24 mei 2020


Dan liever alleen

Opgelucht adem ik in en uit, ik heb nog de tijd om even naar binnen te gaan en een andere broek en shirt aan te trekken, voordat ik overstap in de auto die al met draaiende motor klaar staat. Het was een gekke dag vandaag, waarin enorm veel gebeurd is. Het begint in de ochtend als de bus langs komt. Niets vermoedend stap ik in en we rijden verder. Regelmatig stopt de bus, zoals gebruikelijk en er stappen telkens weer nieuwe mensen in. Terwijl we verder rijden werken mijn hersenen op volle toeren. Waar gaan we naar toe en wat is de reden dat net deze mensen instappen? Langzaam begint het te dagen. Dit is niet zomaar een plezierritje, dit is een rit die rechtstreeks leidt tot het einde, tot de dood. Maar ik heb daar nog lang geen zin in. Ik laat me niet zomaar naar het einde van dit leven rijden. Ik probeer een oplossing of een list te bedenken, maar dat valt niet mee. Wat ik ook ga doen, het moet onopvallend gebeuren, anders valt het op en mislukt het.
Dan heb ik ineens een idee, als ik bij een volgende stop eens op het allerlaatste moment uitstap, als de nieuwe passagiers er al inzitten, als de deuren van de bus nog openstaan? Ik let scherp op wanneer de bus weer vaart vermindert om te stoppen en zodra dat gebeurt, span ik elke vezel in mijn lijf. Nu moet ik handelen, nu moet het gebeuren. De bus stopt, er stappen twee passagiers in en op het moment dat de deuren al beginnen te sluiten, sprint ik er naartoe en met een snoekduik ben ik buiten. Achter mij hoor ik rumoer en ik sprint naar een plek waar ik uit het zich ben. De bus blijft nog even staan, maar rijdt dan toch verder.
Nu ben ik hier op een verlaten plek, waar ik ook niet kan blijven, uiteindelijk zal ik toch weer terug naar huis moeten. Maar die bus gaat natuurlijk ook weer in omgekeerde richting terug. Zou dat misschien iets zijn? Ik ga gewoon bij de halte staan als hij terugkeert en stap dan gewoon in alsof er niets gebeurd is. Dat is mijn plan en zo doe ik het even later ook. Als ik voor de tweede keer instap, zie ik de sporen van de passagiers, maar de mensen zelf zijn nergens meer te bekennen. Er liggen petten en jassen, alsof iedereen met veel haast vertrokken is.
We naderen nu weer de plek bij mijn huis, waar ik vanmorgen vertrokken ben. Ik moet goed opletten omdat ik snel moet reageren als de bus stopt op de halte waar ik eruit moet. Bovendien kan de politie gealarmeerd zijn en al klaar staan om me op te pakken. Ik kijk door het raam om de omgeving goed in me op te nemen. Nu komt de bus onze straat inrijden en als hij nog niet helemaal stilstaat, ben ik al bij de deur. Snel loop ik naar buiten, er is nog niemand te bekennen. In de verte hoor ik wel een auto aankomen. Ik loop in mijn onderbroek, want om niet op te vallen, heb ik alle kleding achter moeten laten. Ik sprint nu naar de deur en schreeuw dat ze de auto klaar moeten zetten want we moeten snel weg. Ik loop naar de kledingkast en graai er wat kleding bij elkaar. Aan de andere kant van het pand hoor ik een auto stoppen en mannen met zware laarzen uitstappen. Ik ben klaar, we kunnen net op tijd weg.

Nb
De maand mei is altijd weer de maand dat er veel films over de oorlog worden vertoond, zo zag ik enkele dagen terug de film over de beul van Tsjechië, Heinrich Heidrich. Daar kwamen wel wat momenten in voor die aan bovenstaande doen denken.


24 mei 2020 (2)

De kanotocht

Ik heb een nieuwe boot, een soort van kano waar een motor op gemonteerd kan worden. We gaan hem vandaag, gebruiken twee  van de kleintjes mogen ook mee. Het gaat super snel. We kunnen vlakbij huis de boot al in het water leggen en via tal van slootjes komen we in de buurt van de speeltuin. Ik weet dat we hem het laatste stukje niet kunnen gebruiken omdat daar geen sloten of kanalen meer zijn. Dat laatste stukje moeten we daardoor lopen.
Aan het einde van de laatste sloot haal ik de boot uit het water. We moeten die nu ergens veilig wegleggen. In de verte zie ik een gebouw, dat me ook nog bekend voorkomt. We lopen er heen en ik zie dat het de kippenboerderij van Dien is. Als we er bijna zijn, zie ik haar ook nog lopen. Ik versnel mijn pas, maar als ik er bijna ben, is ze uit beeld. Ze is bij en andere boerderij achterom gelopen. Ik kijk er rond en zie ze dan weer lopen. Ik leg de situatie uit en ze moet er een beetje om lachen. Als ik vraag of ik de boot zo lang bij hen langs de boerderij neer mag leggen. ‘Maar natuurlijk mag dat,’ zegt ze . ‘Alles wat jij zou vragen zou mogen van mij.’
Ik bedank haar en loop weer terug naar de anderen. ‘Het is oké,’ zeg ik en samen sjorren we de boot naar de boerderij. Te voet gaan we verder naar de speeltuin en aan het einde van de dag weer terug. We pikken de boot weer op, monteren er de motor aan vast en zo gaat het weer richting huis.

Nb
Dien woonde (zij nog steeds) met haar man op een boerderij waar ze kippen houden. Inmijn jeugd werkte ik in mijn vrije tijd zo’n vijf jaar lang bij hen. Ik kreeg een fijne band met hen en leerde ze erg goed kennen. Later verdwenen ze een beetje uit beeld bij mij, maar in het allerlaatste stukje van haar man Wim zijn leven, was ik weer terug bij hen. Dat leverde weer bijzondere momenten op, de band die er ooit was, was er wee ineens terug.
En boottochtjes met een kano? Dat blijft altijd leuk na het avontuur van de Dutch Extreme!