D’n Ouwen taaie (1882-1984)

Februari 2023


Reusel heeft al een rijke historie, mer de boeren die er wonen en woonden, de sigarenmakers en dan ook nog de smokkelaars van weleer. Ik liep afgelopen week nog door de Schoolstraat en zag daar het bankje van een 100-jarige: de Buutbank. Het was t bankske van - wie kent hem nog - D'n Ouwen taaie.
Ik dacht: D'n Ouwen Taaie, wie was hij eigenlijk? Om dat te weten moest ik nog verder terug dan de vorige eeuw. Om precies te zijn was het 1881. Het was in de Hondsbos, waar Janus en Maria Lavrijsen tegenover elkaar aan tafel zaten. 'Wat is er Maria,' vroeg Janus. Is er iets? ‘Ja, hoe zal ik het zeggen, zei Maria. Ik ben weer aangeteld'.
En zo kon het gebeuren dat er acht maanden later, het was 1882 weer een kindje in de wieg lag. 
'We noemen hem Jantje,' zei Janus. Jantje kreeg er nog een tiental broertjes en zusjes bij en al in zijn schooltijd was hij een belhamel die zijn woordje altijd klaar had. Meteen na zijn schoolperiode ging hij in de fabriek werken en in Reusel was dat toen de sigarenfabriek.
Op zijn 18-de moest hij in militaire dienst waar hij de zorg kreeg over een aantal paarden. Maar bij de verzorging van die paarden ging het een keer mis en hij kreeg een harde trap van een paard. Zijn maten vreesden het ergste, maar Jan stond gewoon weer op alsof er niets gebeurd was. 'Jij bent een taaie,' zeiden zijn maten. D'n taaie, dat werd vanaf toen zijn bijnaam.
Weer terug uit dienst ging hij in België op vrijerspad en kwam daar zijn eigen Maria tegen.
Ze trouwden en al snel werd de wieg voor de eerste keer gevuld. Jan bleef op se sigarenfabriek werken en elke morgen als hij een pan spek op had kon hij er weer een dag tegen. Maar terwijl zijn gezin verder groeide probeerde hij wel elke dag wat vlees op tafel te krijgen. Maar ja, als sigarenmaker viel dat net altijd mee. Daarom maakte hij er een sport van om wel eens een haasje of konijntje te strikken, maar daarbij kwam hij met de politie in aanraking. Hij moest mee het gevang in, maar was bang dat hij zijn pruimtabak dan niet mee mocht nemen. Omdat hij gehoord had dat je je van tevoren helemaal uit moest kleden had hij een rolleke pruimtabak in zijn gat geduwd. Maar het liep niet zoals hij verwacht had en het rolleke viel eruit. Hij adviseerde de bewaker hij om het zelf maar op te pruimen. De dienstkameraad die hem die mooie naam gegeven had kwam uit Sint Oedenrode en eens per jaar ging hij hem per fiets opzoeken. Onderweg werd hij een keer gebeten door een hond waarbij zijn broek scheurde. Hij bleef net zo lang met het baasje van de hond praten tot die hem voldoende geld gaf voor een nieuwe broek.
Maar Reusel groeide verder en verder, net zoals Jan zijn gezin. Hij kreeg met zijn Maria 13 kinderen en meestal ging het goed tussen die twee. Maar één keer was er mot. En Jan liep kwaad de deur uit. “Ik gaoi me verzuipen in de put,” riep hij en gooide een grote steen in het water om zich vervolgens achter de put te verstoppen. Maria liep gillend naar buiten. “Jan, Jan, zo heb ik het nie bedoelt” “O nee, hoe dan wel?  Vroeg hij met een grote grijns onder zijn snor? Ook in de oorlogstijd maakte hij het nodige mee. Twee van zijn zonen waren ondergedoken omdat ze gezocht werden door de Duitsers en d’n Taaie werd meegenomen door de Duitsers. Omdat hij weigerde te zeggen waar ze waren dreigden ze hem dood te schieten, het was burgemeester Willekes zelf die hem redde van het vuurpeloton.
D’n Taaie bleef altijd zijn woordje klaar hebben en de tijd leek geen vat op hem te hebben.
Toen hij vijftig jaar getrouwd was hield hij zelf een uitgebreide speech voor de bezoekers. Iedereen vroeg hem hoe hij toch aan die mooie woorden kwam. “Nou,” zei hij. “ik heb dat geschreven midden in het bos waar ik altijd de konijntjes zocht. Daar heb ik het voorgedragen en de konijntjes waren er de enige toehoorders. Toen wist ik dat het wel goed zat.” Toen ze in 1968 zestig jaar getrouwd waren wou hij iets bijzonders doen in Reusel. Zo’n feest kwam er niet vaak voor en hij trakteerde de hele schooljeugd op een mandarijntje.
Het oud worden leek geen vat op hem te hebben en zo kon het gebeuren dat hij nog een toevoeging aan zijn naam kreeg. d'n Taaie werd dén Ouwe Taaie. Hij moest afscheid nemen van zijn Maria en bleef alleen achter. Maar Jan was nooit alleen want met zoveel kinderen om zich heen kon deze praatjesmaker zich altijd wel redden. Toen hij in 1982 de leeftijd van 100 jaar bereikte liep heel Reusel uit. Het werd een eeuwfeest zoals er nog nooit geweest was. De dansmarietjes dansten en de harmonie speelde. Het nieuws van zijn eeuwfeest bereikte ook Hilversum en er werden tv opnames gemaakt. Eerst was heel Reusel op het eeuwfeest van d'n Ouwen Taaie, daarna zat iedereen aan de buis gekluisterd om het programma Showroom te kijken. Daarin had hij het hoogste woord en had de grootste lol.
Het laatste jaar van zijn leven woonde hij in Bladel, maar echt wennen kon deze rasechte Reuselnaar daar niet. Hij bleef steeds denken aan het Reusel dat hij zo goed kende en alle mensen die hem daar dierbaar waren. In 1984 overleed hij, maar vergeten is hij zeker nog niet.
En iedereen die het bankje op de hoek van de Schoolstraat/Lindestraat passeert kan er even op gaan zitten. En terugdenken aan hoe het leven in Reusel is en hoe het ooit was!!