‘Dromen zijn bedrog’, zong ooit iemand. Maar wat is een droom eigenlijk en wat gebeurd er? Waar komt deze onbestuurbare hersenactiviteit vandaan?
Ik probeer een tijd lang mijn dromen op te schrijven in de hoop er iets wijzer van te worden.

12 mei 2020

Schrijven over het gilde.

Ik loop in de richting van de Reuselse markt, waar een evenement van het plaatselijke gilde op het punt van beginnen staat. Er lopen mannen met trommels en er wapperen gekleurde vlaggen. Ik heb het voornemen om een verhaal te gaan schrijven dat ik kan publiceren, ik ben er alleen nog niet over uit wat de strekking van het verhaal precies wordt. Ik wil het hoger tillen dan alleen het gilde in deze plaats, de kern zie ik meer de vragen over alle gilden heen. Wat zijn het voor clubs, waarom ga je bij het gilde en bestaan deze verenigingen over twintig jaar nog?
Terwijl ik ernaar toe loop, zie ik ook andere personen die soms verhalen maken en ik stel mezelf de vraag: wat maakt wat ik doe, anders ten opzichte van wat zij doen? Maken zij wel een lokaal verhaal over de activiteit van vandaag?
Als ik naast Jos loop, informeert hij precies daarnaar. Maak jij nu een verhaal van het gilde hier, of over het gilde in Hulsel? Vraagt hij. ‘Van allebei,’ is mijn antwoord. ‘Mijn verhaal hoeft niet alleen te gaan over wat alleen hier gebeurt.’
Ik loop verder achter de bontgekleurde stoet, die door de straten van Reusel trekt. Ik maak een praatje met enkele personen in die stoet en maak zelf wat foto’s.
Als het afgelopen is, vertrek ik meteen, omdat ik in Hulsel ook nog een activiteit van het gilde wil zien. Ik ontmoet daar de personen die ook in een optocht door de straten lopen. Ook hier de trommels en de bontgekleurde vlag. Mannen en vrouwen in mooie kostuums, die zo uit de middeleeuwen weggeplukt kunnen zijn. Ik ontmoet er opnieuw Jos en hij stelt me weer dezelfde vraag: ‘O, je maakt dus toch een verhaal over Hulsel? Ik antwoord opnieuw dat dit niet zo is, dat ik het graag breder trek.
Na afloop van de activiteit op straat, ga ik me de gildemensen mee een ruimte in waar nog nagepraat wordt. Ik spreek er diverse mensen en heb af en toe mijn leesbril op als ik wat woorden noteer. Op het moment dat ik weg wil gaan ben ik mijn bril kwijt. Waar heb ik die neer gelegd? De ruimte stroomt al leeg en mensen gaan naar huis. Maar waar is mijn bril?
Na enig zoeken vind ik hem weer, ik had hem neergelegd op het tafeltje langs de stoel waar ik een poos gezeten heb.
Terwijl ik ook naar buiten loop laat ik mijn gedachten gaan over het verhaal dat ik wil gaan maken en wat ik hier nu feitelijk aan informatie voor heb. Heb ik voldoende mensen gesproken en heb ik voldoende doorgevraagd? Kan ik een antwoord geven of het gilde over twintig jaar nog bestaat?
Ik ga thuis achter de pc een poging doen om eer een boeiend verhaal van te maken. Moet lukken!

Nb
35 jaar terug was ik lid van een vereniging, waar ik voor een weekblad verhalen maakte over de uitslagen van wedstrijden. Ik vond het leuk om het verslag wat uitgebreider en meer persoonlijk over een deelnemer te maken. Vanuit dit gegeven werd ik benadert door een dagblad of ik dat wat vaker voor hen wilde doen, ik kreeg van hen de titel correspondent. Tien jaar later vond er een fusie met gemeenten plaats, waardoor mijn werkgebied groter werd. Behalve vanuit mijn eigen vereniging of woonplaats ging ik verhalen maken uit drie dorpen.
22 jaar terug vond er in een naburig dorp een overname plaats van een weekblad en werd ik benadert of ik ook voor hen wilde gaan schrijven. Het leek me wel iets en we startten er met een team van een zestal schrijvers en één fotograaf. De schrijvers konden ook nog zelf foto’s aanleveren. Ik kreeg van een van de teamleden een tip om voor mezelf een en ander wat professioneler op te gaan zetten. Het was een interessante tip en het werd voor mij de start van WPH, (Wenting Persburo Hulsel).
In eerste instantie bewaarde ik de gepubliceerde verhalen zelf, maar ik merkte al snel dat dat totaal onbegonnen werk was. De opkomende digitalisering hielp mij een handje en ik startte met mijn eigen website: Verhalen uit de Kempen. In 2019 werd daar het 1000-ste verhaal op geplaatst en inmiddels is het een uitgebreid archief geworden met een grote verscheidenheid van verhalen. Enkele jaren terug is de website opgenomen in het Nationale bibliotheekarchief omdat het een bijdrage levert aan de cultuur in de Kempen.
De rode draad van mijn verhalen is nog steeds: mensen. In meer dan vijftig rubrieken staan er verhalen over sportieve mensen, creatieve menen, maar vooral ook markante figuren. Af en toe komt er een nieuwe rubriek bij, zoals de ‘crisis in coronatijd’ of waar dit verhaal in staat: Dromen zijn bedrog, waarin ik een afgebakende periode mijn eigen dromen beschrijf. Mijn drijfveer ligt misschien wel dicht bij die van de gildemensen. Je doet iets wat je leuk vindt en op een gegeven moment ontstaat er een patroon die overgaat in ene traditie. En of de gilden of mijn website over twintig jaar bestaan? De toekomst zal het leren!