Deel 7
18 juni 2022

We zijn er bijna
Omroep Max heeft met het tv-programma We zijn er bijna een geweldige hit. Senioren trekken in groepsverband met hun campers en caravans door Europa en Martine van Os kijkt over hun schouder mee. Het leven is er net als het programma zelf: traag. Maar het leven is er goed.
Op deze vakantie trekken wij weliswaar met zijn tweeën door Noorwegen, maar we komen op veel plekken leeftijdgenoten tegen die hetzelfde doen. Senioren, de meeste met vervroegd pensioen die genieten van hun vrijheid (en misschien ook wel de weelde om dit te kunnen doen). Meer dan eens ontmoeten we op deze reis mensen die we eerder ook al op een andere plek tegenkwamen. Zo troffen we het stel uit het Westland in de bus in Bergen en later op de top van de Flambaan. Ook het stel uit de Betuwe waarmee we gletsjer Buer beklommen en waarvan we nog diverse tips kregen en het stel met hun huurcamper uit de achterhoek die we spraken in de omgeving van de ossen. Hierdoor is het gevoel van we zijn er bijna  bij ons ook aanwezig. Maar de wijze waarop wij solo rond trekken heeft wel duidelijk onze voorkeur. De ontmoetingen onderweg beschouwen we maar als bonus.
16 juni
Op de dag dat ons Fleurtje jarig is verlaten we in alle vroegte ons vogeleiland Runde. De campingeigenaar helpt ons even om van het natte grasveld af te rijden. Het heeft de hele nacht flink geregend en ook als we aanrijden valt het gestaag naar beneden. We richten ons in eerste instantie op Alesund, maar daar hebben we het snel gezien. We maken een korte wandeling en zien nog de laatste sporen van de Atlantic tankwall uit de oorlog.

De dieseltank wordt nog maar eens bijgevuld (het vloeibare goud, 2,67/ltr) en we gaan richting Andalsness. Als we halverwege Alesund en Andalsness zijn zien we nabij  Vikebukt een mooi haventje met alle faciliteiten om er een nachtje (vrij) te verblijven. We parkeren daar en ik maak een praatje met een Noor die echt geen woord Engels kan. Hij is met grote balken een hut aan het bouwen en twee van zijn maten maren afgehaakt waardoor hij nu alleen was.
Maar hoe mooi het er ook is, we besluiten toch om verder te rijden naar Andalsness. We rijden het stadje (of was het een dorpje?) iets voorbij en parkeren bij een mooi parkeerplekje aan een snelstromende rivier. Het lijkt een fantastische plek om mijn hengel nog eens uit te gooien. Dat gaat prima, alleen vis lijkt er niet te zitten want de vangst is nul.
We zijn verbaasd over de vele mooie faciliteiten die de Noren overal aangelegd hebben. Het land zit letterlijk op een goudmijn, wat op vele plekken te zien is. De noren hebben jaren terug al hun (vette) winsten van hun rijke grondstoffen (o.a. olie) geïnvesteerd in een fonds waar het hele land wel bij vaart. Hierdoor is voor elke Noor de pensioenpot op voorhand gevuld en zijn veel voorzieningen in de openbare ruimte perfect aangelegd. Op de parkeerplek waar we staan alleen al. Er zijn een vijftal mooie zitbankjes en over 30 meter breed bankjes met een beschutting, geheel in hout uitgevoerd. Het groene gras wordt s morgens al om 6.30 u gemaaid (dat was dan wat minder). We staan daar als enige passant en als we weer verder rijden door een van de honderden tunnels kunnen we alleen maar respect hebben voor dit ijverige volkje. Op sommige plekken wordt aan de weg gewerkt, maar alles is steeds tot in de puntjes geregeld, van het materiaal waar ze mee werken tot de omleidingen.
17 juni
Als we de volgende dag weer rijden, passeren we al snel de Slettafossen, een schitterende waterval. We stoppen voor de nodige foto’s en daarna gaat het verder langs Bjorli, waar we ook nog hadden willen stoppen. Het is een skigebied, maar er is nu weinig te doen, daarom rijden we verder door.
De volgende halte is Dombas waar ik een camperplek op een vlakte 5 km buiten het dorp in het vizier heb. Maar in het stadcentrum dat we passeren maken we al een stop om even wat boodschappen te doen en ons tevens te oriënteren hoe het zit met de muskusossen die hier in de buurt moeten lopen.
Ik spreek in een supermarkt twee Nederlandse dames aan en ze zijn goed bekend in deze omgeving omdat ze er pelgrimstochten begeleiden. Ze wijzen in welk gebied de muskusossen lopen, maar volgens hen is het wel een toevalstreffer om ze in het (grote) natuurgebied te vinden.
Ik bel nog even naar een wildlifetour, maar daar is pas over 2 dagen plaats. (de meeste tours beginnen pas op 20 juni).
We besluiten naar de plek te rijden die we eerder in het vizier hadden en ik stel vast dat die aan het ossen-gebied grenst. Daarom trekken we de wandelschoenen aan voor een tocht 4 kilometer het gebied in. Aanvankelijk is het paadje hobbelig vanwege de vele stenen, maar als we via een tunneltje een spoor gepasseerd zijn, wordt het moerassig.

We lopen van polletje naar polletje en zakken regelmatig tot aan de enkels in het water. We zien overal de sporen van elanden en muskusossen, maar de dieren zelf laten zich niet zien. Na 4 kilometer keren we om en zijn net voor een regenbui terug bij de camper. Bij de camper bel ik een nummer dat ik vind op een folder die we in het stadje ergens zagen liggen.
Ik krijg een jongedame aan de lijn, die al snel vraagt of we Nederlander zijn, want dan kan ze in het Nederlands verder gaan. Het blijkt om De Rotterdamse Kim van Kooten te gaan die nu al enkele jaren in Noorwegen woont. Ze kwam naar het land voor de natuur, ging er studeren en ook al ging ze single, nu heeft ze een Noorse boer aan de haak geslagen. Ze legt voor ons een tour vast waarmee we morgen de muskusdieren kunnen gaan zien: we zijn benieuwd
18 juni
We verzamelen om 10 uur bij een klein motel waar we te voet beginnen aan de zoektocht naar de muskusossen. Het is een groot gebied en onze gids Ulf heeft hoge verwachting dat we de enorme dieren snel tegen het lijf lopen.
Met veertien volgers loodst hij ons over een spoorlijn, eerst via een paadje en daarna via een soort van toendra gebied. Regelmatig wordt er gekeken door de kijkers, maar de ossen blijven uit het zicht. Als we bij een rivier komen moeten we 2 km omlopen om via een brug verder te kunnen. Na 9 km lopen zien we in de verte iets bewegen en ja hoor, daar loopt een exemplaar. Volgens Ulf is het een stier die solo door het gebied trekt. De koeien lopen met hun kalveren elders, onder escorte van een alfa stier. De vacht van het grijsbruine dier voor ons hangt in flarden aan zijn lijf en hij graast vrolijk verder zonder op ons te letten. We staan op zo’n 300 meter afstand, maar kunnen niet dichterbij komen omdat er een snelstromend riviertje tussen zit.

Onderweg zagen we ook nog sporen van Elanden, maar die hebben zich verder goed schuil weten te houden. Er worden de nodige foto s gemaakt en daarna lopen we weer terug naar de camper. We blijven nog een nacht in deze omgeving, waarna we verder trekken in de richting van Lillehammer.


Wil je meer van onze avonturen volgen? Kijk dan regelmatig op de website verhalenuitdekempen.nl of meld je aan bij onze polarsteps