Slipjacht als cultureel erfgoed
Jessy Brouwer in de Midlandhunt

Januari 2020


Twintig honden en evenzoveel ruiters en paarden. Een spoor, getrokken met een in vossenurine gedrenkte lap en een route van zo’n 25 kilometer door het buitengebied. Een slipjacht heeft veel weg van een Engelse traditie, maar ook in Nederland zijn er de nodige liefhebbers te vinden. Afgelopen zondag trokken honden en ruiters over de velden en door de bossen rond Lage Mierde.
Heel de week werkt ze als psycholoog maar als het weekend nadert gaat de knop om en heeft haar paard de volle aandacht. Voor Esbeekse Jessy Brouwer is de Hunt, zoals de slipjacht door de liefhebbers genoemd wordt, de ultieme beleving.
“Het heeft iets avontuurlijks en tegelijk iets sociaals,” legt ze uit. “Samen met andere liefhebbers volgen we het spoor dat uitgezet wordt en ga er maar van uit dat we aan moeten poten om de meute honden te volgen,” legt ze uit.
De meute bestaat in dit geval uit twintig bloedhonden, die speciaal voor de Hunt gefokt worden. De fokker is Dik van Haaren uit Berg en Dal. Hij runt een manege en fokt daarnaast met de honden en als er ergens in het zuiden een slipjacht is, selecteert hij een span om ze achter het spoor aan te jagen.
“Maar vergis je ook hierin niet in de aandacht die de honden onderweg moeten hebben,” zo legt hij zijn deel uit. “Ik doe onderweg weinig anders dan ze in het oog houden, samen met nog drie Whisperinnen. Als er onverwacht een haas of konijn opduikt, kunnen de honden er achteraan gaan, maar dat is niet de bedoeling. We moeten de meute wel bij elkaar en op het juiste spoor houden.”
Zodra de honden losgelaten worden, gaan de neuzen al naar de grond. Het spoor is op dat moment nog niet te ruiken omdat dit pas na enkele honderden meters begint. “Anders zouden ze het meteen op een rennen zetten,” legt van Haaren uit. “Op het moment dat de honden beginnen te rennen moeten de ruiters ook vrij baan hebben, anders zijn we ze zo kwijt.”
Kees van der Heijden uit Baarle Nassau is ook een van de ruiters die achter de honden aangaat. In het dagelijkse leven werkt hij als aannemer, maar het weekend is voor de paarden en als het kan ook de honden. “Deze slipjacht wordt altijd van verschillende kanten bekeken,” vertelt hij. “Er is ons veel aan gelegen om alles zorgvuldig te doen, met veel respect voor de natuur. Zo’n route die gelopen wordt, wordt al maanden tevoren uitgezet en voor elk stukje grond moeten we toestemming hebben van de grondeigenaar. Daar waar vergunningen nodig zijn worden die aangevraagd en we zien er op toe dat er niets onnodig verstoord wordt.”
De Buitenman in Lage Mierde was deze zondag het vertrekpunt van de hunt. “We streven naar vier of vijf hunts in de winter,” zegt Van der Heijden, keurig in het ruiterpak gestoken.
Als buiten drie hoornblazers beginnen met hun signalen, spitst Flo, de leading hond, haar oren. De rode jasjes gaan aan en de ruiters stijgen op. Even daarvoor is al onopvallend de spoormaker vertrokken, met zijn doek nog zorgvuldig in een plastic zak. Zodra hij het spoor gaat trekken moet hij vaart maken om de meute voor te blijven. Bij het vertrek klikken de camera’s en worden de honden nog zorgvuldig tussen de voorste paarden gehouden. Bij de eerste zandpad, buiten het zicht van het publiek, gaan de honden en daarna de paarden los. Op weg naar de sherrystop halverwege, maar ook op weg naar het ultieme avontuur.
“Het heeft iets historisch en iets cultureels,” zegt Jessy Brouwer. “Daarom behoort deze sport ook tot het cultureel erfgoed van Nederland.”