9 juni 2020
 
Verstoppertje
 
 
Ik neem een flinke aanloop, dan kan ik in één keer op de balk komen, vanwaar ik een goed overzicht heb op de situatie voor mij. Het is de laatste hindernis die ik moet nemen en dan ben ik bij de finish. Maar de hindernis die ik voor me zie, is groot en complex. Het is een grote massa zand, een berg waar je overheen of omheen moet. Wellicht is het ook mogelijk om er van hieruit eerst bovenop te klimmen en er dan halverwege of links of rechts af te dalen en het laatste stukje zo omheen te gaan. Het is ook nog mogelijk dat ik dan anderen ontdek, want de situatie levert ook een goed overzicht, maar ook veel verstopplekjes op.
Ik kies ervoor om indedaad eerst de klim te maken en dan halverwege aan de rechterkant naar beneden te gaan. Bovenop aangekomen kijk ik rond, maar zie verder niemand. Dan ga ik van bovenaf de berg aan de rechterkant naar beneden waarna ik het laatste stukje van de berg aan de onderkant passeer, daar zie ik de finish liggen. Ik sla de situatie wel goed op, zodat ik me het later nog goed herinner. Nu ik deze hindernis gepasseerd ben, is het wachten op de rest.
Na de finish zie ik Ruud en een van de kleintjes lopen. ‘Zijn ze er allemaal al?’ vraag ik ‘Nee, ik verwacht Ward wel elk moment,’  antwoord hij.
Ik stel voor om dan bij de finish te gaan kijken en dat doen we ook. We turen met drieën in de verte, maar zien nog niets. Dan ineens, zie we de kruin van iemand. Zachtjes beweegt een persoon zich onze richting uit, hij is bijna gekomen aan het begin van de laatste hindernis. ‘Snel verstoppen,’ roep ik en ik duik met het kleintje voor mij links van de berg. We drukken ons tegen de wand aan. Als hij dadelijk dezelfde route volgt als ik eerder deed, wat het meest aannemelijk is, ziet hij ons nooit en kunnen we hem vanaf hier laten schrikken. Ruud stelt zich aan de andere kant op, dus een van ons heeft altijd prijs.
De eerste minuten horen we nog niets, maar dan horen we gekreun en een snelle ademhaling. Hij komt er aan. Ik moet de neiging om mijn hoofd uit te steken en te kijken onderdrukken. Dan ziet hij ons, wat de pret zou bederven.
Nu komt hij er aan, nu is hij bijna bij de finish. Als we over twee seconden tevoorschijn springen, schrikt hij zich het leplazerus……..
 
Nb
In mijn leven hebben fysieke uitdagingen me erg aangetrokken. Het begon met deelnames aan survivalruns, waarbij je, allerlei natuurlijke en onnatuurlijke hindernissen passerend, rennend een parcours aflegt, vaak over een lengte van zo’n 20 kilometer. De adventuretochten in de achterhoek (Gendringen), maar ook in Eindhoven en elders, leverden onvergetelijke momenten op (zie ook sport- en reisverhalen). In 2001 zag ik een kleine publicatie dat enkele jongeren in Nederland een eigen adventuretocht gingen organiseren: de Dutch Extreme. Je kon er alleen als duo deelnemen, waarbij je elkaars maatje en steun bent. Ik nam er deel met Ton en het werd een onvergetelijk avontuur. De 70km per kano, 144 km skeeleren, 210 km met de atb en 60 km hardlopen tussen de Pietersberg in Maasricht en Pieterburen in het Noorden, legden we af in 41 uur (5e plaats van de 44 gestarte teams). Vooral in dat laatste stuk, waarbij we in het donker lastig de route konden vinden, hebben we behoorlijk afgezien. Ik heb elke meter die we daar afgelegd hebben nog in mijn geheugen, enkele jaren terug heb ik vanuit die herinnering het loopparcours nog nagefietst. En toeval of niet, als ik dit droom en beschrijf, ben ik op vakantie, dichtbij het wisselpunt van het skeeleren naar het lopen……