Drieske blijft Drieske
Hulsel verloor zijn kerk maar behoudt zijn kroeg
Nieuwe carriere Simon Lavrijsen


Januari 2021

Simon en zijn dochter Linda hebben er alle vertrouwen in dat het Drieske in Hulsel weer gaat bruisen

Bladeren worden door de wind over een leeg plein vooruit geblazen en het enige leven komt uit een tijdelijke kerststal. De wijzers van de kerkklok houden iedereen bij de tijd maar verder is het stil. Akelig stil. Door Corona is de stilte rond een café geen uitzondering, maar op het dorpsplein in Hulsel, waar ooit de bezoekers zich verdrongen voor de kerkdeur en na afloop van de dienst aanschoven in de enige kroeg van het dorp, is de stilte van nu een scherp contrast met vroegere tijden. Maar nu schijnt er licht aan de horizon.
Zijn wangen vertonen een rode blos van het buitenwerk. Als Simon Lavrijsen in zijn koffie roert heeft hij even de tijd om na te denken. Maar afgelopen zomer had hij die tijd nauwelijks, want om het enige café in Hulsel te redden moest er snel gehandeld worden. Om hier meer van te weten nemen gaan we even terug in de tijd.
De tijd dat elke klein dorp in Brabant meerdere kroegen had, ligt al wat verder achter ons. Tot ver in de jaren zeventig van de vorige eeuw vormde het enige overgebleven café in Hulsel (Café Maas ofwel bij Jan van Drieskes) een twee-eenheid met de naastgelegen kerk. Direct na de hoogmis waren alle tafeltjes in de kroeg bezet en een groot deel van het dorpsleven speelde zich hier af.
Maar tijden veranderen en ook Hulsel moest mee in de vaart der volkeren!
De familie Maas wilde met de gemeente meewerken aan nieuwbouw en verplaatsing van de kroeg die daarmee opging in een multifunctioneel gebouw met daarin zaal, bank en school. De kerkbanken waren op dat moment nog redelijk gevuld met pastoor Jan van Kemenade op de kansel.
Maar terwijl iedereen dacht dat privatisering van het dorpshuis weer een nieuwe impuls kon geven, bleek dat ook een lastig concept in zo’n klein dorp (800 inwoners).
Het café (de naam Drieske werd in de nieuwe situatie van een bijnaam de echte naam) werd enkele keren verkocht en met het overlijden van de laatste eigenaar Tom Wittens dreigde het schip helemaal los te slaan. Een buitenlandse partij diende zich aan om er besloten feestjes te gaan organiseren. In dat geval waren de biljarters en de darters, de koorzangers en de ouderengym allen dakloos geworden. De kerk, die enkele jaren daarvoor ook al geprivatiseerd en verkocht was, was al onttrokken voor gebruik, met de enige kroeg zou dat een gevoelige nekslag voor een dorp zijn.
Maar toen was daar wat later wel eens ‘dolle dinsdag’ genoemd zou kunnen worden.
De dorpsraadvoorzitter hangt die middag een karretje achter zijn auto en vertrekt daarmee naar de milieustraat in Bladel. Daar treft hij Simon Lavrijsen, die er als poortwachter de mensen naar binnen begeleidt. Die hoorde van de voorzitter het verhaal van Het Drieske. ‘Dit kan en mag niet gebeuren,’ denkt hij. Diezelfde avond gaat hij kijken en nog slechts 24 uur verder heeft hij zijn handtekening gezet. Een algehele lockdown was er nog niet en de toekomst lag weer open.
Nu, een half jaar verder, zitten alle horecagelegenheden in zwaar weer. Café-eigenaren en restauranthouders vragen zich af of ze dit gaan overleven en de gasten vragen zich af wanneer ze er weer hun drankje kunnen nuttigen en er hun vertier kunnen zoeken.
Voor Het Drieske liggen nu de kaarten weer open op tafel, maar ze moeten nog wel geschud en gedeeld worden. Daarvoor hoopt Simon – zodra dat weer kan vanwege de lockdown- snel met de inwoners en vooral de Dorpsraad om de tafel te gaan om de verdere stappen te bespreken en uit te zetten.
De kerststal is alweer in de opslag en het dorpsplein zal zich komende voorjaar ongetwijfeld wel weer verder vullen. Daarmee kan het leven weer terug keren in het kleinste dorp in De Kempen en kan de knip weer van de deur, net als op zoveel andere plekken.