Van oktober 2015 tot december 2019 vertelde ik maandelijks live een verhaal voor publiek in het Kempisch uurtje. Dat Kempisch uurtje, met daarin die verhalen, zijn digitaal terug te vinden op de website van kempen tv.
HW

 
 
Henk Wintermans hield neerstortende vliegtuig altijd op zijn netvlies.
Het verhaal zoals hier te lezen is komt als verhaalvertelling terug in de uitzending Kempisch uurtje mei 2019

mei 2019


Op het moment dat het al 75 jaar geleden is dat we bevrijd werden na vijf jaar bezetting, wordt het duidelijk dat er steeds minder ooggetuigen zijn die het echte verhaal nog kunnen vertellen. Henk Wintermans uit Duizel kan op zijn 90-ste (!!) nog moeiteloos terug gaan naar de herfst van 1944. Toen hij uit het keukenraam een rokend vliegtuig zag naderen, waarna het net over zijn huis vloog, om enkele honderden meters verder neer te storten. Hij zag met eigen ogen hoe de zeven bemanningsleden zich in veiligheid stelden, waarna het vliegtuig ontplofte. Het was een gebeurtenis die nooit meer uit zijn herinnering gewist zou worden.
Met zijn blauw-grijze ogen kijkt hij nog helder de wereld in. Als hij uit het keukenraam kijkt, ziet hij nog de oude kippenkooi die hij op zijn zestiende zelf bouwde. Het was in de veertiger jaren, toen hij er op het boerenbedrijf al alleen voor stond.
“Ik was dertien toen mijn vader overleed,” zo gaan zijn gedachten terug. “Mijn vader, Tinus Wintermans, gehuwd met Maria van Herk, was slager bij de boeren thuis, daarnaast had hij een gemengd landbouwbedrijfje. Het was een tijd dat Duizel met 600 inwoners nog 44 boeren had. Bij een van de slachterijen in 1942, raakte hij gewond en werd besmet met een bacterie. Hij overleefde het niet en moeder bleef achter met acht kinderen tussen de twee en zestien jaar. Ik was met mijn dertien de oudste zoon en nam meteen het werk op het boerenbedrijf op me. Zo werd ik al jong volwassen.
We hadden zes koeien die ik twee maal per dag moest melken, daarnaast enkele varkens en paarden. Vader handelde in paarden en toen was misschien wel het belangrijkste bezit onze boerenknol.”


In het gezin Wintermans waren acht kinderen, vader Tinus zag ze niet groot worden.

Als Henk weer terug denkt aan het moment dat het vliegtuig naderde in september 1944, zakt zijn stem en halt hij diep adem.
“Kort voordat het vliegtuig viel, hadden de Duitsers nog geprobeerd om ons laatste paard mee te nemen. Dat zou een grote strop voor ons geweest zijn en op het moment dat ik ze zag komen, bedacht ik me geen moment. Ik liep naar de paardenstal, zwierde zonder halster op de rug van het dier en galoppeerde zo keihard langs de Duitsers weg. Ons moeder was later behoorlijk kwaad, ze hebben nog gedreigd haar neer te schieten als ik niet snel terug kwam. Maar zij wist ook iet waar ik uithing.
Daarna vond ik samen met onze Jan vier Duitse geweren in het bos waar nu de Donksbergen is. We hadden de geweren kapot geslagen, maar blijkbaar niet goed genoeg, want een soldaat slaagde er nog in om er een schot mee te lossen op het Engelse vliegtuig dat laag overkwam. Het werd geraakt en begon te roken. Ik bukte me, al had natuurlijk niets uitgemaakt. Vlug naar de andere kant van het huis zag ik het in de Kleine Beerze glijden. De zeven bemanningsleden klommen er meteen uit en ik ging er meteen op af. Daar werd ik tegen gehouden, achteraf maar goed ook, want het vervoerde munitie voor Market Garden. Toen het verder vlam vatte, ontplofte het. Onderwijzer Martin van Dooren was er ook al snel bij, hij sprak een beetje Engels. De bemanning had verwacht dat ze in bezet gebied terecht waren gekomen, maar wij waren net bevrijd, Hapert op dat moment nog niet. De Engelsen lagen hier op dat moment al rond ons huis en ze beschoten vanaf hier Reusel waar de Duitsers nog in de kerktoren zaten. Zo goed en zo kwaad als het ging, wezen we de Engelsen de weg terug, richting Postel. Daarbij Hapert, Bladel en Reusel vermijdend, want daar was het nog niet veilig. Een aantal jaren later kwam de piloot van het toestel nog terug om nog eens met eigen ogen te zien waar hij gecrasht was. Toen was hem ook duidelijk hoeveel geluk hij gehad had. Vier kilometer westelijker was hij zo in handen van de Duitsers gevallen!

De oude boerderij met achteraan de paardenstal waar Henk de boerenknol redde
Direct na de oorlog was het gevaar op en rond de boerderij nog niet voorbij.
“Wij vonden veel oorlogstuig en mijn broer Jan had er hobby in om buskruit te verzamelen. We hadden nauwelijks in de gaten hoe gevaarlijk het oorlogstuig was dat we overal vonden. Een keer ging er vlakbij ons een granaat af, zoen we hem met vuur tot ontploffing probeerden te brengen
Intussen werkte Henk verder op de boerderij en later ook nog een poos op het slachthuis in Eindhoven. Zijn moeder bleef tot op hoge leeftijd op de Donk wonen, waar Henk nog een huisje voor haar bouwde: daar woont hij  nu zelf.
Henk zelf kreeg vier kinderen, zijn lieve vrouw heeft hij zestien jaar terug al verloren. Ook met het stijgen der jaren bleef zijn geheugen goed intact,. Hij vertelt nog graag over de tijden van weleer, vooral over de laatste jaren in de oorlogstijd. Dan dist hij ook nog verhalen op dat hij moest assisteren als er piloten in veiligheid moesten worden gebracht.
Henk Wintermans, een Duizelse mens. Ooit een boer in hart en nieren, die vanaf zijn dertiende gewoon de stiel van zijn vader overnam toen die wegviel. Nu houdt hij nog steeds zijn eigen tuintje bij en staat zijn eigen auto nog voor de deur. Maar hij dekt er wel aan om het rustiger aan te gaan doen. Kleinkinderen om zijn verhaal aan te vertellen heeft hij niet, daarom vertellen we dit vandaag, 12 mei 2019, hier op Kempen tv aan iedereen die het horen wil.


Henk en zijn broers speelden na de oorlog met oorlogstuig dat ze vonden. Deze granaathuls bewaarde hij altijd als herinnering


Henk hielp in 1995 de oorlogsvlieger Dennis Royston met het terug vinden van de plek van de crash