21 mei 2020

De soep wordt koud

We zijn met tweeën aan het fietsen, waarbij we op een gegeven moment Cor tegen komen. Cor begint te buurten en te buurten en hij vraagt of we bij hem wat komen drinken.
Oké, dat kunnen we wel doen, zijn vrouw is ook thuis.
We komen bij hem in een klein keukentje, waar ook een kind is. Het is niet hun kind, want zelf zijn ze kinderloos, het is een kind dat bij hen logeert. Zijn vrouw vraagt Marian om een stukje mee te gaan wandelen, dan kan het kind tegelijk even spelen in de speeltuin daar vlakbij. Hierdoor heb ik de gelegenheid om met Cor bij te buurten. Hij praat veel en ik luister graag. Terwijl we aan het praten zijn nodigt hij ons ook uit om mee te eten. ‘Wil je dat?’ vraagt hij. ‘Ja, dat is goed, zal ik de vrouwen even gaan halen dan?’
Hij wijst mij de route naar de speeltuin, waar ze waarschijnlijk zijn. Ik loop via enkele gangetjes tussen huizen door en vind ze daar. De speeltuin is die naam niet waard, er staat slechts een oud schommeltje op een verder kaal veld. Ik vraag of ze komen eten, want Cor heeft wat klaar en heeft gevraagd of we mee eten. Ik zie Marian kijken. ‘Moeten we dat wel doen?’ vraagt ze. ‘Hij vroeg het en ach, waarom ook niet.’
Terwijl we teruglopen, passeren we een rij mensen die staan te wachten voor een geldautomaat. Marian sluit aan, ik vraag waarom ze dat doet. ‘We moeten die camping nog betalen,’ antwoord ze. ‘Ja dat klopt, maar als je hier in de rij gaat staan, is straks de soep koud. ‘Ik beloof haar dat ik dat straks zal doen en ze loopt weer mee. Als we in het kleine keukentje van Cor en zijn vrouw komen, staan er maar drie stoelen aan de tafel. Hij heeft niet voor ons gedekt. Er ontstaat een wat pijnlijke situatie. Zullen we toch maar verder fietsen?

Nb
Cor is een persoon die ik vaak tegenkwam bij het fietsen, hij maakte ook een aantal jaren deel uit van dezelfde fietsgroep, nu ontmoet ik hem nog af en toe. Ik was ooit één keer in zijn woning, hij was toen vrij klein behuisd. Woonde daar wel knus met zijn vrouwtje. Daarbij houdt elke vergelijking op. En dat geld pinnen? O ja, dat moet ik nog doen.