‘Dromen zijn bedrog’, zong ooit iemand. Maar wat is een droom eigenlijk en wat gebeurd er? Waar komt deze onbestuurbare hersenactiviteit vandaan?
Ik probeer een tijd lang mijn dromen op te schrijven in de hoop er iets wijzer van te worden.

5 juni 2020

Fietsen met d’n Henk

Met een handveger in mijn hand poets ik het losse zand van mijn ketting. Het blijft maar komen en de zandkorrels blijven een piepend en krakend geluid in de ketting veroorzaken. Ik sta met een aantal anderen met de mountainbike bij een parcours. Het is het parcours van het kampioenschap dat wij zelf gaan organiseren, vandaag gaan we de ronde uittesten. Terwijl ik het zand maar steeds weg blijf poetsen, rijden er al enkele teamgenoten rond, naast mij staan Henk en Frans te wachten. ‘Rijden jullie dadelijk een rondje mee om het parcours te verkennen? Vraag ik.
‘Dat is goed,’ zegt Henk, ‘zeg maar als je klaar bent, wij zijn zover.’
Ik blijf maar poetsen en poetsen en intussen gaan mijn gedachten over het deelnemersveld van morgen. Zal die kampioen van vorig jaar er ook weer bij zijn? En wat te denken van onze eigen favorieten?
Ik zie alweer enkele teamleden voorbijkomen, die hebben er alweer een rondje opzitten. Ik ben vooral benieuwd hoe zwaar het parcours is want af te lezen aan het losse zand in mijn ketting, moet het zwaar zijn. Ik zie tal van heuvels liggen, dus er zit ook veel klimwerk in.
‘Ja, Zullen we?  Vraag ik dan en ik maak aanstalten om op de fiets te stappen. Henk en Frans reageren meteen en met zijn drieën rijden we naar de plek waar morgen ook de start plaats zal vinden. ‘Doen we het wel rustig aan?’ vraag ik. ‘De vorm is er nog niet echt en ik heb nog maar weinig getraind’.
‘We doen niet al te gek,’ antwoordt Henk. ‘We houden elkaar wel in het oog en wachten even als het nodig is.’
Dan zijn we weg, we volgen het spoor dat er door de anderen al gemaakt is. Als het hijgen begint, stijgt ook het adrenalinepeil.

Nb:
Al vanaf mijn twaalfde jaar raakte ik verslingerd aan de sport. Beginnend bij tal van atletiekonderdelen, volgde vanaf mijn 25-ste het fietsen. Triatlons, korte tijdritten en fietswedstrijden met gewone fietsen (kermiskoersen) werden mijn specialiteit, waar ik een mooie prijzenkast mee vulde. Vanaf mijn 40-ste kwam ik bij de ATB fietsgroep van Henk Baars. De oud-wereld kampioen had nog altijd die uitstraling van de specialist en de man die weet-hoe-het-moet. Met wekelijkse trainingen en vele ritten in de omgeving, maar ook in Limburg en de Ardennen, beleefden we veel mooie momenten. We reden marathonwedstrijden op de ATB in Italië, Zwitserland en Oostenrijk en er was altijd een mooie, niet te intensieve, onderlinge competitie waar ik goed in mee kon.
In 2016 reed ik mijn laatste grote tocht (toen 58 jr), een tocht van 465 km via atb paden van Pieterburen tot aan Vaals: de noord-zuidtocht.
Henk heeft in de groep altijd de rol van ‘patron’ behouden en ik heb veel van hem geleerd. Op zijn rustige en integere manier kon hij altijd extra tips geven om de bochten net wat beter aan te snijden en om de trainingen goed op te bouwen. Van interval tot het maken van voldoende kilometers.
Sinds één jaar doe ik het na wat fysieke klachten, wat rustiger aan en laat ik de Baars-bikers vooral hun eigen ding doen.
De kleinkinderen hebben onlangs mijn prijzenkast ontdekt en ze hebben alle bekers en medailles in hun zolder-hut geplaatst, waar ze ze als schat bewaken. Zo krijgt dit ook nog een mooi tweede leven.