November 2022
Jarenlang maakte Reuselnaar Harrie Coppens (74) fietsreizen over de hele wereld. Hij legde daarbij niet alleen vele kilometers af, maar verkende ook zijn grenzen. Door zijn avonturen te vertellen wilde hij graag anderen inspireren om dat ook te doen. Maar nu hij de gevreesde ziekte ALS onder de leden heeft, is terugkijken op die mooie reizen het enige wat hij nog kan doen. In een serie verhalen neemt hij de lezer mee terug naar zijn avonturen.
deel 24 Myanmar (2017)
Fietsen in Myanmar (Birma), het gouden land.
“MINGALABA, (hallo) hoor ik kinderen vanuit een hutje roepen.
Mingalaba roepen wij terug. We zullen dit tijdens deze fietstocht nog vaak horen.
Wij, Henk Lamers en Harrie Coppens, zijn gisteren vanuit Amsterdam via Dubai in Yangon aangekomen, de grootste stad van Myanmar met 5,2 miljoen inwoners.
Myanmar, dat voorheen Birma heette, kende ik vooral van de beruchte dodenspoorlijn die de gevangenen van Japanners tijdens de oorlog gedwongen moesten aanleggen onder erbarmelijke omstandigheden. Tijdens deze aanleg stierven er gemiddeld 75 arbeiders per dag aan uitputting, ziekte en ondervoeding. Hierbij hebben destijds 15.000 gevangenen het leven gelaten waaronder 3.000 Nederlanders.
Myanmar wordt het gouden land genoemd vanwege de vele duizenden tempels, pagodes en stupa’s. Vandaag gaan we de grootste Pagode van het land bezoeken, namelijk de 2500 jaar oude Swedagon Pagode. Deze kegelvormige 98 meter hoge pagode bestaat uit 50.000 kilo bladgoud
waarvan de bovenkant is ingelegd met 4.531 diamanten en waarvan de grootste 72 karaat is. Dit is de meest heilige en indrukwekkende Boeddhistische plaats voor de bevolking van Myanmar. Ook is het is één van de wonderen van de religieuze wereld. We kijken onze ogen uit, het is werkelijk niet te beschrijven wat voor schoonheid dit is. De vele tempels en torentjes met een laagje bladgoud is zo overweldigend dat we er niet op uitgekeken raken. En dan zijn er natuurlijk ook nog de honderden Boeddhabeelden van zeer klein tot acht meter hoog. Ook zien we water gieten over de schouders van Boeddhabeelden door monniken, het aanbieden en offeren van geld, bloemen en fruit maar ook het aanbidden en mediteren. Allemaal om er in een volgend leven beter van te worden. We wandelen hier uren op blote voeten rond, maar het lopen in de zon op bloedhete tegels is niet altijd even fijn. De Sule Pagode midden in het centrum is iets kleiner maar ook uitgerust met veel gouden ornamenten en overal Boeddhabeelden, met als hoogtepunt de gouden toren die volledig is bedekt met bladgoud.In het centrum van Yangon mag je niet fietsen of brommer rijden, dus zie je dat ook niemand doen. Maar aangezien ons hotel in het centrum ligt doen we maar net of we dit niet weten en fietsen de volgende dag vrolijk het centrum uit om de omgeving te gaan verkennen. De bedoeling was om naar het toeristenplaatsje Bago te gaan maar omdat we per abuis uitkomen op een kilometerslange zandweg halen we dit vandaag niet meer. Wel zien we in deze uitgestrekte vlakte alleen maar hutjes waarvan de wanden bestaan uit gevlochten bamboematten en een dak dat is gemaakt is van bananenbladeren. “Mingalaba”! Dat wordt er dan weer wel geroepen. Hier blijkt dat het verschil tussen rijk en arm zeer groot is. Via een talud klauteren we naar de verharde weg wat een autoweg blijkt te zijn. Gelukkig kunnen we langs de tolpoortjes fietsen maar moeten ons daarna haasten om voor donker weer terug te zijn. Gisteren geïnformeerd om de trein naar Mandalay te nemen waar straks de eigenlijke fietstocht begint. De trein blijkt al dagenlang te zijn volgeboekt zodat we een kaartje kopen om overmorgen met de bus naar Mandalay, 700 kilometer verder te kunnen reizen. Fietsen is geen optie omdat het op dit traject niet mag.
Op zaterdag 7 januari gaan we eerst nog de Bogyoke market bezoeken. Je hebt de Old Bogyoke market, deze is voor de plaatselijke bevolking en loopt door de straten en je hebt de New Bogyoke market die voor toeristen is en in een immens groot gebouw is ondergebracht. Bijzonder om hier tussen te lopen. Er wordt van alles aangeboden maar ook wordt hier kleding gemaakt met zeer oude trapnaaimachines zonder motor uit grootmoeders tijd. Door de toenemende welvaart en doordat de beperkingen op de import zijn opgeheven komen er per maand 10.000 auto’s bij in Yangon en daar zijn de wegen niet op berekend met gevolg een enorme drukte in deze stad. De auto’s rijden hier rechts maar vaak zit het stuur ook rechts. Meteen nadat de Engelse bezetters het land in 1947 hadden verlaten werden alle Engelse gebruiken zoals links rijden teruggedraaid en werd er weer rechts gereden. Maar alle auto’s hadden het stuur rechts zitten, zo ook nu nog in de nieuw geïmporteerde auto’s. Volgens mij uitermate lastig bij het inhalen maar wat voor ons niet zo leuk is, dat ook de uitlaat van vrachtwagens rechts zit waarbij de uitstoot hiervan bij ons in het gezicht wordt geblazen. Van een roetfilter hebben ze hier nog nooit gehoord. Op zondagmorgen fietsen we om 6.30 uur het centrum uit op weg naar het busstation 20 km verder. Na een lange busreis met enkele stops arriveren we om 20.00 uur bij het hotel in Mandalay. Hier ontmoeten we Henk van Steensel die enkele weken voor ons vertrek had besloten om alsnog mee te gaan en rechtstreeks naar Mandalay was gevlogen.
De volgende dag gaan we Mandalay Hill beklimmen. De 1724 treden kan je op blote voeten beklimmen maar dat doen wij natuurlijk met de fiets. Het is een klein steil zigzagpad maar zonder bagage lukt dit wel. Boven bezoeken we een mooi tempelcomplex, met een prachtig uitzicht over Mandalay. Daarna gaan we het schitterende, ‘The Mandalay Royal Palace’ bezoeken. Als we de volgende dag via kleine drukke weggetjes de stad verlaten horen we om ons heen het geratel van weefgetouwen. We nemen een kijkje en zien dat ze hier met zeer oude houten machines geweldig mooie producten kunnen weven. Vooral kleurrijke sjaals en longyis. Een longyi is een omslagdoek, soort rok of sarong, dat bijna alle vrouwen en mannen om het middel dragen en is gemaakt van zijde of katoen. Er wordt verteld dat de mannen er niets onderdragen maar dat hebben we niet gecontroleerd. Wel zien we regelmatig mannen in gehurkte houding langs de kant van de weg plassen dus… Even na tien uur rijden we Amarapura binnen. Hier is een heel groot klooster waar de monniken dagelijks om 10.30 uur gaan eten. Bijzonder is dat hun eten wordt betaald uit giften en donaties. Gedisciplineerd staan er meer dan 1.000 monniken, groot en klein met een bedelnap (pannetje voor voedsel) in een lange rij en wachten op rijst. Met een gevulde bedelnap zoeken ze allemaal hun eigen plek en wachten tot iedereen zijn eten heeft. Stil en nagenoeg zonder geluid wachten ze allemaal heel geduldig tot ze kunnen gaan eten. Voor monniken de enige maaltijd per dag. Na een half uurtje fietsen zien we de wereldberoemde U-Bein brug. De langste teakhouten brug (1.2 km) ter wereld. We mogen niet over de brug fietsen dus lopen we over de brug naar de andere kant om vervolgens met toeristen en monniken weer terug te lopen. Even daarna steken we via de Ava brug de Irrawaddy rivier over wat de grootste rivier van Birma is en loopt van China naar India. Vervolgens gaan we in Sagaing op zoek naar een hotel. Het is even na de middag maar de volgende locatie om te overnachten is te ver weg, dus dat gaan we niet redden. Sagaing is een plaats met 500 stupa’s en nog meer kloosters, bewoond door 6.000 monniken. Met de fiets gaan we ’s middags de steile weg op naar Sagaing Hill om de prachtige Sun-U-Ponnya-Shin-pagode met rijen vol mooie goudkleurige Boeddha’s te bekijken. Boven is er een prachtig uitzicht op de pagodes van Sagaing. Het zijn er meer dan we kunnen tellen. Als we ’s morgens klaar staan om te vertrekken zien we een Nederlands stel dat ook met de fiets dezelfde route maakt als wij en die we al op Schiphol en Yangon zagen. Na een praatje gaan we op weg naar Monywa, 125 km verder. Even voor Monywa zien we van veraf al de staande Boeddha. De Laykyun Sekkyar Standing Buddha is met 129 meter het op één na grootste Boeddhabeeld ter wereld. Nu we dichterbij komen zien we pas echt wat voor duizelingwekkende hoogte het beeld heeft. Binnen staan een half miljoen Boeddhabeelden en beeldjes. Even verderop is er een liggende Boeddha van 95 meter. Ook wordt er gewerkt aan een enorme zittende Boeddha, het gezicht is klaar maar de rest staat nog in de (bamboe) steigers.
Onderweg naar de beelden zie je alleen maar Bodhibomen. Bodhi Tataung betekend Bodhi drieduizend, wat verwijst naar de duizenden bodhibomen (banayanbomen). Er zijn 9.000 bomen geplant waarbij onder elke boom een Boeddhabeeld staat. Zover als we kijken zien we overal deze beelden die allen in de richting van de staande Boeddha staan opgesteld. Ongelooflijk.
Bijna alle vrouwen, maar ook veel mannen die we onderweg zien, hebben een wit goedje op de wangen. Het blijkt thanaka te zijn, een geelwitte crème die veel vrouwen in Myanmar dragen in hun gezicht of op hun armen. De crème wordt gemaakt van de gemalen schors van verschillende bomen en wordt gedragen ter bescherming tegen de hydraterende effecten van zonlicht. De manier van opbrengen kan variëren van een eenvoudige ronde vlek op elke wang, tot meer ingewikkelde patronen met behulp van stencils van bladeren. Behalve de cosmetische en zonblokkerende eigenschappen van thanaka, wordt ook verondersteld dat het acne kan genezen. Volgens mij is dit het enige land waar dit wordt gedaan. Ook ik moet eraan geloven als we onderweg even een drinkstop maken waarbij een man juist het goedje op zijn wangen aanbrengt en aan mij vraagt of ik er ook gebruik van wil maken. Hilariteit alom, vooral onder de jonge dames.
We rijden over een lange rechte weg en zien veel ossenwagens, alsof hier de tijd heeft stilgestaan. Naast de weg is een karspoor waar ruimte is voor dit langzame transport op ‘hoogkar’ wielen. Even verderop komt er een groepje olifanten aangewandeld, ook heel bijzonder om te zien.
We arriveren eerder dan gedacht in Nyaung-U, een dorpje even voor de toeristische plaats van het land, Bagan. ’s Middags fietsen we even ter verkenning naar Old- en New Bagan 8 km verder.
De volgende dag nemen we een rustdag om Bagan te bekijken. Bagan is betoverend, hier staan de meeste Boeddhistische tempels, ruines en stoepa’s ter wereld. Er zijn ruim 4400 tempels, kloosters, stupa’s en pagodes in een gebied van 42 vierkante kilometer. Voor alle duidelijkheid: een stupa of pagode heeft een ronde of cilindrische vorm en een tempel is meer vierkant. In een pagode ligt meestal een heilig relikwie verborgen en de tempels werden en worden nog steeds gebruikt om te mediteren. In Bagan zijn heel veel oude tempels te zien van vele eeuwen oud. Sommige kun je beklimmen. Andere kun je alleen van binnen bekijken, dan kom je bij een beeld van Boeddha. Meestal zittend, maar ook staand komt voor. De meeste tempels zijn van binnen vierkant en kun je door de gangen een rondje lopen. Op elke zijde zit of staat dan weer een gelijkende Boeddha. Als je dan boven op de tempel staat heb je een geweldig uitzicht op al die tempels en pagodes. Zover je kijken kunt zie je deze eeuwen oude gebouwen. Soms staan ze slechts enkele meters van elkaar. De Shwezigon Paya mogen we in fietskleding niet betreden waardoor we een longyi aanschaffen. Met deze omslagdoek zijn de benen niet te zien en kunnen we op blote voeten verder lopen. De vier enorme bronzen Boeddha’s van de preboeddhistische tijden zijn slechts een onderdeel van dit geheel. Ook de witte Shwesandaw Paya uit 1057 is een bezoek meer dan waard. Na het bezoek van het imposante voormalig koninklijk paleis, fietsen we verder naar de kolossale stadsmuren van Old Bagan om ons nog meer te verbazen. Rond 1100 was Bagan met 13.000(!) tempels het grootste religieuze centrum van Zuidoost-Azië.