Van kuuroord tot hotel en van Kunstrestaurant tot leegstand
Lieneke Bouter hoopt dat de grandeur weer op Rustoord terugkeert.

Januari 2024


Iedereen die op het leven terugkijkt, kan zijn periodes van hoogte- en dieptepunten benoemen. Als Lieneke Bouter (85 uit Hilvarenbeek) terugkijkt op haar leven, hoeft ze niet lang na te denken over de mooiste tijd: de periode dat ze aan het roer stond van Rustoord, van 1960-1975.
“Ik was met mijn man in Zwitserland waar we samen een hotel een upgrade gaven. Stond daar ineens de president-directeur van Maatschappij de Utrecht bij ons op de stoep. Hij zocht voor Rustoord in Esbeek iemand, bij voorkeur een echtpaar, om het gebouw een nieuwe uitstraling te geven. Wij hadden het in Zwitserland uitstekend naar de zin, maar hij wist ons toch te overtuigen om de koffers te pakken. Op weg naar het voor ons onbekende Brabant, maar wel met een mega uitdaging want we kregen carte blanche, als de uitstraling van het gebouw maar omhoogging. Op weg naar Esbeek waar ze houdoe zeggen, een woord dat ik tot dan niet kende.” Toen Lieneke en haar man Otto voor het eerst het toegangspad betraden, wisten ze niet wat ze zagen. Een oud, deels vervallen gebouw. “Grijs en grauw is wat ik me ervan herinner,” blikt ze terug. ,,Het gebouw was tot dan kuuroord en vakantiebestemming voor medewerkers van Maatschappij De Utrecht. Je kon er eten en je kon er slapen, maar daarmee was alles gezegd. Mijn man begon meteen met de organisatie van een verbouwing. Er kwam een bar en een biljart en we plaatsen een grote piano in de zaal. Alle kamers werden omgeturnd tot hotelsuites zodat er 25 personen konden overnachten. In de tuin kwam een zwembad en een tennisbaan en een vleugel werd verbouwd tot onze dienstwoning.” De metamorfose van Rustoord ging niet aan de inwoners van Esbeek voorbij en de bewoners en gasten werden bij het Esbeeske betrokken. De carnavalsoptocht begon bij Rustoord en mensen die kwamen werken in De Utrecht waren vaak te gast in het vernieuwde gebouw. Maar waren Lieneke en haar man met hun aanpak het gesprek van de dag in Esbeek, de kok die Otto mee bracht was dat helemaal. “Hij was van Surinaamse afkomst en in die tijd zag je hier nog weinig kleurlingen,” blikt ze terug. “Maar hij had tot in de mooiste hotels van Parijs gewerkt en verstond zijn vak uitstekend.” Maar hoe hard de zon ook scheen, het noodlot ging niet aan Rustoord voorbij. Otto werd ziek en Lieneke moest op 37-jarige leeftijd al afscheid van haar man nemen. Ook met de kok liep het slecht af want hij werd ziek en bij een operatie overleed hij door een complicatie. Lieneke bleef na het overlijden van Otto nog twee jaar op Rustoord. Ze had alles rond het hotelleven in de praktijk geleerd en slaagde erin om het te runnen zoals ze het samen met haar man had uitgezet. Een dienstverlening met een hoge standaard, passend bij de grandeur van het statige gebouw. Als Lieneke nu mensen tegenkomt die ze kent uit die tijd, krijgt ze nog steeds dezelfde, positieve reacties. “We waren een onderdeel van Esbeek, de mensen kwamen hier over de vloer en wij waren betrokken bij festiviteiten in het dorp, zoals carnaval.” 
Op dit moment zijn de poorten naar Rustoord gesloten. De eerste herfstblaadjes waaien rond het gebouw en de grote kunstschatten geven het pand nog wel een bijzondere uitstraling. De familie de Bruijn heeft een punt gezet achter hun concept waarbij kunst verbonden werd aan de dienstverlening. Over de toekomst van het gebouw worden de kaarten nog tegen de borst gehouden. Wellicht is dat het volgende verhaal over Rustoord.