‘Dromen zijn bedrog’, zong ooit iemand. Maar wat is een droom eigenlijk en wat gebeurd er? Waar komt deze onbestuurbare hersenactiviteit vandaan?
Ik probeer een tijd lang mijn dromen op te schrijven in de hoop er iets wijzer van te worden.


30 maart 2020

De Wielerwedstrijd

Ik zit in de ander zijn wiel en het gaat snoeihard. We rijden een belangrijke etappekoers en ik kan het me bijna niet voorstellen. Ik, de underdog in deze wedstrijd, rijdt mee op kop in de koers. We zijn met tweeën ontsnapt en ik zit al vooruit te denken aan de eindsprint die dadelijk komen gaat. Tenminste als ik tot aan de finish bij hem in zijn wiel kan blijven. Het is ongelofelijk dat het mij gelukt is om zover te komen.
Ik ben alleen bang dat als het op sprinten aan gaat komen, ik met mijn voet uit de toeclips schiet. Dit overkwam mij al vaker als ik veel kracht op de pedalen zet. Het heeft mogelijk te maken met een goede afstelling of wellicht deugt het materiaal niet en is er sprake van slijtage. Maar goed, hoe het ook zij, ik zit nu mee op de kop in de koers en het gaat ontzettend hard hier. Ik probeer me zo klein mogelijk te maken als ik bij de andere renner in zijn wiel hang. Overnemen is onmogelijk, want als ik de wind op kop voel vallen we helemaal stil. We passeren een rotonde, het gaat goed. Nog slechts enkele kilometers te gaan. Nog twee bochten en dan zitten we al op het laatste rechte eind. Dan kunnen we in de verte de vlaggen zien wapperen en het finishdoek bol zien staan.
Stel dat ik de eindsprint van hem verlies, dan ben ik nog steeds tweede, een erg mooi resultaat. Ik moet er niet aan denken dat we nu nog ingehaald worden. Nu ik zover ben gekomen wil ik het ook afmaken. Ik hoop maar dat mijn medevluchter zo sterk is dat hij aan de kop kan blijven sleuren. Maar die gedachte van het losschieten van mijn voet wordt steeds  heftiger. Ik probeer de gedachte dat er net op dat moment het meest verschrikkelijke gebeurd, weg te duwen. Maar het lukt me niet. Nu hoor ik het geluid van de microfoons bij de finish Nu gaat het erom, nu moet het gebeuren. Ik haal enkele keren extra adem en pomp zo mijn lichaam vol zuurstof. Ik neem de omgeving in mij op zonder te kijken. Ik voel elke vezel van mijn lichaam, nu zullen de schijnwerpers op mij gericht zijn… 


NB
In augustus 1992, met Steensel kermis, reed ik voor het eerst een echte wielerkoers op de smalle bandjes. Ik had daarvoor wel wedstrijden triatlon gedaan, wedstrijden met dikke banden  en veel individueel getraind. Deelnemen in een wedstrijd met veel anderen kort om mij heen, was een nieuwe gewaarwording.
Het was een ongelofelijke ervaring met een heel bijzondere afloop. Wil je weten hoe dat afliep? Zoek dan naar het verslag van die wedstrijd (ook op deze website bij sport- en reisverhalen) en wordt getuige alsof je vandaag langs de kant van de weg staat.