding, is te volgen op de website www.tumaini-nederland.nl