November 2022

Jarenlang maakte Reuselnaar Harrie Coppens (74) fietsreizen over de hele wereld. Hij legde daarbij niet alleen vele kilometers af, maar verkende ook zijn grenzen. Door zijn avonturen te vertellen wilde hij graag anderen inspireren om dat ook te doen. Maar nu hij de gevreesde ziekte ALS onder de leden heeft, is terugkijken op die mooie reizen het enige wat hij nog kan doen. In een serie verhalen neemt hij de lezer mee terug naar zijn avonturen.


deel
27 (slot) Sardinië (2019)

 

Met zes personen reizen we af voor een fietstocht op Sardinië en Italië. Ton van Kessel, Gerard Verhoeven, Arie Pots, Leo vd Moosdijk, Gerard Tabak en ik hebben ons voorbereid, maar helaas kan Ton niet fietsen, waardoor hij ons met de auto gaat volgen. Het voordeel hiervan is dat we niet met bagage hoeven te fietsen en hierdoor kunnen we ook de lichtere renfietsen meenemen.
We landen op Cagliari in het zuiden van Sardinië en starten met een route langs de kust. Met 26 graden en ruim 1800 hoogtemeters is het al een pittige eerste dag. Gerard moet al na de eerste dag zijn voorwiel vervangen ivm een kapotte velg. We rijden over autovrije wegen en passeren de Nuraghe SU Nuraxi, een bezienswaardigheid die valt onder het Unesco erfgoed. Het is een stad die vergroeid is tegen een berg aan, ruim 4000 jaar terug gebouwd. We passeren daarna parken en dorpjes (zoals Bosa) met mooie pleintjes en kleurrijke huizen. Op een rustdag bezoeken we de middeleeuwse stad Alghero en rijden over de bastionmuren waar we een grote oude katapult zien. Als we de volgende dag op weg gaan is dat zonder Leo omdat hij een flinke ontsteking aan het oog heeft. De routes zijn soms akelig steil, tot wel 20% en vooral het afdalen is dan lastig. Arie gaat er onderuit en komt in de struiken terecht. Na 80 km hebben we er al 2000 hoogtemeters opzitten en we eindigen de dag in Bono waar we bij een ouder stel een B&B boeken.

De volgende dag is de laatste op Sardinië waarbij we veel kurkeiken zien.

De volgende dag gaan we per boot naar Livorno, een overtocht van 9,5 uur. Als we de volgende dag op weg gaan naar Volterra is het opnieuw flink klimmen en ik merk dat oudprof Gerard Tabak nog steeds goede klimmersbenen heeft. Volterra ligt op een strategische heuvel, na dit stadje gaan we op weg naar Siena in Toscane. Als we daar zijn en een bruggetje oprijden, blijft mijn ketting haken op de voorderailleur. Het gevolg is dat de ketting breekt. We zoeken even al ons gereedschap bij elkaar en kunnen het daarna zelf repareren. Daarna gaat het verder en splitst ons groepje zich. Ik rijd met twee anderen de stad uit en we zien daar verder niets of niemand. Tot we ingehaald worden door Ton met zijn auto, hij meldt dat de anderen verkeerd gereden zijn. Bij een restaurantje wachten we op elkaar. We zijn nu in de buurt waar de familie Tabak ons op zal wachten. Als we bij het meer van Trasimeno aankomen ligt er een rondje rond het meer (118km) op ons te wachten. Naast mijzelf blijkt niemand interesse te hebben om dit rondje er even bij te pakken waardoor ik het gewoon in mijn eentje doe. Het is een schitterende tocht en onderweg bezoek ik nog de ruïnes van het kasteel Zocco.
Als we de volgende dag weer in de richting van Siena rijden komen we op het parcours van de Strade Bianchi. In het stadje bezoeken we het grote plein Piazza del Campo en de fontein forte Gaia.
Op weg naar Florence passeren we mooie dorpjes in de Chianti streek en we hebben uitzicht op de prachtige groene heuvels. Wat iets minder is, is het italiaanse ontbijt dat we na onze overnachtingen telkens voorgezet krijgen, dat is telkens minimaal voor ons als fietsers. Als we in de stad Pisa aankomen moeten we lang op Ton wachten omdat hij door file vaststaat. Op de rustdag neem ik de gelegenheid waar om even op en neer naar wielerstad Lucca te fietsen. Op de terugweg fietsen we nog even langs de bekende scheve toren, waarna ons avontuur in Italië er weer op zit.
Ook dit land kan van de bucketlist af!