Zomerserie weg in eigen dorp
Stenen der Zaligheden een keigoed ontwerp

Juli 2020

Bernhard Fleerakkers van de heemkunde, zittend op 'zijn' Reusel

De Zaligheid Reusel heeft iets met stenen en dan vooral de grotere keien. Het gemeenschapshuis draagt die naam (De Kei) en de echte Reuselse Kei, het symbool daarvan, ligt sinds twintig jaar in het buitengebied langs het fietspad nabij de Grote Cirkel. Maar wie vanuit de burgemeester Willekeslaan daar nog 300 meter verder het fietspad op fietst, komt daar nóg een aantal keien tegen: De Stenen der Zaligheden.Het fietspad dat de Burgemeester Willekeslaan in Reusel verbindt met de Troptrijt in Bladel, biedt veel historie. Aan Reuselse zijde begint het met de droom van burgemeester Willekes om een replica van de Parijse Champs Elysée aan te leggen met de kleine en de grote Cirkel. Naast de Reuselse kei en de Stenen der Zaligheden, passeer je er ook nog de Januskop als symbool van de waterscheiding ter plekke en verderop de dodendraad, een symbool uit de eerste wereldoorlog.
Na 550 meter fietspaaad vanuit Reusel, is er een scherpe bocht naar rechts, waar een aantal keien fier omhoog steken. Ze lijken willekeurig verspreid, maar als je goed oplet, zie je de logica van de plaatsing. Elke steen verbeeld één van de acht zaligheden en ze liggen geografisch ook nog precies zoals de echte dorpen verspreid liggen, compleet met de juiste afstand tot elkaar op een schaal van 1:1000.
,,Dit keien monument was de droom van Graard en Jaon Jansen,” zegt Bernhard Fleerakkers van heemkundekring Reusel. Jansen en Jansen waren twee rasechte Reuselnaren, die veel belangstelling hadden voor heemkunde. Vooral Jaon ontwikkelde veel kennis over de stenen die hier gevonden werden. Hij ontdekte dat ze in het Cambrium waren meegevoerd door het Scandinavische ijs en begon ze te verzamelen, maar er ook over te vertellen. Hij vertelde er op bassisscholen over, maar het werd ook de basis voor zijn verdere verhaalvertellingen, waardoor hij vooral als verhaalverteller herinnerd wordt.
Terwijl de keien er bleven, verdwenen de initiatiefnemers Jaon en Graard Jansen uit het leven, maar ze lieten behalve het Zaligheden monument ook hun verhalen na. Joan schreef in 1962 nog een gedicht met wel 80 coupletten over de Reuselse keien, zijn kennis over die stenen kwamen hem daarbij goed van pas.
Het Zaligheden monument is elke dag gratis te bezoeken en voor de bezoekers staan er vier picknicktafels waar even gepauzeerd kan worden.
De Acht zaligheden zijn de dorpen Hulsel, Reusel, Netersel, Eersel, Duizel, Steensel, Knegsel en Wintelre (Wentersel). De dorpen kwamen aan deze bijnaam ten tijde van de Belgische opstand rond 1830. De hier gelegerde Noorderlingen bestempelden het in hun ogen achterlijke gebied met plaatsnamen die op elkaar leken tot ‘selligheden’, wat later verbasterde tot Zaligheden. Bladel ligt midden in het gebied van de Zaligheden, maar hoort niet in het rijtje thuis. Bij het oprichten van de Stenen der Zaligheden lag er echter toch ineens een Bladelse steen. De onderste steen is nooit bovengekomen wie deze plaatste, maar het is wel een feit dat de even verder gelegen Reuselse kei onlangs een kleinere buur kreeg. Ook daar is de herkomst niet van bekend.